Sine ira et studio    37-43

H. Visser
A. de Keyzer

Abstract: Twee voorbeelden uit de praktijk van het tolken. Uitgerust met frisse lesmethoden en gedragscodes proberen verschillende belangenverenigingen en opleidingen in de behoefte aan goede tolken te voorzien, maar ondanks het toenemende opleidingenaanbod gaapt er volgens de auteurs een kloof tussen het rollenspel in het schoollokaal en het tolken ‘in het veld’.

 

1
Tijdens een justitieel onderzoek probeert een ambtenaar van politie u in uw hoedanigheid van tolk te verleiden tot het geven van
uw persoonlijke mening omtrent het gedrag van een verdachte op wie het onderzoek gericht is. Hoe dient u hierop te reageren? Een lachertje natuurlijk, deze vraag uit het oefenboek van het SIGV (Stichting Instituut voor Gerechtstolken en -Vertalers). Vanaf de allereerste les prenten ze je op deze opleiding in dat je als tolk, en al helemaal als tolk binnen het Nederlands justitieel apparaat, nooit ofte nimmer jouw stem mag laten horen, anders dan voor het vertalen van wat er over en weer wordt gezegd. Logisch toch? Je gaat als tolk niet op de stoel van de politie zitten, noch op die van de verdachte. Jij bent slechts een doorgeefluik, jouw mening telt niet. Jouw taak is het de juridische terminologie in de beide verlangde talen paraat te hebben, en kalm, ter zake kundig, adequaat en naar eer en geweten te tolken. Sine ira et studio of zoiets.

Nog geen halfjaar nadat ik bovengenoemde opleiding met een fraaie cijferlijst heb afgesloten is het zo ver. Na bemiddeling van een vertaalbureau ben ik door een van de BODS (Bijzondere Opsporingsdiensten) aangetrokken om te tolken inzake een Groot Geheim Onderzoek naar de mogelijke zwendel van enige buitenlandse verdachten. Ik zal worden toegevoegd aan het team van opsporingsambtenaren en tolken, die in het kader van het onderzoek de telefoon van de verdachten aftappen. Yes, dit is wat ik wil, dit is het grote werk. Het vertalen van trouw-, geboorte- en scheidingsakten heb ik onderhand wel onder de knie.

Voor ik aan de slag kan, moeten er eerst nog wat formaliteiten worden afgehandeld. Om me te screenen, zo begrijp ik. Logisch, en ook best wel spannend. Vreemd genoeg hoef ik geen geheimhoudingsverklaring of iets dergelijks te tekenen. Kennelijk zijn mijn beëdiging door de rechtbank en mijn SIGV-diploma voldoende garantie voor mijn betrouwbaarheid.

Henk, mijn directe baas is dolblij dat ik het team tolken kom versterken. Het onderzoek breidt zich almaar uit, en het einde is nog lang niet in zicht. Ik word in een soort ploegendienst met de andere vier tolken ingedeeld. We zitten in een donker vertrek zonder ramen, waar je alleen met een speciaal pasje in en uit kunt. Het is er een beetje bedompt en krap, maar wel in stijl met ons undercover werk. De andere tolken zijn aardig. Ze zien bleek. Vind je het gek, ze doen dit werk al maanden. Ze zijn ook een beetje nerveus, bang dat de boeven die ze afluisteren wraak op ze gaan nemen. Daarom wil Koos me zijn achternaam ook niet vertellen. Dat lijkt mij wat overdreven hoor. Els en Koos weigeren overigens pertinent om te zijner tijd bij de verhoren te tolken als de boeven uiteindelijk gearresteerd zullen zijn. Mij lijkt dat juist leuk. Dit is mijn kans.

2
Voordat het tolkencentrum in 1991 besloot van mijn diensten gebruik te maken had ik een onderhoud met de directeur. Het tolkencentrum had toen al vastgesteld dat ik in staat en geschikt was om als tolk te functioneren. Dit gesprek diende om mij duidelijk te maken hoezeer ik mij bewust moest zijn van de delicate positie die ik als tolk zou gaan bekleden. En om nader kennis te maken.

‘Kijk,’ zei de directeur, ‘stel dat je moet tolken voor een mevrouw die een uitkering gaat aanvragen. En je weet dat zij samenwoont, nee, dat ze getrouwd is.’ Ik knikte, ik kon me dat goed voorstellen. ‘Want je tolkt ook voor haar bij de Riagg, alwaar ze in gezinstherapie is,’ vervolgde hij. ‘Maar nu beweert ze tegen de ambtenaar van de Sociale Dienst dat ze een alleenstaande moeder is. Wat doe je dan?’

Ik dacht even na. Eerlijk gezegd hoorde ik voor het eerst iemand dé Riagg zeggen. Ik zeg altijd hét. Maar dat zou ik thuis wel uitzoeken.

‘Dan vertaal ik dat zonder een spier te vertrekken,’ antwoordde ik. ‘Want als ik een uitkering zou aanvragen staat er ook niemand naast mij die zegt dat ik lieg.’

Ik kon meteen beginnen. Op freelance basis besloot ik, want het alternatief werd een ‘fictief dienstverband’ genoemd en die term stond me niet aan. Sindsdien tolk ik regelmatig voor het tolkencentrum. In bijna alle gevallen tolk ik voor mensen die een asielaanvraag hebben ingediend. Zolang op de aanvraag niet is beslist gaat het leven gewoon door. Hun kinderen gaan naar school, er zijn rapportbesprekingen, ouderavonden, gesprekken met de advocaat, consulten bij de dokter en andere ontmoetingen waarbij de taalbarrière geslecht dient te worden. Meestal verlopen de gesprekken goed. Soms beland je als tolk in een lastige situatie. Maar het cursusmateriaal van het SIGV geeft dan uitsluitsel, en als ik het echt niet weet dan kan ik het altijd met mevrouw De Keyzer bespreken. Die ken ik nog van de cursus Gerechtstolk.

3
God wat spannend. Ik lijk wel een spion. Ook een beetje een voyeur, als je dat kunt zeggen van het tappen van telefoongesprekken. Wel jammer dat er maar zelden duistere deals over de telefoon worden gesloten. Meestal luister je naar gewauwel en geroddel, dat niettemin allemaal uitgewerkt moet worden. De RC (Rechter-Commissaris) beslist wel wat relevant is en wat niet. Ik word een beetje melig van dit werk. De koptelefoons knellen. Grote hilariteit als een van de verdachten een sekslijn belt. Die worden trouwens door de BOD-ers gedaan en hoeven niet uitgewerkt te worden.

Tussen de opsporingsambtenaren heerst af en toe de nodige wrevel, over kilometervergoedingen en beslissingsbevoegdheid, zo begrijp ik. Nou ja, als tolk sta je daar boven. Sine ira et studio, toch? Wel is het vervelend dat er een ander ‘tapteam’ bij ons is ingekwartierd en we in het benauwde hok, waar ook nog eens gerookt wordt, nu hutjemutje zitten. Van de weeromstuit drink ik eindeloos veel sisi.

Je moet niet vergeten brood mee te nemen, want in de kantine hebben ze alleen maar nutsen en glacékoeken.

Ik heb al een muisarm van het typen en pijnlijke oren van de koptelefoon.

We zijn geïnstrueerd om de taps letterlijk te vertalen, inclusief gestamel, versprekingen enzovoort. Ook voor onzingesprekken moet je de nodige concentratie opbrengen. De BOD-ers analyseren onze tapverslagen en vragen naar onze mening. Daar worden weer allerlei conclusies uit getrokken. Dit gaat niet goed. Wat schrijft de SIGV-gedragscode in dezen ook alweer voor? Ik zou hier toch boven staan?

De rc is woest geworden om mijn letterlijke vertaling van de gebezigde schuttingtaal. Ik breng alle vunzigheid nu terug tot ‘gvd’.

De stemming zakt. De banden leveren weinig nieuws meer op. Maar het materiaal blijft binnenstromen, zodat we ook geacht worden bij toerbeurt in de weekenden te werken. We snakken naar het verlossende woord van de rc.

Henk roddelt nu ook over Els.

Ik begin me een beetje te ergeren aan de toespelingen op het ‘belachelijk hoge honorarium’ dat wij tolken toucheren. Ik zou ze wel willen vertellen dat ik er ongeveer 35 gulden schoon per uur aan overhoud. Dat wil zeggen, als het vertaalbureau over de brug komt. Na drie maanden heb ik nog geen cent gezien. Enfin, laat ik er maar boven staan.

De rc durft maar geen beslissing te nemen en het sein tot aanhouding te geven.

Volgens mij draait Henk een beetje door. Hij denkt dat Els gemene zaak maakt met de boeven. De andere tolken zijn door hem geïnstrueerd haar geen blik in hun vertalingen te laten werpen.

Henk heeft van alle personen die in de taps figureren een soort stamboom getekend. Of ik van de hoofdfiguren een profielschets wil maken. Acht ik verdachte x tot moord in staat? Hij heeft me een papiertje in de hand gefrommeld waarop staat dat hij een OT (Observatieteam) op Els heeft gezet. Als ze na het werk op haar brommer stapt gaan ze haar volgen.

Sisi en glacékoeken.

Ik denk dat ik straks maar een borreltje ga drinken met die jongen van de cursus. Kan ik bij hem mijn nood klagen. Hij heeft het maar makkelijk met die asielzoekers van hem.

4
In het AZC (asielzoekerscentrum) hebben de Russisch sprekende bewoners zich verzameld voor het spreekuur bij de dokter. Enkele Georgiërs, een paar Russen van joodse afkomst en een ouder echtpaar uit Abchazië. Wat verderop zit een mevrouw in haar eentje. Vanochtend zal de Medische Opvang een paar uur van mijn diensten gebruik maken.

Bij slapeloosheid leze men de lijst der schepen van Homerus! Voor mijn geestesoog ontvouwde zich de afgelopen nacht evenwel een duizelingwekkende reeks van medische aandoeningen en te vertalen begrippen: alvleesklier, mazelen, lever, op mijn nieren geslagen, benauwd op de borst, straalt het ook uit naar uw arm, slaap niet meer, vlokkige afscheiding, wat voor kleur heeft het, jeukt het ook, hoe lang heeft u daar al last van, eet u nog wel, ik kan me voorstellen dat dat heel moeilijk voor u is. En toen viel ik in slaap.

‘Dat is de tolk,’ hoor ik in het Russisch. Ik loop de kamer van de verpleegkundige binnen.’ Ach, kom verder. Jij bent zeker de tolk? Knap hoor, dat je zo’n moeilijke taal spreekt. Of ben je een Rus? Nee toch, nou ja het had gekund. Zullen we even een bakkie doen, even zitten? Rotweer, hè? Kom je nou helemaal uit Amsterdam? Goh. De dokter komt zo. Ik ben verleden jaar in Moskou geweest! Indrukwekkend hoor. Maar wel druk. En je kan nergens even lekker zitten!’

Na tien minuten komt de dokter binnen.

Ik vind het prettig tolken voor deze dokter. Hij geeft me alle gelegenheid om zijn woorden te vertalen. Hij formuleert zorgvuldig, blijft oogcontact houden met de patiënt en maakt zijn gedachten af. Ook loopt hij niet de kamer uit of gaat hij telefoneren zodra ik begin te vertalen. De bewoners van het centrum noemen hem dokter Paracetamol. Ik geloof niet dat dat kwaad bedoeld is. Ze moeten wel erg lachen om zijn advies bij spanningsklachten op blote voeten langs het strand te gaan lopen.

Na anderhalf uur blijken we beide behoefte te hebben aan een pauze. We drinken een kop koffie in het washok van het AZC, want daar mag je roken. ‘Eigenlijk niet,’ giechelt de dokter, ‘maar we doen gewoon de deur dicht.’ We kletsen wat. Hoe het is om te tolken, hoe het werk in het AZC hem bevalt.

‘Ik laat me niet chanteren door de asielzoekers, hoor. Anders bepaal ik wie hier mag blijven. En dat kan ik niet,’ steekt de arts van wal. ‘Ik ga geen valse hoop wekken door allerlei verklaringen voor ze op te stellen. Ze zijn hier gekomen met een verzoek aan de overheid, het zijn volwassen mensen, en er is een procedure voor. Ik ben gewoon een medicus en laat me niet voor hun karretje sparren.’ Ik reageer hier niet op, in dit soort gevallen ben ik als een wrevelige buschauffeur die geen zin meer heeft in het gejeremieer van een lastige passagier. Dan wijs ik het liefst naar het bordje ‘Niet spreken met de bestuurder’.

Drie uur later zit de mevrouw nog steeds in de gang.

Desgevraagd antwoordt de arts dat hij deze mevrouw niet wenst te ontvangen. Dat verbaast me, maar ik ben hier alleen om te tolken, en niet om te bepalen wie naar de dokter mag. Ik vertaal wat de arts heeft gezegd, zie dat de vrouw tranen in de ogen heeft en ga naar huis.

Een aantal weken later zal ik wel voor deze mevrouw tolken. Ze is ondertussen beland bij de crisisdienst van het Riagg. Alle zeilen worden nu bijgezet om haar, verward als ze is, van een nieuwe zelfmoordpoging af te houden. De situatie in het AZC was onhoudbaar geworden nadat een kamergenote mevrouw ervan had beschuldigd dat zij ’s nachts bij haar in bed was gekropen. Zo waren er meer dingen die mevrouw H. niet goed begreep, waarvan zij niet wist of ze gebeurd waren, maar waarvoor ze zich diep schaamde. Uiteindelijk had de directie van het AZC besloten dat het voor de rust in het centrum beter zou zijn als ze ergens anders naar toe ging. Met een dagkaart van de NS was ze afgereisd naar een ander centrum. Ik merk dat mevrouw H. mij herkent van de keer dat ik haar in de gang heb gezien.

Aangezien mevrouw H. de komende jaren zeer intensief begeleid zal worden, volgen er tientallen gesprekken bij diverse instanties en met verschillende hulpverleners, waarbij ik assisteer als tolk. Om misverstanden te voorkomen meld ik aan iedere nieuwe hulpverlener dat ik al eerder voor mevrouw H. heb getolkt. Broksgewijs vertelt mevrouw H. haar relaas. De ene keer wat verwarder dan de andere keer. Soms kijkt ze me tijdens zo’n gesprek vertwijfeld aan en zegt dan: ‘Ach, vertel jij het maar. Jij kan het beter vertellen.’ Dat doe ik niet, ook niet als de hulpverlener zegt: ‘Ja, misschien is dat een idee. Want we moeten het wel op papier krijgen mevrouw. Dat is belangrijk voor de procedure.’ Ik weet immers hoe ik me als tolk dien te gedragen.

De psychiater die mevrouw H. behandelt heeft een adequate oplossing. Hij plaatst mij op een stoel achter mevrouw H. en legt geduldig uit dat het op die manier voor hem makkelijker is om met haar te praten. Mevrouw H. vindt dat eng, dat geeft de psychiater meteen de mogelijkheid om haar angsten in kaart te brengen.

Mevrouw H. bekleedde in haar vaderland jarenlang een hoge functie bij de overheid. Haar problemen ontstonden toen haar man zich politiek begon te manifesteren nadat hun land onafhankelijk was geworden. Op een dag kwamen er veiligheidsagenten aan de deur en sindsdien heeft zij niets meer van haar man vernomen. Mevrouw H. werd gearresteerd, gemarteld en seksueel misbruikt door haar bewakers. Althans, zo zal de IND (Immigratie- en Naturalisatie Dienst) stellen in de afwijzing van haar asielaanvraag, ‘naar verzoekster beweert’. En daarna komt nog een zinnetje. ‘Niet is gebleken dat datgene wat verzoekster aan heeft gevoerd ter ondersteuning van haar asielaanvraag daadwerkelijk plaats heeft gevonden.’ En: ‘Nederland is een dichtbevolkt land.’ Maar dat had dan weer betrekking op haar ‘verzoekschrift strekkende tot verkrijging van een VTV’ (Vergunning Tot Verblijf). Op het verzoek van de advocaat om mevrouw op humanitaire gronden een verblijfsvergunning te verstrekken omdat ze aan een PTST (Post Traumatisch Stress Trauma) lijdt, wordt door het ministerie negatief beschikt; onder verwijzing naar een brief die de arts van het asielzoekerscentrum waar mevrouw H. in eerste instantie verbleef, uit eigener beweging naar het ministerie heeft verzonden. Hier stelt hij dat er naar zijn inzicht geen sprake is van ernstige psychische problemen. In een later stadium zal de advocaat van mevrouw H. overigens met succes betogen dat het niet aan deze arts was om uitspraken te doen over een al dan niet aanwezig psychisch trauma. Laat staan zonder door de patiënt gemachtigd te zijn medische informatie te verstrekken. Na jaren procederen mag mevrouw H. dan in Nederland blijven.

De laatste keer dat ik voor haar tolk is telefonisch. ‘Wel op tijd een schriftelijke aanvraag indienen om je VTV te verlengen. Wilt u dat voor mevrouw vertalen, ja?’ Dat doe ik. Het gesprek vindt laat in de middag plaats. Ik hoop dat mevrouw H. het begrepen heeft, want ik weet dat ze zich door haar medicatie vooral ‘s middags slecht kan concentreren. Ik hoop dat ze eraan zal denken. Wat een gedoe, waarom luisteren de mensen nou niet gewoon naar elkaar? Die mevrouw De Keyzer heeft het maar makkelijk. Boeven vangen.

Om redenen van privacy zijn de namen in dit stukje verzonnen.