Abstract: Gesignaleerd worden: Deus ex Machina, een Vlaams multidisciplinair en bloemlezend tijdschrift ‘voor literatuur en kunst’; een in opdracht van Justitie geschreven rapport over de tolk- en vertaaldiensten van het Ministerie; Translation and Interpreting Schools, een boek met een wereldomvattende lijst van vertaalopleidingen; en de vertaling uit het Latijn door Mark Nieuwenhuis van Ysengrimus.
Deus Ex Machina
Deus Ex Machina noemt zich een multidisciplinair en bloemlezend tijdschrift ‘voor literatuur en kunst’ met een podiumfunctie voor nog onbekende schrijvers. Het tijdschrift heeft altijd al oog voor vertalingen, die opgevat worden als ‘verrijking van onze taal en onze literatuur’. In nummer 84 over ‘De praktijk van het ambacht: Literaire vertalingen uit het Afrikaans, Chinees, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Pools, Slowaaks’ wordt Brodsky als peetvader opgevoerd: hij noemde vertaling ‘de vader van de beschaving’. Liefdevol verraad is een andere gebezigde naam voor het vertalen, dat in veel bijdragen inderdaad ‘als inspiratie’ wordt opgevat. Het nummer werd samengesteld door Hilde Keteleer en bevat veel interessante beschouwingen, gelardeerd met voorbeelden uit de praktijk. Opmerkelijk zijn: een sympathiek stuk van Jo Govaerts, die mild spreekt over concurrerende vertalingen van het werk van Szymborska en stelt dat het voor de lezer die geen toegang heeft tot het origineel beter is als er verschillende varianten bestaan; een vertalersdagboek van Frans Denissen, voor een vertaalkeuze afgereisd naar de Via Merulana te Rome, tevergeefs op zoek naar ‘de hal’ of ‘de gang’ van Gadda’s ‘huis van de haaien’; een verslag van vertaalprojecten op Poetry International, waarin onder anderen Deborah ffoulkes aan het woord komt, die exact aanwijst wanneer ‘een gedicht eigendom van de vertaler wordt’; Hilde Keteleers ingenieuze Rilke-essay met behartenswaardige uitspraken over de verhouding tussen vertalen en interpreteren; en een essay van de onvolprezen Patrick De Rynck, die vertalers onder meer als puttendelvers ontmaskert. Een rijk nummer, een zinnig nummer, om te benijden. Een abonnement kost 850 BF en is te bestellen door storting van dit bedrag op rekening 775-5933727-64 (Antwerpse Steenweg 118, 9100 Sint-Niklaas).
Rapport Justitie
‘De totale geldstroom van Justitie voor de tolk- en vertaaldiensten bedraagt rond de 65 miljoen waarvan de helft naar Tolkencentra gaat’. De Werkgroep tolken vertaaldiensten heeft in opdracht van de bestuursraad van het Ministerie van Justitie een ‘breed inventariserend onderzoek’ uitgevoerd naar ‘de door of ten behoeve van Justitie bekostigde tolk- en vertaaldiensten’. Het resulterende rapport biedt inzicht in de relaties tussen (organisaties van) tolken en vertalers en verschillende diensten van Justitie en bevat aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering en financiële beheersbaarheid van tolk- en vertaalwerk. Het rapport, getiteld ‘Met recht tolken en vertalen’, kan op de homepage van het Ministerie door iedereen gedownload worden. http://minjust.nl/
Vertaalopleidingen
‘There is no doubt that the training of translators and interpreters in universities has been one of the biggest growth areas in academie circles in the last decade.’ Zo begint een boek dat een wereldomvattende lijst met gegevens bevat van vertaalopleidingen, Translation and Interpreting Schools (Amsterdam: John Benjamins 1997. ISBN 90 272 1952 4). Het is voor Language International, het tijdschrift voor ‘language professionals’ samengesteld door Brian Harris. Wat opvalt is dat verschillende landen rijk gezegend zijn met opleidingen (USA, Verenigd Koninkrijk, Spanje en België bijvoorbeeld) en dat Nederland opvallend genoeg alleen met Maastricht vertegenwoordigd is. In vergelijking met bestaande gidsen ‒ zoals de door Dörte Eliass en Brigitte Rapp uitgegeven Translator’s Companion (Wien: Übersetzergemeinschaft 1996) ‒ geeft deze bundel alleen de meest zakelijke informatie. Een goed beeld van een curriculum ontstaat zo niet. Daar staat tegenover dat via de categorie ‘specializations’ onmiddellijk te zien is of er ter plaatse wel of niet aan ondertitelen, terminologie, vertaalwetenschap of juridisch vertalen wordt gedaan.
Ysengrimus
Ysengrimus is de Moeder van alle middeleeuwse dierenverhalen. Ook onze Van den vos Reynaerde stamt af van dit omstreeks 1150 in het Latijn geschreven satirische dichtwerk. In veertien episoden vertelt de anonieme auteur de lotgevallen van de vraatzuchtige wolf Isengrim, die monnik, abt en bisschop is, en leeft voor het plunderen van zijn kudde. Zijn neef en tegenspeler, de sluwe vos Reynaert, bewerkstelligt met zoet gevlei de ondergang van zijn oom, die zijn staart verliest, gevild wordt en uiteindelijk wordt verslonden door een kudde varkens, die minder van hem overlieten ‘dan het kleinste deel van een in acht stukjes gehakte vlo’. Dit is bepaald geen gezellig dierenverhaal, maar een bijtende satire op de clerus, spelend in een ‘verkeerde wereld’, waar niets is wat het lijkt, vooral doordat de acteurs zich voortdurend bedienen van dubbelzinnnige taal, vol verwijzingen naar de bijbel, kloosterregels en liturgie, en met een overdaad aan levenswijsheden. Mark Nieuwenhuis heeft de ruim 6.500 Latijnse verzen in proza vertaald, in 1946 publiceerde pater van Mierlo een vertaling in rijmende jamben. Zijn argumenten tegen vers en rijm zijn niet al te sterk: de Latijnse disticha kunnen niet op natuurlijke wijze in Nederlandse disticha worden omgezet en het origineel rijmt ook niet. Maar niemand vraagt natuurlijk om het overnemen van procédés die in de brontaal anders functioneren. Zijn andere argument, dat proza voor ons de natuurlijke vorm voor een verhalende tekst is, snijdt meer hout. In Nieuwenhuis’ goed lopende, maar niet zo simpele, proza is niets meer dat de lezer aan poëzie doet denken, of dat verraadt dat de auteur Ovidius imiteert. Maar de winst is dat de vertaling leesbaar en getrouw is en de problemen die een humoristische tekst van 850 jaar oud oplevert niet verdoezelt. (Ysengrimus. Uit het Latijn vertaald door Mark Nieuwenhuis. Amsterdam, Em. Querido 1997. ISBN 90 214 0589 X/ NUGI 301)
Rectificatie
In het vorige nummer stond in het artikel over Nietzsche-herzieningen het zinnetje ‘hoe lang is dat niet geleden!’ (p. 54). Bedoeld werd het tegenovergestelde, dat 1983 helemaal niet zo lang geleden is. Onze excuses aan de auteur. De redactie.