Bataille vertaald    84-85

Geen vuiltje aan de lucht

Ger Groot

Bataille, Georges, The Absence of Myth. Writings on Surrealism. Translated and with an Introduction by Michael Richardson. London & New York: Verso, 1994. ISBN 0- 86091-419-4

Richardson, Michael, Georges Bataille. London & New York: Routledge, 1994. ISBN 0-415-09842-4

Georges Bataille is een omstreden auteur. Niet alleen vanwege zijn aanstootgevende romans, maar ook omdat hij zich onbekommerd over de meest uiteenlopende terreinen bewoog: filosofie en sociologie, economie en mystiek, godsdiensthistorie en kunstgeschiedenis. Zoiets vraagt om moeilijkheden. Wetenschap houdt niet van verwarring en meestal ook niet van veelzijdigheid. In de monografieën komt Bataille er vaak opmerkelijk eendimensionaal vanaf.

Zo is hij voor Michael Richardson, die vorig jaar bij Routledge een inleiding over Bataille publiceerde, ‘wezenlijk een socioloog’. En wel een heel keurige. Richardson ontdoet Bataille van al zijn irrationele, bevlogen, gewelddadige en puberale trekken. Hij wordt een lucide denker, keurig in het pak. Mystieke vervoeringen, overtreding van het welvoeglijke, een rauwe metafysica ‒ bij Richardson zijn het hoogstens bijverschijnselen of zijpaden op Batailles denkweg, waarboven geen duister wolkje hangen blijft.

Tegelijk met zijn monografie publiceerde Richardson een vertaling van Batailles artikelen over het surrealisme uit de jaren dertig, veertig en vijftig. Keurige vertalingen, in alle betekenissen van het woord. Te keurig soms. Met heel subtiele verschuivingen kregen ook Batailles eigen woorden in deze vertaling de klank van de in alle opzichten redelijke socioloog die Richardson in hem ziet. Het zijn details, maar ze bepalen de toon en soms de betekenis.

Over Aragon schrijft Bataille: ‘Notre malheur commun était de vivre dans un monde devenu vide à nos yeux.’ Richardson vertaalt: ‘What we shared was a common feeling of misfortune at living in a world that we feit had become empty.’ Tussen het ongeluk en ‘ons’ (Aragon en Bataille) is een gevoel geschoven. De zin drukt het malheur niet langer uit door het direct te benoemen, maar bericht over een sensatie die ‘ons’ overkwam en waarvan mededeling wordt gedaan. De heftigheid van de beleving is getemperd door de omweg en de objectivering. Zo drukt zich de Engelsman uit die een scherm tussen zijn ziel en de wereld plaatst. Bataille roept om naaktheid: van woorden, van ziel en van lichaam. De Engelsman roept: ‘No sex please, we’re British.’

Ook Richardson zoekt afstandelijkheid, vooral ten aanzien van de ‘wilde’ Bataille, want die komt hem niet goed van pas. ‘I had both an unstable character and one that was clinging and impulsive, inconsequential, unconstrained and anguished’, laat hij hem twee bladzijden verder zeggen. Richardson vertaalt het met een hoorbare zucht van verlichting: die onzin is goddank voorbij. Maar er staat: ‘j’ai toujours été...’ ‒ onafgesloten.

‘Insoumission’ moet een moeilijk woord voor Richardson geweest zijn. Het betekent bij Bataille de weigering zich te onderwerpen aan de macht en de verleiding van de redelijke, morele en betrouwbare orde. Voor Bataille was dat niet alleen een verzet tegen sociale regels en samenlevingsvormen, maar een opstand tegen een metafysische beschikking, waarachter hij het raadsel van het religieuze vermoedde, overweldigend en schrikwekkend. Hij vergeleek zich graag met Nietzsche, die zich weer met Prometheus vergeleek; hun strijd wilde een Titanenstrijd zijn. Maar Richardson wil van Titanen niets weten. Hij vertaalt met ‘insubordination’: alsof het niet ging om het behoud van de eigen soevereiniteit, maar om het brutale standje van een mindere tegenover een meerdere.

Zo worden bij Richardson het existentiële en het metafysische teruggesneden tot de menselijke maat van het sociale. De urgente drang van wat bij Bataille ‘une instance spirituelle’ is, wordt bij hem ‘a spiritual authority’; de existentiële aanspraak van het woord ‘exigence’ wordt het neutrale, constaterende ‘necessity’,

‘Un lien commun ne compte pas moins que l’existence séparée,’ schrijft Bataille over de groepsvorming waarnaar het surrealisme streefde. Zeker, hij schrijft er kritisch over, en noemt het smalend een kerk. Maar ‘existence séparée’ heeft voor hem een diepe betekenis: het is de mens die louter als individu leeft, die niet in staat is tot gemeenschap, al dan niet erotisch, en die daarom maar een half of zelfs helemaal geen mens is. Dat is Richardson te duister. Hij vertaalt: ‘distinct lifestyles’; het klinkt naar een sociologie van de grachtengordel.

Soms worden zijn zinnen door die wil tot nuchterheid contradictoir. ‘Surrealism is not only poetry but overpowering affirmation and, in this way, negation of the meaning of poetry.’ Waarom zou een overweldigende bevestiging de betekenis van de poëzie ontkennen? Je zou eerder het tegendeel verwachten. Maar bij Bataille staat ‘bouleversée’: dat is meer dan een versterking van de affirmatie (‘overpowering’ fungeert bij Richardson als een soort overtreffende trap), het is de explosie ervan. De bevestiging (van het leven, zoals Nietzsche wilde) is zo heftig dat ze alles verschroeit. En daarom verdwijnt in haar zelfs elke ‘betekenis’.

Bataille was een denker van het ongerijmde. Hij verzette zich tegen de orde van netheid, fatsoen, nut en berekening. Maar hij wist dat die orde niettemin onontkoombaar was. Buiten haar te leven was onmogelijk ‒ maar binnen haar, dat was geen leven. Daarom bewoog Bataille zich ‒ in zijn leven en in zijn denken ‒ voortdurend op de rand tussen het binnen en het buiten, zich bewust van de paradoxale tweeslachtigheid van die positie. En dat vraagt hij ook van het surrealisme: een daad die hij ‘heilig’ noemt, ‘opposé au monde insupprimable de l’utilité rationelle’. In die formule komt de tegenstrijdigheid van het hele leven tot uitdrukking. Zo’n daad van verzet is nodig, ook al is ze vergeefs, want de orde van het redelijke nut blijft onontkoombaar.

Maar Richardson vertaalt: ‘against the unacceptable world of rational utility’. Dat is niet wanhopig, tegenstrijdig of ambigu ‒ dat is de redelijkheid zelve: te ageren tegen wat onaanvaardbaar is. Zo hoeft Bataille bij Richardson zelfs voor een kreukje in de stropdas niet te vrezen. Alles is coherent, niets is onoplosbaar, niets is verontrustend. Bij Richardsons Bataille is er geen vuiltje aan de lucht.