Twijfelen uit ervaring   30-06-2015

Een gesprek met literair vertaalster Claudia di Palermo

Elke Brems
 

In 2011 werd literair vertaalster Claudia di Palermo door het Nederlands Letterenfonds gelauwerd voor haar inzet als ambassadeur van de Nederlandse literatuur. Het juryrapport licht toe dat Di Palermo de prijs kreeg omdat zij niet alleen een indrukwekkend vertaaloeuvre – volledig uit het Nederlands – heeft opgebouwd, maar ook omdat zij nog veel meer doet dan dat: ‘zij is onvermoeibaar in het aandragen van nieuwe Nederlandstalige titels bij Italiaanse uitgeverijen, zet haar expertise in als eindredacteur, en treedt regelmatig op als mentor van minder ervaren collega’s en als moderator van vertaalworkshops’. ‘In letterlijke zin,’ zegt Claudia di Palermo, ‘ben je als literair vertaler altijd een cultureel bemiddelaar – hoe pretentieus dat ook mag klinken. Je zit ertussen, het is aan jou of bepaalde elementen van een cultuur overgebracht worden naar de lezer, of verloren gaan. Des te meer waar weinig kennis is van een bepaalde cultuur, zoals van de Nederlandse in Italië.’

Claudia Di Palermo (1967) groeide op in Rome, waar ze in 1985 Nederlands ging studeren. Ze studeerde cum laude af op een scriptie over het vroege werk van Martinus Nijhoff en kwam daarna met een studiebeurs van het Italiaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken naar Nederland om taalkundig en lexicografisch onderzoek te doen aan de Universiteit van Amsterdam, in het kader van een woordenboekproject. Ze bleef als lid van de hoofdredactie betrokken bij de totstandkoming van het tweetalig woordenboek Italiaans-Nederlands en Nederlands-Italiaans, dat in 2001 in Nederland verscheen bij Van Dale en in Italië bij Zanichelli. Daarnaast werkte ze sinds 1988 als docent Italiaans voor verschillende instituten en als vertaalster van velerlei soorten teksten.

Haar eerste literaire vertaling verscheen in 2000: de roman Bruiloft aan zee van Abdelkader Benali. Op dat moment was Benali nog relatief onbekend, Di Palermo noemt hem ‘één van de kruimels die de grote vertalers lieten liggen’. Zo kon zij zich door het vertalen van (toen) minder bekende auteurs stilaan een reputatie als literair vertaler opbouwen. Intussen heeft ze uit het Nederlands zo’n veertig titels vertaald, onder andere Arnon Grunberg, Cees Nooteboom, Ronald Giphart, Jan Wolkers, Frans Kellendonk, Margriet de Moor, Jan Brokken, Herman Brusselmans en Geert Mak. Op dit moment heeft ze net een vertaling van Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans afgewerkt.

Di Palermo: ‘Sinds mijn jeugd heb ik het altijd leuk gevonden om te vertalen (om het even of het om liedjes uit het Engels ging, of passages uit het Latijn en Grieks op school). Het was voor mij wat voor anderen het oplossen van een puzzelboekje kan zijn, en mijn grootste plezier was als het lukte om een begrijpelijke en goed leesbare tekst in het Italiaans te leveren (wat voor scholieren niet altijd vanzelfsprekend is...). Ik probeerde altijd naar de context te kijken, en niet alleen naar de betekenis van de afzonderlijke termen.

Mijn studie Nederlands in Rome heb ik afgesloten met een scriptie over Martinus Nijhoff, waarin ik de (werk)vertaling van circa honderd gedichten heb gemaakt. Een paar jaar later, toen ik in 1996 een vertaalprijs won (met een selectie uit Humeuren en temperamenten van Gerrit Komrij), begon ik na te denken over de mogelijkheid om van vertalen mijn beroep te maken en van de ene opdracht kwam snel de andere...’

In 2009 verscheen Il purtroppo delle cose, Di Palermo’s Italiaanse vertaling van De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst. ‘Een paar jaar eerder had ik al Problemski Hotel vertaald voor de Italiaanse uitgever Fazi. Toen ik De helaasheid gelezen had, heb ik hen sterk aangeraden om dit boek uit te brengen. In de loop der jaren bouw je met sommige Italiaanse uitgevers een relatie op, waardoor ze op je smaak gaan vertrouwen en je zelf voorstellen kunt doen. Ik was razend enthousiast over deze roman, ik vond hem grappig en emotioneel (in de goede betekenis van het woord) en was zeer geprikkeld door alle vertaaluitdagingen waar zo’n tekst mee bezaaid is.

Toch heb ik moeten vechten voor de titel van het boek. Ik wilde per se dat de titel De helaasheid der dingen in het Italiaans overeind bleef. Ook in het Nederlands is ‘helaasheid’ geen gangbaar woord, maar een tot zelfstandig naamwoord omgebouwd bijwoord. Dat kon in het Italiaans ook, maar de uitgever twijfelde of die titel pakkend genoeg was. De uitgever wilde zoiets als ‘De dingen zijn erbarmelijk’, maar ik vond dat Il purtroppo delle cose precies werkte als in het Nederlands en waarom dan steeds vervlakken?

Ik heb tijdens het vertalen af en toe contact gezocht met Dimitri Verhulst; ik had hem al ‘lastiggevallen’ tijdens de vertaling van Problemski Hotel en vond het prettig om bij hem terecht te kunnen met een paar twijfels. Hij heeft me niet zozeer beïnvloed, maar wel voor een paar blunders behoed... Dat geldt dan vooral voor Problemski Hotel, dat mijn eerste ‘Vlaamse’ vertaling was. Daarin zat onder andere een verwijzing naar de Belgische versie van het spel Monopoly, en die grap had ik in eerste instantie helemaal gemist.

Voor de vertaling van De helaasheid kon ik geen gebruikmaken van bestaande vertalingen in andere talen omdat alle vertalingen in voor mij begrijpelijke talen pas later verschenen zijn. Hoewel ik niet de gewoonte heb om andere vertalingen te raadplegen, is het soms aardig om achteraf te zien hoe collega’s bepaalde dingen in hun taal opgelost hebben.

Wat het Vlaamse taalgebruik in De helaasheid der dingen betreft: ik heb geprobeerd aan mijn Italiaans steeds een bepaalde kleur te geven, vooral aan de dialogen, om het taalgebruik overeenstemmend te maken met de taal die zo’n (provinciaal en sociaal) milieu zou hanteren. Ook wat het informeel/vulgair taalgebruik betreft waren er altijd wel equivalenten te vinden, ook al moest je je wat verwijderen van de oorspronkelijke betekenis, zoals bijvoorbeeld voor het ‘Pruimenlied’, dat in het Italiaans ‘la canzone della passera’ is geworden (passera = ‘vrouwelijke mus’ maar ook ‘vrouwelijk geslachtsdeel’). Qua plaatsaanduidingen heb ik ervoor gekozen om de namen van bijvoorbeeld kroegen en personages uit het origineel te handhaven, anders zou het voor mijn gevoel een rare werkelijkheid worden, waar in Vlaanderen plekken en mensen plotseling Italiaanse namen hebben...

Het is volgens mij niet een roman waar het dialect per se een onmisbaar aspect is, zoals bijvoorbeeld het geval is met Die gore klerezooi in de Via Merulana van C.E. Gadda (magistraal vertaald door Frans Denissen). Althans, ik vind dat de kracht en expressiviteit van het proza van Verhulst goed overeind blijven, hoewel er onvermijdelijk iets verloren gaat. Dat was ook in veel Italiaanse recensies terug te vinden, daarin werd de taal zeer levendig en kleurrijk genoemd.

Voor zover ik me herinner heb ik me met het vertalen van De helaasheid der dingen erg vermaakt, en ik geloof niet dat ik het door de afstand in de tijd idealiseer. Met de stijl en humor van Verhulst voel ik veel verwantschap, moeizaam ging dat zeker niet. Natuurlijk moet je voortdurend beslissingen nemen die met de Vlaamse setting en het Vlaamse taalgebruik te maken hebben, maar dat is juist de sjeu ervan. Vlaanderen ken ik veel minder dan Nederland, en qua kennis van Vlaamse woorden en uitdrukkingen liet ik aanvankelijk behoorlijk wat steekjes vallen. Ik weet nog dat ik bij de vertaling van ‘tas’ of ‘poepen’ in eerste instantie meteen aan de Nederlandse betekenis dacht, gelukkig ga je door ervaring op het juiste moment twijfelen.

Als ik vertaal staat de leesbaarheid van het Italiaans wel altijd voorop. Er is bijna altijd een manier om dicht bij de oorspronkelijke tekst te blijven, maar waar je echt een keuze moet maken (bij sommige realia, of lokaal getinte grappen en zo) geef ik de voorkeur aan oplossingen die begrijpelijker zijn voor de Italiaanse lezer. Ik vind Italiaanse vertalingen vaak zo moeizaam. Je leest de brontaal er overal doorheen. Ik probeer mijn vertalingen zo vloeiend mogelijk te maken.

Er zijn niet veel recensies van de roman verschenen in de Italiaanse pers, althans niet in belangrijke kranten en tijdschriften, maar de critici die erover geschreven hebben waren zeer lovend (‘Spectaculair, om meteen te lezen’, ‘Een grote roman’). Een Italiaanse schrijfster, Valeria Parrella, die eerder al enthousiast over Problemski Hotel had geschreven, heeft ook aan De helaasheid een ontroer(en)de recensie gewijd. Wel wordt in de kritiek steeds het lokale karakter (Lage Landen) van het boek sterk benadrukt (‘De literaire versie van Jacques Brels Mijn vlakke land’, ‘Gehallucineerde schilderijen à la Jeroen Bosch’). Soms denk ik dat die opmerkingen in de kritiek misschien de reden zijn waarom het boek toch niet zo goed verkocht heeft. Omdat de Italiaanse lezer vreest dat Vlaanderen niet zo’n herkenbare setting kan zijn?... Verkoopsucces is erg moeilijk te voorspellen. Je kunt wel honderd redenen bedenken waarom een boek wel of niet zal aanslaan in Italië, maar het blijft nattevingerwerk.

Ik zou De helaasheid der dingen nochtans niet echt een typisch Vlaams boek noemen: qua setting is het natuurlijk zeer lokaal bepaald, maar met de nodige verschillen kan zo’n gezin overal gevonden worden. ‘Alcoholproblemen zijn overal,’ om het met Dimitri zelf te zeggen. Soms deed het boek me bijvoorbeeld denken aan de Italiaanse klassieker van de jaren zeventig Brutti, sporchi e cattivi (‘Ugly, dirty and bad’ van regisseur Ettore Scola), niet alleen vanwege het milieu, maar ook door de groteske humor.

Ik zou graag nog meer boeken van Dimitri Verhulst vertalen. Het is een van de auteurs die ik momenteel het meest waardeer en ik vind continuïteit met een auteur heel belangrijk. Als je je eenmaal verdiept hebt in de stijl van een schrijver wordt het vertalen bovendien makkelijker, heb ik steeds gemerkt. Je hebt minder moeite de juiste toon te vinden.

Eerlijk gezegd heb ik slechts in één geval een roman met zoiets als tegenzin vertaald, maar dat was meer omdat het me maar niet wilde lukken om de juiste toon te treffen. Hoewel het boek slechts 140 bladzijden dik was, heb ik er de langste tijd ooit in mijn vertaalcarrière aan gewijd. Daartegenover staan enkele boeken waar ik met bijzonder veel plezier aan terugdenk. De langverwachte van Abdelkader Benali bijvoorbeeld, die ik – in samenwerking met de auteur – ook heb mogen redigeren in de Italiaanse versie. Het boek is daarom ook door Benali ‘Alla mia traduttrice’ (Aan mijn vertaalster) opgedragen. En In het huis van de dichter van Jan Brokken, een geweldig goed geschreven roman waar je je helemaal in verliest. De vertaling van die roman over de Russische pianist Youri Egorov heeft me echt verrijkt. Ik heb me verdiept in bepaalde klassieke muziek en ben gaan luisteren naar Egorovs vertolkingen met specifieke aandacht voor enkele sonates die in het boek beschreven worden. Daar ligt wel mijn passie voor het vertalen, dat een boek je eigen kader verbreedt, dat je er nieuwsgierig van wordt en met plezier de gedachten van de schrijver volgt en er soms zelfs een beetje in kunt verdwalen.

Mijn nummer 1 op de lijst van boeken die ik graag wilde vertalen was sinds mijn studietijd Nooit meer slapen van W.F. Hermans, en dat heb ik net ingeleverd. En Het verboden rijk van J.J. Slauerhoff gaat ook binnenkort van het lijstje af... Gelukkig kunnen verlanglijstjes steeds aangevuld worden, en behalve een paar titels van Hermans (De donkere kamer van Damocles, Een wonderkind of een total loss), heb ik nog De stille kracht van Louis Couperus dat ik erg graag zou vertalen. En dan mijn stiekeme droom: de gedichten van Martinus Nijhoff.’

Die droom moet Claudia di Palermo echter uitstellen tot zich betere financiële tijden aandienen. De contractuele behandeling van vertalers in Italië is slecht. De vertaalrechten worden er aan de uitgever verleend voor twintig jaar, van royalty’s voor de vertaler is er helemaal geen sprake. ‘We hebben wat dit betreft, en in vergelijking met Nederland, nog een hele weg te gaan’.

Maar ze wil zeker geen ‘gekrenkte vertaler’ zijn, die zich voortdurend miskend voelt in haar rol van medeauteur. ‘In Italië lopen er veel rond, moet ik zeggen. Met auteurs heb ik altijd goed contact, de uitgevers hebben bijna allemaal waardering getoond voor mijn werk (slechts in een enkel geval hebben ze mijn tekst veranderd zonder mij te raadplegen, echt schandalig!) en zelfs recensenten hebben soms positief commentaar gegeven op mijn vertalingen, wat bij ons meer de uitzondering is dan de regel. Ik mag dus absoluut niet klagen.’

Het gesprek met Claudia di Palermo vond plaats in november 2013 naar aanleiding van een ontmoeting met de vertaalster in Rome. Di Palermo werkt mee aan het project The Circulation of Dutch Literature. Enkele uitspraken komen uit de brochure die verscheen ter gelegenheid van de Nederlands Letterenfonds Vertaalprijs 2011.