Nederlandstalige boeken in het Japans vertalen, zowel fictie als non-fictie, is een eenzame bezigheid die voor zover ik weet alleen door mezelf met enige regelmaat wordt uitgeoefend. Ik heb dan ook geen Japanse collega’s bij wie ik met vertaalproblemen terecht kan. Er bestaan wel literair vertalers Nederlands-Japans, maar ze zijn voornamelijk gespecialiseerd in kinderboeken. Buiten dat domein wordt er, tot mijn teleurstelling, nog steeds vaak via het Engels vertaald. Omdat Japanse literair agenten en redacteuren factsheets over en exemplaren van boeken in het Engels toegestuurd krijgen, hebben ze vaak niet eens door dat een boek oorspronkelijk in het Nederlands is geschreven.
Het is altijd inspirerend om collega’s uit andere landen te spreken, maar de vertaalproblemen die ik heb zijn meestal te specifiek om met hen te bespreken. Er bestaat ook geen opleiding tot vertaler Nederlands-Japans. Hoewel ik in het verleden twee keer kon deelnemen aan een workshop die voor de vertalers Nederlands-Japans door het Nederlands Letterenfonds werd georganiseerd, heb ik het grotendeels zelf moeten leren. Het is dus niet eenvoudig, maar toch doe ik het met veel plezier. Ik zie het als de kern van mijn bestaan in Nederland; door te vertalen kan ik na zesentwintig jaar nog steeds elke dag nieuwe woorden en uitdrukkingen leren en door alle ervaringen in het dagelijkse leven kan ik steeds beter vertalen.
Voor het oplossen van vertaalproblemen heb ik gelukkig mensen om me heen die tijd voor me willen nemen. Bij mijn zoon die gymnasiast was en nu geschiedenis studeert, bij Peter Huijng, een vriend die op hoog niveau Nederlands doceert en bij Tiziano Perez van het Nederlands Letterenfonds kon ik tot nu toe altijd met mijn vragen terecht. Daarnaast spreek ik alle auteurs persoonlijk om alle overgebleven vragen te stellen. Voor De helaasheid der dingen was hier Luk van Haute bij, een Vlaamse vertaler die met vakmanschap en enthousiasme Japanse romans in het Nederlands vertaalt. Hij heeft mij Vlaamse woorden en uitdrukkingen die Nederlanders niet kennen en die niet in het Vlaams woordenboek op internet te vinden zijn, in zijn geweldige Japans met rijke voorbeelden uitgelegd. Zonder hem zou de vertaling minder compleet zijn geweest.
De ontmoeting met de auteur is niet alleen nuttig om vertaalproblemen op te lossen, maar ook belangrijk om een goed nawoord te kunnen schrijven. In Japan is het namelijk de gewoonte dat de vertaler deze taak op zich neemt bij de publicatie van een buitenlandse roman. Dingen die je in de tekst niet hebt kunnen uitleggen, omdat de vertaling anders te lang en onoverzichtelijk zou worden, kunnen hierin alsnog worden uitgelegd. In mijn vertaling van De helaasheid der dingen heb ik in het nawoord ook toegelicht waarom de personages Kansai-dialect spreken; om het zware Vlaamse accent te onderscheiden van het beschaafd Vlaams-Nederlands, hebben de redactrice en ik besloten om het Kansai-dialect te gebruiken – het dialect dat ik in mijn jeugd zelf heb gesproken en goed beheers, zodat de gesprekken niet onnatuurlijk klinken. Omdat het zachter klinkt dan het oorspronkelijke Vlaamse dialect, lijken de personages in de Japanse editie wel iets minder luidruchtig.
Het nawoord helpt de lezers om het verhaal beter te begrijpen. Het is ook leuk om iets over de auteur zelf te weten te komen. Zo las ik zelf eens in een biografie van Kafka dat hij had getennist. Iets wat je niet verwacht van een schrijver die deprimerend lange, absurdistische verhalen schreef. Het contrast met zo’n vrolijke hobby vond ik interessant. Ik probeer dan ook altijd om in het nawoord iets interessants voor de lezers toe te voegen. In het nawoord bij De helaasheid der dingen heb ik bijvoorbeeld mijn ontmoeting met Dimitri Verhulst beschreven; toen ik via Maastricht in Luik aankwam – het was in december 2011 – stond hij op het koude winderige perron op mij te wachten. Na aankomst zou ik hem bellen, dus ik had die ontvangst niet verwacht. Het lijkt iets kleins maar het raakte me en daar zag ik dezelfde oprechtheid die overal in het boek opdook; hoe hilarisch de scènes ook zijn, daaronder ligt serene oprechtheid.
Dimitri zou het overbodig vinden om zoiets aan de Japanse lezers te laten weten, maar de Japanse editie mag ook een klein beetje mijn werk zijn. Als ik er iets aan wil toevoegen heb ik die vrijheid wel. Zelf het nawoord schrijven is dan ook een leuk onderdeel van het hele proces tot aan de publicatie.
Totstandkoming van de Japanse uitgave
Nu ik het heb over de oprechtheid van de auteur en het boek, wil ik graag uitleggen waarom ik dit boek überhaupt in het Japans wilde vertalen. Maar eerst nog even over hoe het in het algemeen gaat. In tegenstelling tot westerse vertalers die de ene mooie opdracht na de andere krijgen, moet ik nog steeds mijn best doen om een uitgever te vinden. Vaak benader ik zelf een uitgever met een synopsis. Slechts één op de tien pogingen leidt daadwerkelijk tot een publicatie.
Vergeleken met alle moeite die ik normaliter moet doen, ging het met dit boek opmerkelijk soepel. Ik kreeg het boek van een vriendin cadeau en vond het leuk; in dezelfde periode kreeg ik toevallig een mail van een Japanse vriendin die redactrice is, ik schreef terug dat ik een leuk boek had gelezen, ze raakte geïnteresseerd, ik maakte een synopsis, zij vond het boek de moeite waard om te publiceren en vervolgens werd het contract snel getekend. Ook al had ik er geluk bij en speelde toeval een rol, het was duidelijk dat deze roman sterker was dan andere Nederlandse romans waarmee ik eerder tevergeefs uitgevers had benaderd. Daarnaast was de omvang van het boek gunstig. Aangezien een Japanse vertaling altijd anderhalf keer zo lang wordt als het origineel – omdat dingen en gebeurtenissen die in Japan niet vanzelfsprekend zijn constant in de tekst moeten worden uitgelegd –, aarzelen uitgevers om langere romans te publiceren vanwege de hogere kosten. Als het een Amerikaanse bestseller is van een bekende auteur doen ze het wel, maar van een onbekende Nederlandstalige auteur geven ze niet graag een dik, tweedelig boek uit.
De reden waarom ik dit boek graag wilde vertalen was dat ik met Dimmetrie mee kon leven, ondanks het feit dat ik een totaal andere culturele achtergrond heb. Zoals wanneer hij de vage aanwezigheid van zijn overleden vader voelt op de begraafplaats, ook al vindt hij dat zelf vreemd:
En dan sta ik daar, meer noch minder van hem verwijderd in feite dan ik thuis in mijn zetel zou zijn, maar toch, ik ben daar, en hij op een of andere manier ook.
(uit ‘De verzamelaar’)
Hier hangt iets oosters overheen – een Japanse dertiger kan in zijn geboortedorpje hetzelfde gevoel hebben over zijn overleden vader. Je hoeft niet in een Vlaams dorpje te zijn geweest om Dimmetries gevoelens te begrijpen.
Overal voelt hij de subtiele gevoelens van mensen:
Maar ik kon begrijpen dat mijn vader vooral voor zichzelf wou tonen dat hij een vader was, bovendien had hij net drie maanden in een ontwenningskliniek gezeten en is het niet onvoorstelbaar dat hij zowel zijn zoon als zijn vaderschap had gemist.
(uit ‘De genezene’)
Het zou andersom moeten zijn: zijn vader zou moeten invoelen hoe zijn zoon hem heeft gemist, maar Dimmetrie is hier volwassener. Naarmate zijn vader en zijn ooms meer dronken worden en meer kabaal maken, naarmate zijn oma droeviger en wanhopiger wordt, wordt de jonge Dimmetrie steeds kalmer; hij neemt alles waar en probeert het te begrijpen. Indrukwekkend is het contrast tussen het kabaal om hem heen en de stilte in zijn hoofd.
Japanse lezers voelen het ook; ze genieten van bizarre verhalen, barsten soms in lachen uit en tegelijk worden ze weemoedig, denkend aan hun eigen jeugd en familie. Het decor mag een Vlaams dorpje zijn dat niemand ter wereld kent, maar het onderwerp is universeel. Echter, als ik alle honderddertig lezersreacties op internet lees,1 krijg ik de indruk dat juist de Japanse lezers een intiemere band voelen met dit boek dan lezers uit andere landen.
Om een impressie te geven van die reacties, doe ik hieronder een poging een aantal ervan te vertalen. (Let op: helaas beheers ik het Nederlands onvoldoende om de subtiliteit van de Japanse zinnen goed te kunnen vertalen. Niet voor niets ben ik vertaler Nederlands-Japans en niet andersom.)
Ik heb veel gelachen, maar voelde me steeds droeviger. ‘De ronde van Frankrijk’ is echt geweldig! (mikechatoran)
Van begin tot eind is deze roman gevuld met de essentie van de goede literatuur. […] Door de extreem bizarre anekdotes heen zie je hoe de auteur scherp, maar tegelijkertijd met een warm gevoel op zijn familie terugkijkt. De vertaling met het Kansai-dialect is ook mooi. Ik ben simpelweg blij dat ik dit boek heb kunnen lezen.
Ik ga bier halen en het boek nog eens lezen. België heeft niet alleen bier; ik kijk uit naar een volgend boek uit Vlaanderen. (ryuzo)
Iedereen zou hun ongezonde, slordige en hedonistische leven afkeuren, maar gek genoeg is er iets moois aan. (meshiirazu)
Eigenlijk was het kinderverwaarlozing maar dit verhaal laat ons zien dat er soms belangrijkere dingen zijn dan gezond verstand. Ik begrijp heel goed waarom Dimmetrie met weemoed en een warm gevoel terugkijkt op zijn verschrikkelijke verleden. (kaeru)
Het zit vol met alcohol, uitwerpselen en stank van vieze sokken, maar wat een mooie dagen. Ik vind het een heel leuk boek. (mayuboh)
Tijdens het lezen heb ik vaak hardop gelachen en ook veel over mezelf nagedacht. Telkens als zijn vader of ooms iets geks doen, bijvoorbeeld als ze het Pruimenlied zingen, moest ik lachen, maar gaandeweg werd ik me bewust van de jonge Dimmetrie, die rustig en met een warm gevoel naar hen kijkt. Naarmate de volwassen Dimmetrie zichtbaarder werd in het verhaal, kon ik niet alleen maar lachen en las ik het met gemengde gevoelens. (11ban)
Japanse lezers leven met Dimmetrie mee alsof ze hun eigen jeugd herbeleven. Het boek is ook geschreven in hun favoriete vertelstijl, dat wil zeggen: eerst veel lachen en daarna wat droevig of weemoedig. Matsuo Basho, de zeventiende-eeuwse haikumeester schreef er een beroemde haiku over: Omoshiroute / Yagatekanashiki / Ubunekana (Aalscholvervissen / Eerst plezant daarna droevig / Om te zien). Je kunt ‘Aalscholvervissen’ weliswaar niet vergelijken met de hilariteit van Verhulsts verhaal, maar ‘yagatekanashiki’, geleidelijk droevig – een uitdrukking die sinds Basho vaak wordt gebruikt – past er wel goed bij.
Aanzienlijk veel lezers gebruiken in hun reactie ook het woord ‘setsunai’ om het verhaal te beschrijven; een typisch Japans woord dat geen passend Nederlands of Engels equivalent heeft. Ik had het erover met Luk van Haute en we werden het eens dat voor ‘setsunai’ in deze context verschillende vertalingen mogelijk zijn: ‘droevig’ en ‘weemoedig’ komen in de buurt, ‘hartverscheurend’ is te sterk, het is ook een beetje ‘mooi en pijnlijk tegelijk’, maar het woord kan dus niet met één Nederlands woord vertaald worden. Indirect suggereert het als het ware dat Japanners dit verhaal met hun eigen gevoelens lezen en begrijpen.
Je zou kunnen zeggen dat De helaasheid der dingen, zonder dat het de bewuste intentie van de auteur was, onverwacht een mooi bruggetje vormt tussen twee culturen.
Overigens zou je de roman niet snel associëren met nette, rustige Japanners, maar toch hebben ze een stevige traditie om dronken te worden. Wie ooit in het echt of in een documentaire heeft gezien hoe Japanners in beesten veranderen als ze na het werk samen gaan drinken, begrijpt dat ze de drankscènes in dit boek enorm waarderen. Zelf was ik dat vergeten en voor de publicatie werd ik opeens bang dat het boek afgekraakt zou worden. Wat zouden de lezers vinden van al die dronken mensen en viezigheden? Maar ik had me druk gemaakt om niets, want dát vinden ze juist prachtig. Veel mensen noemen ‘De ronde van Frankrijk’ dan ook het leukste verhaal.
Weliswaar is het boek geen bestseller geworden, het wordt wel goed gelezen. De uitgever Shinchosha, een van de beste literaire uitgevers in Japan, was zo tevreden dat hij besloot om het eerste hoofdstuk, ‘Het schoon kind’, op te nemen in de bloemlezing die najaar 2013 verscheen ter gelegenheid van het vijftienjarige jubileum van Crest Books (een serie buitenlandse romans van hoge kwaliteit). Samen met twaalf andere korte verhalen van onder meer Alice Munro, Bernhard Schlink en Jhumpa Lahiri, werd het een mooi boek dat ‘Het schoon kind’ als titel draagt, niet alleen omdat ze dat zo’n mooie titel vonden, maar ook omdat ze het verhaal zelf bijzonder mooi vonden. Ik vind het een enorme eer voor de schrijver, voor de Vlaamse literatuur die tot voor kort totaal onbekend was in Japan en ook een beetje voor mezelf als vertaler. Ik heb eigenlijk nooit eerder meegemaakt dat een vertaling van me zo veel reacties uitlokte.
De titel De helaasheid der dingen kon helaas niet behouden worden in de Japanse editie. Ik pleitte voor een letterlijke vertaling, maar de redactrice was bang dat dat potentiële lezers te vaag in de oren zou klinken. Daarom is het Zannenna Hibi geworden, wat ‘spijtige dagen’ betekent.
Vertaalproblemen
Hieronder een aantal voorbeelden van vertaalproblemen waar ik tegenaan liep.
Windop
Het boek is opgedragen aan ‘Windop’. In ‘Dinsdagland’ had ik gevonden dat het de roepnaam was van iedereen in de familie Verhulst en dat het ‘tegenwind’ betekent, maar ik wist niet hoe de naam moest worden uitgesproken. Om de naam in het Japans te kunnen transcriberen, moest ik de uitspraak weten. Ter illustratie: de naam ‘David’ kan in alle westerse talen als ‘David’ worden gespeld, ongeacht de uitspraak. In het Japans zijn er verschillende mogelijkheden. ‘Deivitto’, ‘Deibitto’, ‘Deibiddo’ zijn mogelijk, maar ‘Davitto’ kan ook. ‘Windop’ spreek je uit als ‘Windjop’ (zoals bij ‘Giovanni’), aldus de auteur.
Reetveerdegem
Het dorpje heet zo omdat het een combinatie is van schoonheid en lelijkheid en omdat de auteur het poëtisch vindt klinken. Ik heb dit in het nawoord uitgelegd, omdat ik dacht dat lezers zich dit zouden afvragen. Ik streef er altijd naar zo veel mogelijk vragen van lezers vooraf te beantwoorden, zodat ze na het lezen niet vol zitten met kleine vragen maar gewoon kunnen nagenieten van het verhaal zelf.
Neuken in de keuken
‘Dat is het nu, Kleine,’ zei onze Potrel. ‘Dat is nu wat?’ ‘Poepen! Neuken!’ In gedichten deden ze dat altijd in de keuken.
Tiziano Perez dacht dat de gecursiveerde regel in bovenstaande passage misschien een citaat zou zijn, maar de schrijver verschafte helderheid: het gaat er alleen om dat ‘neuken’ en ‘keuken’ rijmen. Hij suggereerde om een Japans woord te zoeken dat rijmt met het Japanse woord voor ‘neuken’, maar uiteindelijk koos ik ervoor om de zin letterlijk te vertalen en in een voetnoot uit te leggen, omdat de lezers het anders toch niet zouden begrijpen.
Sigaren roken met een pastoor
‘Als gij per se Latijn wilt spreken dan moet ge maar sigaren gaan roken met de pastoor, hij zal content zijn van u eens te zien.’ Zo zegt de grootmoeder als een agent komt vertellen dat haar zoon met een ‘delirium tremens’ naar een ziekenhuis is gebracht. Waarom moet je sigaren gaan roken met een pastoor als je Latijnse woorden gebruikt? Dat moest ik weten om de zin te kunnen vertalen. Niemand in Nederland kon het mij vertellen maar gelukkig wist Luk het wel: pastoors hoorden vroeger, samen met burgemeesters, dokters enzovoort, tot het betere milieu, waar men Latijn kende en sigaren rookte. Tenminste, zo denkt de grootmoeder, als ze dat zegt.
Ik heb het idee dat ik meer bij details moet stilstaan dan vertalers uit andere landen, want ik moet in principe álles over de tekst aan de redacteur kunnen uitleggen. In hoeverre de redacteur over details beslist, verschilt per uitgever. Bij Shinchosha nemen ze hun werk het serieust; ze sturen standaard twee keer de drukproef naar de vertaler en hebben behalve de redacteur ook een corrector die zelfs de Nederlandse tekst ernaast legt. Zodoende heeft de buitenlandse literatuur die bij Shinchosha uitkomt de hoogste kwaliteit.
Tot slot
In het nawoord van de Japanse editie heb ik niet alleen over mijn ontmoeting met de auteur geschreven maar ook vermeld dat dit boek in een Vlaamse gevangenis, op de Bijbel en Koran na, het meest gelezen boek is en dat de auteur daar blij mee is, omdat hij het beschouwt als zijn bijdrage aan de maatschappij. Als je Spijtige dagen leest, lees je niet alleen een prachtig verhaal, maar je krijgt er automatisch een stukje culturele achtergrondinformatie bij. Dat is voor een vertaler veel meer werk dan alleen maar vertalen. Financieel gezien is het niet aantrekkelijk om vertaler te zijn, maar ik zal het wel blijven doen, omdat ik mezelf beschouw als een klein onderdeel van een culturele brug en dat geeft mij voldoening.
Bijna dertig jaar geleden – ik was eenentwintig – zat ik in het vliegtuig naar Amsterdam te kletsen met een aardige jongen naast me. Ik reisde alleen en hij was met zijn vriendin die aan de andere kant naast hem zat. De vriendin keek me aan en glimlachte. Zo ontmoette ik Rieko, die nu een ervaren redactrice is bij Shinchosha. We hadden er toen geen idee van dat we meer dan een kwart eeuw later samen een Vlaams boek zouden publiceren. Dit was de eerste keer dat we samenwerkten. In die zin heb ik ook een persoonlijk verhaal achter Spijtige dagen. Als we elkaar destijds niet hadden ontmoet, als ik niet naar Nederland was gekomen om te studeren, als ik het boek niet cadeau had gekregen van mijn vriendin Andrée, als Rieko niet juist op dat moment een e-mail had gestuurd, dan was De helaasheid der dingen waarschijnlijk nooit in het Japans vertaald. Het wonder is geschied.
Amsterdam, december 2013
Dit artikel verscheen eerder in de papieren Filter, 21:4, p. 9–14.
Noot
1 Om precies te zijn: er zijn inmiddels 163 reacties (d.d. 8 december 2014) geplaatst op Dokusho Meter (http://book.akahoshitakuya.com/b/4105900943). Slechts twee lezers vonden het boek te vies om verder te lezen.