‘Altijd opnieuw ergens schrijver worden’   30-06-2015

Gesprek met Dimitri Verhulst

Orsolya Réthelyi
 

De helaasheid der dingen wordt net als je andere werken veel vertaald en dat in heel uiteenlopende talen. Word je door uitgevers, vertalers of publiek betrokken bij de totstandkoming van de vertalingen van je werken?
Verhulst: Meestal niet. Meestal gebeurt dat achter mijn rug om. Zoals bij de meeste auteurs worden in Frankfurt of Londen de rechten opgekocht. Je krijgt dan een telefoontje met een voorstel en een bod. Soms gaat het ook anders. De Zweedse vertaler Per Holmer bijvoorbeeld, die ook veel werken van Claus heeft vertaald, wil mijn werken erg graag in het Zweeds vertalen en is daarvoor zelf op zoek naar een uitgever. Maar dat ik rechtstreeks benaderd word, is uitzonderlijk.

In principe kun je weigeren?
Verhulst: Ja, uiteraard. Indien een bod te laag is bijvoorbeeld. Arnon Grunberg zegt gemakkelijk nee wanneer het bod te laag is en eigenlijk heeft hij daarin een beetje gelijk. Als er veel geld geboden wordt, is dat namelijk een soort garantie dat de uitgeverij haar best zal doen om je boek te verkopen en te promoten, en daar gaat het uiteindelijk om. Er zijn ook uitgeverijen die enkel uit zijn op subsidies en verder maakt het ze geen zak uit of het boek goed verkoopt of niet. Dus eigenlijk zou een bod iets hoger moeten kunnen liggen.

Zijn er grote verschillen tussen die biedingen?
Verhulst: Dat weet ik niet. 

Krijg je veel vragen over de inhoud van de tekst tijdens het vertaalproces?
Verhulst: Ik krijg eigenlijk veel te weinig vragen van vertalers, ik zou er graag wat meer krijgen. Claudia Di Palermo, mijn Italiaanse vertaler, heeft me intelligente vragen gesteld en in het Nederlands, wat niet altijd het geval is. Soms denk ik: moet die mens mij gaan vertalen? In het beste geval worden er vragen gesteld in zeer slecht Nederlands maar is het tenminste al Nederlands. Pas op, ik wens wel in te zien dat je passieve kennis van het Nederlands eventueel wel sterk genoeg kan zijn om een boek te vertalen, maar het geeft toch net iets meer vertrouwen wanneer je gewoon goed Nederlands spreekt. Af en toe gebeurt het gewoon onbeschoft in het Engels. Of erger nog. Ran HaCohen, die mij in het Hebreeuws heeft vertaald, heeft een week voor het verschijnen van de vertaling aan de uitgever gevraagd om zijn naam uit het boek te halen. Die man vond zijn vertaling zo slecht dat hij niet wilde dat zijn naam erin stond. Maar mijn naam staat daar dus wel op. Die man heeft mij ook nooit een vraag gesteld, die had nooit een vertaalprobleem. Tot het boek er was, toen zei hij dat het op niets trok. Op zich is het wel sympathiek van hem dat hij mij dat wilde zeggen, want ikzelf kan het niet verifiëren. Er zijn heel weinig talen die ik kan verifiëren. Het Chinees bijvoorbeeld heeft de reputatie om gewoon stukken weg te laten. Ik weet het niet, ik kan dat onmogelijk nagaan.

Houd je bij in welke talen of landen je werken verschijnen?
Verhulst: Dit klinkt misschien arrogant maar ik weet dat eigenlijk niet goed. Soms moet ik erover nadenken of iets al vertaald is in een bepaalde taal. Ik hou dat niet bij. Maar ik vind het wel altijd prettig om vertaald te worden. Dan voel ik de vreugde die ik ook voelde toen ik voor het eerst het contract voor mijn debuut tekende. Het is toch altijd wel opnieuw ergens in een ander land een beetje schrijver worden. Ik ben niet zo’n schrijver die literatuur alleen ziet als een pakje dat aan de boom van de Nederlandse literatuur hangt. Ik zie het toch graag als iets groters. Ik ben dolgelukkig dat ik zelf buitenlanders kan lezen en ik ben ook niet alleen literair gevormd door de Nederlandse literatuur, maar ook door boeken van bijvoorbeeld Márquez te lezen. En dat is alleen maar mogelijk doordat die man vertaald is, want met mijn Spaans kan ik met moeite een paella bestellen.

Er is nu een beweging van mensen die vinden dat vertalers herscheppers zijn van boeken en dat een vertaler een gelijkwaardige rol heeft aan die van de auteur. Wat zou jij ervan vinden om op een kaft van je boek naast je eigen naam in even grote letters ook de naam van een vertaler te zien? Wat is volgens jou de rol van een vertaler?
Verhulst: Ik herinner me die discussie in de muziek een twintigtal jaar geleden. Toen vroeg men zich af of dat nou kan, dat op een cd de naam van de pianist vetter gedrukt staat dan de naam van Mozart. Ik kak toch een beetje in mijn broek wanneer ik een vertaler te vrij zie worden.

Heb je dat meegemaakt?
Verhulst: Niet dat ik weet, misschien is het mij al overkomen in een taal die ik niet kan lezen. De drie talen waarin ik me een beetje kan redden zijn Duits, Engels en Frans. Maar het zijn brave jongens die me daarin vertalen. Mijn Franse vertalingen zijn niet zo goed met hun zeer krukkige zinnen. In het Engels vind ik het meesterlijk, en het Duits vind ik ook wel goed. Toevallig gaat het ook hier om twee andere mensen die mij veel intelligente vragen stellen, die blijken te weten waar ik heen wil of die mijn schrijfstijl ergens aanvoelen. 

Let je erbij het lezen van boeken uit andere landen of culturen op dat het een vertaling is of is het eenzelfde leeservaring voor jou als bij boeken in je eigen taal?
Verhulst: Soms voel je het wel dat iets vertaald is. De zinsstructuur is vaak korter dan in het origineel. Soms heeft een schrijver een dusdanig sterke grammatica of zinsstructuur dat de vertaler niet anders kan dan die meenemen in zijn vertaling. Ik denk bijvoorbeeld aan Saramago, die het concept van een zin helemaal opnieuw heeft uitgevonden. Je moet dat meenemen als vertaler. Het kan natuurlijk een probleem zijn in een taal waarin je met een hele hoop naamvallen zit. Je moet daar dan iets mee doen en daar zou je het eventueel wel kunnen voelen. Ook Duitsers kunnen zich lange zinnen veroorloven dankzij hun naamvallen. Daardoor kunnen zij veel meer schuiven met informatie in een zin. In het Nederlands kun je dat al minder, dus daar moet je iets doen met die gigantisch lange zinnen. De vertalingen van Kafka die ik lees, daar voel ik dat het vertalingen zijn. Je voelt dat iemand heeft geworsteld met die zinnen. In het Nederlands werken die lange zinnen bij Kafka niet altijd.

Is het prettig om zo te lezen en je bewust te zijn van die andere taal of hindert dat je leeservaring? Sommige auteurs vinden dat hun werk in een andere taal onnatuurlijk klinkt, hoe zit dat bij jou?
Verhulst: Ik denk dat je dat gewoon moet accepteren. Stel nu dat ik vertaler ben en ik kan bepaalde lange zinnen in mijn eigen taal niet overnemen wegens bijvoorbeeld gebrek aan naamvallen. Als ik daar allemaal korte zinnen van maak is dat eigenlijk een stilistische keuze die de oorspronkelijke auteur niet gemaakt heeft. Dus je maakt daar stilistisch gezien een totaal ander boek van. Ik denk dat je af en toe ook je tekortkomingen als vertaler moet accepteren en die tekortkomingen dan maar mee in het boek moet stoppen. Ik kan daarmee leven als ik lees. Ik ben natuurlijk ook een taalliefhebber en een ervaren lezer ondertussen en ik kan er ook wel plezier in scheppen om de andere taal te proberen te voelen.

Sommige boeken worden weinig vertaald, die circuleren niet goed. Bij De helaasheid der dingen is dat niet het geval. Denk je dat er bepaalde aspecten zijn die dit werk geschikt maken voor vertaling?
Verhulst: Ik zou het niet weten. Ik weet dat een aantal vertalers struikelt over mijn neologismen. Blijkbaar is het Nederlands een taal waarin het gemakkelijk is om nieuwe woorden te maken. Daar worden niet altijd alternatieven voor gevonden. Je kan dat dan betreuren. Het woord ‘helaasheid’ zelf bijvoorbeeld zou ik zeer letterlijk naar het Engelse ‘alasness’ vertalen. ‘Alas’ is een woord dat zelfs in Hamlet voorkomt: ‘Alas, poor Yorick! I knew him, Horatio’. Maar kennelijk accepteren zij dat niet om het woord ‘alas’ te combineren met ‘ness’. Je moet nochtans niet zo’n taalvirtuoos zijn om daar een gevoel of een idee bij te hebben. Ze maken er dan The misfortunates van, wat ik zelf echt een Broadwaymusicaltitel vind. In het Frans is het La Merditude geworden. De strontheid als we het terug vertalen naar het Nederlands. Maar dat is het helemaal niet. Ik bedoel, het is geen stront.

Wie is begonnen met die stront? De Duitse vertaling?
Verhulst: Ja, de Duitsers met hun ‘Beschissenheit’. Ook Godverdomse Dagen op een Godverdomse Bol is hier en daar vertaald met het woord stront erin. Als je dat allemaal op één hoop gooit, dan ben ik eigenlijk de auteur van een hele hoop strontboeken terwijl er nergens stront in mijn titels zit.

Wat vind je daarvan, om zo geassocieerd te worden met stront?
Verhulst: Dat is jammer. Vooral met titels wordt er heel vaak geknoeid. In het Russisch is de titel van de verfilming van De helaasheid der dingen – want het boek zelf is niet vertaald – Vlaamse Landschappen geworden. Niemand heeft me dat ooit gevraagd, maar ik vind dat wel een inbreuk op mijn werk. Ik voel mij daar een beetje verkracht. De Laatkomer wordt nu in het Duits vertaald met zo’n gigantisch lange titel: ‘Een man die doet alsof hij dement is omdat zijn vrouw tatati tatata…’ Dat heeft er gewoon mee te maken dat boeken met lange titels momenteel zeer goed verkopen in Duitsland. Laat ons dat nu ook eens proberen, denken ze dan. Dan maken ze daar een gigantisch lange titel van terwijl ‘laatkomer’ niet zo een onoverkomelijk neologisme is, toch? Dat begint te spelen bij mij, en dat vind ik jammer. Ik begin mezelf nu te beknotten in de vrijheid die ik mezelf altijd gegund heb, ik begin na te denken wanneer ik nieuwe woorden maak.

Er wordt gezegd dat wereldliteratuur uniform wordt en dat we precies die kenmerken die wij mooi vinden in literatuur verliezen door boeken op de internationale markt te brengen. Heeft de vertaalproblematiek rondom je werken invloed op jou of op jouw schrijfproces?
Verhulst: Ja, wat mijn gebruik van nieuwe woorden betreft wel. Dat is iets wat ik altijd al graag gedaan heb en wat ik ook in mijn dagelijks taalgebruik doe. Ik vind het prettig om te puzzelen. Als ik Scrabble speel vind ik het ook geweldig om woorden te leggen die helemaal niet in het woordenboek staan. Als ze maar mooi zijn en als ik er maar een soort inhoud in kan leggen of uit kan halen. Dat is eigenlijk een heel mooie vrijheid die ik zou moeten bewaren en die waarschijnlijk ook deel uitmaakt van mijn eigenheid als schrijver. Daar moet ik voor vechten. Ik wil dat niet opgeven, maar het begint wel te knagen als je dan ziet dat ze er in al die talen toch maar zelf een eigen potje van maken.

Voor de verfilming van De helaasheid der dingen heb je Felix van Groeningen de vrijheid gegeven om met je materiaal om te gaan. Is dat een bewuste keuze en voel je je daar achteraf nog steeds goed over?
Verhulst: Wel, ik had het boek geschreven en het had de vorm waarin ik vond dat het moest staan. Wanneer ik zelf aan dat scenario zou meewerken dan zou ik iets anders moeten doen dan gepland, dat verhaal opnieuw gaan maken en daar had ik geen zin in. Ik was eigenlijk tevreden met hoe het was als roman. Ik had ook geen inspiratie over hoe ik dat op een andere manier zou moeten doen en ik moet eerlijk zijn met mezelf: ik ben geen scenarioschrijver. Ik waardeer dat vak enorm en ik respecteer dat vak in die mate dat ik ook vind dat niet iedereen moet denken dat hij dat kan, een filmscenario schrijven. Ik kan het niet, dus ik laat dat over aan diegenen die denken dat ze dat wel kunnen.

Je hebt ze ook niet geadviseerd en je was niet betrokken bij de voice-over?
Verhulst: Ze hebben me wel gevraagd of ik een voice-over wou doen, want op een bepaald moment hoor je de schrijver praten. Maar dat is zoiets wat helemaal niets te maken heeft met De helaasheid der dingen. Het hoofdpersonage van dat boek is geen schrijver.

Ze hebben dat heel anders gekaderd, ze hebben in de film ook zinnen uit andere werken van jou gebruikt. Maar dat was niet jouw idee en je hebt er ook niet aan meegewerkt?
Verhulst: Maar het klopt gewoon niet, filmisch gezien. Je hoort een stem van iemand die niet aanwezig is in de film. Er is namelijk een acteur die de schrijver speelt, die helemaal niet voorkomt in het boek maar bon, er is plots een schrijver in die film. Wanneer die dan zou voorlezen uit zijn werk hoor je mijn stem maar niet de stem van die acteur. Ik zie het niet, dat lijkt me echt raar. Nee, dat wou ik echt niet doen.

Kijk je vaak naar de film?
Verhulst: Ik heb één keer de kladversie gezien thuis op mijn pc en de uiteindelijke versie heb ik ook maar één keer gezien, ook thuis op mijn pc. Ik heb de film nooit in de bioscoop gezien. Ik wil niet dat iemand mij ziet als ik naar die film kijk.

En je volgt ook niet waar de film heengaat? In het Russisch bijvoorbeeld is je boek alleen in filmbewerking aanwezig. Heb je daar moeite mee?
Verhulst: Nee, eigenlijk niet, dat gebeurt gewoon. Het is niet het enige boek waarvan de verfilming een andere verspreiding kent dan het boek. Er zijn ook landen waar wel het boek aanwezig is en niet de film. Ik kan daar wel mee leven ja. Ik kan er ook blij mee zijn dat mijn boek iets voortgebracht heeft dat op zichzelf ook kan leven.

In de Nederlandse recensies over De helaasheid der dingen wordt vaak beweerd dat het zo typisch Vlaams is. Is dat iets wat je in Vlaamse recensies ook tegenkomt? Ben je het daarmee eens?
Verhulst: Ook in Vlaanderen werd dit wel als een Vlaams boek gezien, hoor. Men doet dat wel graag in Vlaanderen, vinden dat iets typisch Vlaams is terwijl het gaat om dingen die je overal ter wereld hebt. Ik vond het bijvoorbeeld prettig om mijn Japanse uitgever te horen zeggen dat dit nu eens een typisch Japans boek is. Drankproblematiek is overal ter wereld aanwezig, helaas. Toen het boek hier in Rome werd voorgesteld was er een vrouw in bontjas die naar me toe kwam en zei: ‘Dat kennen wij hier toch niet zo van dat vuile marginale,’ maar meteen daarna kwam er een man naar me toe die zei dat zijn zoon aan de drugs zat.

Heb jij al ooit moeite gehad met verschillen tussen Nederlands en Vlaams?
Verhulst: Ik zeg altijd aan Nederlanders die mij vertellen dat mijn boeken geen Nederlands zijn maar Vlaams dat de vertaalrechten te koop zijn. Ze kunnen het dan in het Nederlands vertalen. Ik ben zeer nieuwsgierig naar een vertaling, ik zou die wel eens willen lezen.

Is het niet zo dat vooral Noord-Nederlandse uitgevers gemakkelijk van alles veranderen of zelf bijvoegen?
Verhulst: Ja, bij mij moeten ze daar afblijven, ik heb natuurlijk het geluk dat mijn werk niet slecht verkoopt in het Nederlands, het kan altijd beter maar goed. Er zijn kapers op de kust, er zijn altijd andere uitgeverijen die mij zouden willen, dus ik kan tegen mijn redacteur ook zeggen waar hij met zijn vingers af moet blijven en dat doet hij ook, want hij heeft schrik dat ik anders naar een andere uitgever zou gaan.

Heeft hij wel geprobeerd veranderingen door te voeren?
Verhulst: Nee, ik heb altijd zelf wel een lijst van suggesties. De corrector kent vaak een hele hoop woorden niet maar het is aan mij om daar hard in te zijn. Wat mij wel opvalt, en dit is geen kritiek, is dat Nederlanders heel vaak denken dat een woord geen Nederlands is. Als ik dan zeg dat het gewoon in de Van Dale staat dan schrikken ze soms. Er is echt een gigantische groep woorden in het Nederlands waarvan Nederlanders denken dat het Vlaams dialect is, maar dat is helemaal niet zo. Het zou trouwens al veel zijn als ze al een woordenboek hebben. Als er nu een instrument is dat je moet hebben als je met taal bezig bent dan is het een boek, dat is de grondstof. Ik vrees dat er een nieuwe generatie is die niet meer de reflex heeft om een fysiek woordenboek te willen raadplegen. 

Is het Nederlands van de Vlaamse auteurs beter dan het Nederlands van de Nederlandse auteurs?
Verhulst: Nee, dat vind ik nu niet. 

Dat al die verschillen tussen Noord- en Zuid-Nederlands wegvallen in de vertaling, dat vind je ook niet erg?
Verhulst: Nee, want dat vind ik dan weer krukkig. Wanneer een buitenlandse vertaler zou denken dat hij een woord moet vinden om aan te tonen dat dit geen officieel Nederlands is maar Vlaams, zou hij hoogstwaarschijnlijk met een omslachtig alternatief zoals dialectwoorden komen aanzetten. Maar ik beschouw mijn taal als het Nederlands. Ik schrijf in het Nederlands, ik denk in het Nederlands, ik droom in het Nederlands. Oké, daar hangt een Vlaams accentje aan, maar ik beschouw mezelf als een Nederlandse auteur.
 

Deze tekst is een door Dorien De Man opgetekende weergave van het vraaggesprek dat Orsolya Réthelyi hield met Dimitri Verhulst tijdens de eerste workshop van het project The Circulation of Dutch Literature (CODL, Rome, 21–22 november 2013) over de circulatie en vertaling van zijn werken. Het interview werd eerder gepubliceerde in de papieren Filter, 21:4, p. 3–8.