Met het werk van Kader Abdolah maakte ik kennis dankzij een vriendin van mij uit Iran. Na mijn eerste vertaling uit het Nederlands in het Bosnisch – het beroemde kinderboek Pluk van de Petteflet van Annie M.G. Schmidt – was ik op zoek naar een nieuwe uitdaging. Het moest een goed boek zijn, maar ook een boek over een onderwerp dat voor Bosnische lezers interessant zou kunnen zijn. Toen ik het daarover had met mijn Iraanse vriendin, kwam zij op de proppen met de titel van Kader Abdolahs korte roman.
En het was meteen raak! Kaders eerste roman, De reis van de lege flessen, was precies wat ik zocht. Het thema – het aanpassingsproces van een Iraanse vluchteling in Nederland – is heel aansprekend voor de vele Bosnische vluchtelingen die zich na de bloedige oorlog in de jaren negentig in Joegoslavië over de hele wereld hebben verspreid. Het is bovendien interessant voor hun familieleden die in hun vaderland gebleven zijn. Dat beloofde dus wat. Daarnaast is het werk eenvoudig geschreven, met een relatief beperkt aantal woorden en eenvoudige zinsbouw. Dat was voor mij als vertaler gunstig. Maar het was tegelijk een addertje onder het gras. Want juist dingen die er op het eerste gezicht makkelijk uitzien, zijn soms heel moeilijk te vertalen. Dat bleek ook hier het geval. Vooral bij die korte, directe zinnen van Kader moest ik soms heel hard nadenken hoe ik die naar mijn moedertaal kon overbrengen. Maar, de beloning kwam snel. Meteen na publicatie van De reis van de lege flessen in het Bosnisch kreeg het boek in Sarajevo zeer lovende recensies. Het interview met de auteur dat ik voor een weekblad uit Sarajevo hield trok veel aandacht in Bosnië en Herzegovina. Zo werd Kader Abdolah in één klap een bekende schrijver in Bosnië.
Voor dat eerste boek moest ik zelf een uitgeverij zien te vinden. Daarbij heb ik hulp gehad van een collega-schrijver. Gelukkig was het een van de grotere en betere uitgeverijen in mijn moederland. Het boek kreeg zo een goede verspreiding en veel aandacht in het hele land. Voor de andere boeken van Kader die ik in het Bosnisch vertaald heb – inmiddels negen in totaal – hoefde ik nergens meer aan te kloppen. De grootste Bosnische uitgeverij, Buybook, met boekhandels in het hele ex-Joegoslavië, wilde graag alles van hem uitgeven. Zo zijn ook De adelaars, Spijkerschrift, Het huis van moskee, Kelile en Demne, De Boodschapper en nog een paar andere titels van Kader Abdolah in mijn moedertaal verschenen.
Al deze boeken zijn in Bosnië erg goed ontvangen. Sommige (De reis van de lege flessen, Spijkerschrift, Het huis van moskee) kregen zelfs meerdere drukken. Dat is alleen de echt grote buitenlandse auteurs gegeven. Voor presentaties van zijn vertalingen in het Bosnisch is Kader Abdolah al een paar keer naar Sarajevo en naar andere delen van Bosnië en Herzegovina gereisd. Televisie, radio, diverse kranten en internetsites – iedereen was telkens heel geïnteresseerd in wat Kader deze keer te vertellen had!
Voor mij persoonlijk is het bezoek van Kader aan mijn moeder me het meest dierbaar gebleven. Hij bezocht mijn ouderlijke huis in een klein stadje aan de voet van de hoge bergen in Herzegovina, de zuidelijke streek van mijn geboorteland. De ontmoeting was voor hen beiden heel emotioneel. Ze hebben elkaar lange tijd omhelsd. Mijn moeder deed Kader naar eigen zeggen veel aan zijn eigen moeder denken. Hij was ook aangedaan toen hij mijn studeerkamer, vol met boeken, betrad. Die omgeving, de boeken, schilderijen, de grammofoon met platen in een hoek – het kwam hem allemaal zo bekend voor. Terwijl Kader normaal gesproken niet rookt, vroeg hij mijn moeder, een kettingrookster, om een sigaretje. Vervolgens liep hij naar ons kleine terras met uitzicht op de hoge bergen met eeuwige sneeuw. Alles kwam hem voor alsof hij in zijn geliefde Perzië was teruggekomen! (Daar is hij, ondanks zijn internationale bekendheid, nog steeds een vrijwel onbekende schrijver. Geen van zijn boeken is in het Farsi vertaald.) Mijn moeder gaf hem bij het afscheid een paar dikke, wollen sokken, die hij later ’s winters de hele tijd droeg.
In de boeken van Kader die ik gelezen en vertaald heb zie ik naarmate zijn schrijverschap vordert een duidelijke verruiming optreden, vooral wat de diversiteit aan onderwerpen betreft. In het begin was zijn hoofdonderwerp het aanpassingsproces van een vluchteling uit verre streken. Later kwam het totalitarisme in zijn geboorteland aan bod. Geleidelijk heeft Kader Abdolah zich ook ontwikkeld tot een veelgeprezen columnist. Hij schrijft regelmatig over de dagelijkse dingen in zijn nieuwe land (Dit mooie land). Tegelijkertijd vernieuwt hij zijn proza met nieuwe thema’s, zoals religie (De Boodschapper), fabels (Kelile i Demne) en wetenschap (Zeesla en de lepels van Alice).
Wat mij betreft is Kader op zijn best met de kleine, intieme thema’s waarin het leven van gewone mensen onder druk van de politiek of (misbruik van) religie komt te staan. De grote historische onderwerpen spreken mij, als ik eerlijk ben, minder aan. De roman Koning heeft, naar mijn mening, toch wel wat minpuntjes. De plot is niet sterk genoeg en sommige personages zijn niet echt geloofwaardig, hebben te weinig ‘vlees en bloed’… Een wereld van verschil ten opzichte van Kaders beste en ook in Bosnië en Herzegovina warmst ontvangen boeken, Het huis van moskee en Spijkerschrift. Aan de andere kant is dat heel begrijpelijk. Geen schrijver met zo’n groot en divers oeuvre schrijft alleen maar meesterwerken.
Qua stijl – zinsbouw, woordenschat enzovoort – is het werk van Kader volgens mij door de jaren heen weinig veranderd. Zijn zinnen zijn over het algemeen nog steeds kort en helder, de woordenschat is weliswaar groter geworden, maar nog steeds niet extreem groot. Dat is meteen ook een van de grootste kwaliteiten van zijn werk: met een relatief klein aantal woorden een indrukwekkend, meeslepend verhaal te kunnen vertellen! Dat was vanaf het begin een van zijn grootste literaire kwaliteiten.
Van al zijn boeken was de moeilijkste vertaalklus voor mij ongetwijfeld de roman De Boodschapper. Het beschrijft het levensverhaal van de profeet Mohammed op Kaders kenmerkende manier. De schrijver baseert zich op historische feiten en het boek wemelt van de citaten uit de Koran. Daarmee moest ik heel voorzichtig omgaan, aangezien ik zelf niet religieus ben opgevoed. Dat heb ik opgelost door bestaande vertalingen van de Koran in mijn moedertaal te gebruiken. De Boodschapper is tevens het enige boek van Kader dat enige commotie heeft veroorzaakt in Bosnië en Herzegovina. Nadat de Bosnische vertaling verscheen, bleef het enkele maanden stil. Geen enkele reactie in de media. En toen opeens, uit het niets, heel veel protesten, een lawine van dreigbrieven aan de uitgever in Sarajevo… De kern van de klachten van de vele, meestal anonieme afzenders was: hoe kan een schrijver, al dan niet van moslim afkomst, zelf over het leven van ‘onze’ Profeet schrijven?! De gemoederen waren zo verhit dat de redacteur van de uitgeverij om politiebescherming moest vragen. Uit bijna al die brieven was overduidelijk dat die briefschrijvers het boek van Kader helemaal niet gelezen hadden. Alles was blijkbaar van bovenaf georganiseerd, hoogstwaarschijnlijk door een paar lokale religieuze fanatici. Gelukkig duurde dat alles niet lang. Al bij de presentatie van het volgende boek in Bosnië en Herzegovina was Kader weer een zeer geliefde gast in onze hoofdstad Sarajevo.
Tot slot vind ik het nog belangrijk te vermelden dat wij – de Bosnische uitgeverijen en ik als vertaler – vanaf het begin veel ondersteuning van het Nederlandse Produktie- en Vertalingenfonds (tegenwoordig het Letterenfonds) hebben ontvangen. Vooral bij de eerste vertaalprojecten was dat heel belangrijk. Wij wisten toen nog niet hoe we in contact konden komen met auteurs en hun desbetreffende uitgeverijen en hoe we tegen aantrekkelijke voorwaarden de vertaalrechten konden kopen. Bosnië en Herzegovina is maar een klein land, met relatief weinig lezers en kleine oplages. De financiële steun aan vertalers en uitgeverijen is daarom van cruciaal belang. Zonder het Letterenfonds was de uitgave van de in totaal 23 boeken die ik tot nu toe uit het Nederlands heb vertaald – waaronder ook de negen titels van Kader Abdolah – zeer zeker niet mogelijk geweest.