Op 6 december 2019 was Kader Abdolah te gast op het colloquium ‘Kader Abdolah: poëtica, vertaling en receptie’, georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel, waar de Iraanse schrijver ‘VUB Fellow’ van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte is. De dag voordien vond er met de schrijver een interview plaats in het Brusselse literatuurhuis Passa Porta (https://www.passaporta.be/en/calendar/kader-abdolah-met-vub).
Tijdens het colloquium op 6 december 2019 waren er in de voormiddag lezingen te horen van Sjoerd-Jeroen Moenandar (Rijksuniversiteit Groningen), Ewa Dynarowicz (Universiteit Wrocław) en Koen Gerling (Radboud Universiteit Nijmegen). In de namiddag waren de vertalers aan de beurt, ingeleid en gemodereerd door Philippe Noble. Deze vertalers waren: Elisabetta Svaluto Moreolo (Italiaans), Christiane Kuby (Duits), Goran Šarić (Bosnisch), Susan Massotty (Engels), Isabelle Rosselin (Frans). Hun bijdragen vormen het belangrijkste onderdeel van dit nummer van Filter over de vertalingen van Kader Abdolah.
Kader Abdolah is een van de meest succesvolle schrijvers van het Nederlandse taalgebied. Dit impliceert ook dat hij een van de meest vertaalde is. Op het moment van dit schrijven ging het, volgens het Letterenfonds, om 94 boeken vertaald in 21 talen. Italiaans (12) nam het voortouw, gevolgd door Bosnisch (11), Duits (7), Engels (6) Frans (6), Turks (6), Noors (5), en Spaans (5). In het panel waren zodoende de vertegenwoordigers van de voornaamste talen vertegenwoordigd.
Maar hoe zijn nu deze vertalingen van Kader Abdolah? Hoe kunnen ze worden beoordeeld? Het is zeker waar dat de Iraanse schrijver, of ‘Perzische’ zoals hij het liever zelf hoort, een eigen taalgebruik hanteert, een stijl waarin men al weleens het geheim of een deel van zijn succes meent te ontwaren. Zijn taalgebruik en woordkeuze worden frequent eenvoudig genoemd, ongecompliceerd, wat er waarschijnlijk toe heeft geleid dat hij een breed lezerspubliek bereikt. Toch is het verrassend dat zijn Huis van de moskee tijdens de Boekenweek van 2007, op een verkiezing georganiseerd door de Nederlandse Programma Stichting (NPS) en NRC Handelsblad, door het publiek werd uitgeroepen tot het op één na beste Nederlandstalige boek aller tijden, na De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch (vgl. Steinz, 2007).
Kader Abdolah’s eenvoudige stijl en woordkeuze, al dan niet gesimuleerd, zijn niet altijd in ieders voordeel gevallen, hoewel het een van zijn essentiële handelsmerken lijkt te zijn. Er is daar natuurlijk een zekere evolutie in waar te nemen, maar dan misschien toch minder dan verwacht, en in het geval van Kader Abdolah schijnt Georges-Louis Leclerc de Buffon gelijk te hebben wanneer hij zei: “Le style c’est l’homme même”. Reeds in het begin werd de stijl van Kader Abdolah zowel geloofd als bekritiseerd omwille van zijn eenvoud en zijn ‘korte zinnetjes’ ook weleens ‘kristalheldere Jip-en-Janneketaal’ genoemd (Dessing, 2011).
In een bespreking van De reis van de lege flessen, uit de begintijd van Kader Abdolah, vat Henriëtte Louwerse het breder kader goed samen. De stijl van de Iraanse schrijver is er inderdaad een van ‘korte zinnetjes’, maar
De vaak zeer korte zinnen geven de indruk zowel met zorg als met moeite te zijn geconstrueerd. De lezer ervaart daardoor hoe moeizaam en beperkt de talige wereld is waarin Bolfazl [het hoofdpersonage] terecht is gekomen en hoe hevig de innerlijke strijd om aandacht tussen heden en verleden is. Zo ondersteunen de vorm en de stijl de kern van de roman: Bolfazl kan alleen een nieuw bestaan opbouwen, wanneer hij grip krijgt op zijn nieuwe taal en op zijn oude verhalen. (Louwerse, 2014, p. 5)
Het is wel zo dat De reis van de lege flessen dateert uit een tijd waarin migrantenliteratuur een relatief nieuw fenomeen was en een nieuw, ‘exotisch’ leven moest blazen in de Nederlandstalige literatuur, een fenomeen dat bijvoorbeeld ook in Duitsland kon worden waargenomen. Een tijd lang werd de schrijfstijl van auteurs die niet in hun moedertaal schreven, gezien als een manier om de eigen nationale literatuur te vernieuwen. Zoals we weten is dit fenomeen helemaal niet nieuw en doet het denken aan de Franse vertalers uit de Renaissance of de Duitse vertalers uit de achttiende en negentiende eeuw. Ook in Nederland zijn pogingen in die richting ondernomen, zoals blijkt uit de serie introductiedossiers over niet-westerse schrijvers die in Nederland woonden, van Het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds en het Fonds voor de Letteren (vgl. van Voorst, 2007).
Het is dan ook niet verwonderlijk dat een taal die door critici en academische onderzoekers over het algemeen als minstens zeer bijzonder werd gekenmerkt, en als een fundamenteel onderdeel van Kader Abdolah’s proza, voor de vertalers een uitdaging zou vormen. In twee artikelen wordt onderzocht hoe vertalers van Kader Abdolah in verschillende talen met deze uitdaging omgingen.
In een eerste artikel (Humblé, 2015) werden de Spaanse en de Engelse vertalingen van Spijkerschrift (Abdolah, 2000) vergeleken met het origineel. Het ging hier onder meer om de analyse van de type/token ratio (TTR), die een idee geeft van de lexicale rijkdom van een werk, en een analyse maakt van het aantal afzonderlijke zinnen, wat een idee geeft van de lengte van elke zin. In het geval van de TTR werd geconcludeerd dat de Spaanse vertaling van Spijkerschrift een significant hogere TTR-waarde had dan de Engelse versie. Dit betekende dat de Engelse vertaalster het belang van de lage lexicale rijkdom adequater had gepercipieerd dan de Spaanse vertaler. De Spaanse vertaling van het boek kwam veel dichter bij de lexicale rijkdom van een gemiddelde Spaanse roman, terwijl de Engelse vertaling er duidelijk onder bleef. Dat het hier om een consistente handeling ging, waarbij de vertaler uitging van een al dan niet bewuste analyse van het oorspronkelijke boek, blijkt ook uit het aantal zinnen waaruit de vertalingen bestonden in vergelijking met het origineel. Ook hier leunde de Engelse vertaling dichter aan bij het origineel, en had de Spaanse vertaler ervoor gekozen zinnen samen te voegen, wat ze natuurlijk complexer maakte, en meer in overeenstemming met de reguliere Spaanse normen voor fictie.
Eenzelfde tendens bleek uit een vergelijking van drie Spaans vertalingen van boeken van Kader Abdolah (Humblé, 2016). Het ging hier om De reis van de lege flessen (Abdolah, 1997), Spijkerschrift (Abdolah, 2000) en Het huis van de moskee (Abdolah, 2014). Uit de TTR-waarden wordt allereerst duidelijk dat de woordenrijkdom van Kader Abdolah in de verschillende romans (38,46; 39,77; 44,97) vrij gelijk is gebleven. De TTR-waarden van de Spaanse vertalers, weliswaar, bleven daarbij consistent hoog, tot zeer hoog (41,59; 46,24; 44,97). De eenvoudige taal van het origineel werd door de Spaanse vertalers dan ook niet waargenomen of – waarschijnlijker – als onaanvaardbaar beschouwd voor een Spaanstalig publiek.
Dit alles illustreert hoe vertalers van een oeuvre zoals dat van Kader Abdolah, een ‘heterolinguale’ auteur, te maken hebben met moeilijkheden die van een andere orde zijn dan die van andere vertalers. Want het is moeilijk om je van de indruk te ontdoen dat Kader Abdolah die bijzondere karakteristieke stijl bewust in stand houdt, dat het “l’homme” is, om met Buffon te spreken, en dat dit dus gerespecteerd moet worden. Deze bijzonderheden en de manier waarop de vertalers het werk van Kader Abdolah hebben benaderd, zijn het onderwerp van de volgende bijdragen.
Referenties
Abdolah, K. 1997. De reis van de lege flessen. De Geus.
Abdolah, K. 2000. Spijkerschrift. De Geus.
Abdolah, K. 2014. Het huis van de moskee. Colibri.
Dessing, M. 2011. ‘Kader Abdolah—De koning', Knack. 16 maart 2011 https://www.knack.be/nieuws/boeken/kader-abdolah-de-koning/article-normal-21724.html
Humblé, Ph. 2015. ‘Translating exile: Two translations of Kader Abdolah’s Spijkerschrift in the light of corpus analysis’, in: Input a Word, Analyse the World: Selected Approaches to Corpus Linguistics. Cambridge Scholars Publishing, p. 399–414.
Humblé, Ph. 2016. ‘Tres traducciones españolas de Kader Abdolah’, CLINA, 2(2), 55–70.
Louwerse, H. 2014. ‘Kader Abdolah: De reis van de lege flessen’, in: T. Anbeek, J. Goedgebuure, & B. Vervaeck (eds.), Lexicon van literaire werken. Wolters-Noordhoff.
Steinz, P. (2007). ‘Het beste boek voor mannen én vrouwen’, NRC Handelsblad, 12 maart 2007.
Voorst, S. van (2007). ‘Wordt vervolgd: De receptie van Nederlandse migrantenliteratuur’, Neerlandica extra Muros, 45, p. 11–23.