De vreemde wegen van een getuigenisroman   

De Spaanse vertaling van The Brick People

An Van  Hecke
 

In 1988 publiceerde Alejandro Morales de historische roman The Brick People, over het leven van Mexicaanse arbeiders in een steenbakkerij in Los Angeles in de eerste helft van de twintigste eeuw. Morales is een chicano, wat betekent dat hij Noord-Amerikaan is met Mexicaanse roots.1 De roman is een fictieve weergave van een stuk geschiedenis van deze gemeenschap dat vaak vergeten of verzwegen wordt in de officiële geschiedschrijving van de VS.2 In 2012 werd een gelijknamige documentaire gemaakt (Kirsch 2012) die gebaseerd is op de roman van Morales.3 Dit artikel over The Brick People bestaat uit twee delen. In het eerste deel geef ik een beeld van de historische context, schets ik de inhoud van de roman en stel ik de vraag in welke mate het werk in het genre van de getuigenisliteratuur kan worden gesitueerd. The Brick People vertoont immers heel wat kenmerken van de Latijns-Amerikaanse getuigenisroman, waarin de spanning tussen feit en fictie geproblematiseerd wordt en de aanklacht tegen het onrecht in een hele gemeenschap vanuit een collectief perspectief wordt weergegeven. In het tweede deel zal ik me toespitsen op de Spaanse vertaling, Hombres de ladrillo, van de hand van Isabel Díaz Sánchez en gepubliceerd in 2010. De vertaling van Díaz Sánchez, een vertaalster uit Spanje, onderging een soort ‘mexicanisering’ door de chicano Fabio Chee Madrigal, waarmee de vertaling een merkwaardige weg heeft afgelegd: van de VS via het Spaans van Spanje en Mexico terug naar de VS, waar het belangrijkste doelpubliek zich bevindt, de latino’s.

Historische context
In de eerste helft van de twintigste eeuw was Simons Brick Company een zeer succesvol bedrijf. Op zijn hoogtepunt was het volgens sommige bronnen zelfs de grootste steenbakkerij ter wereld. Bedrijfsleiders in de VS zochten ook in die tijd al goedkope werkkrachten uit Mexico voor de opbouw van een modern en industrieel land. Toen er na de aardbeving van 1933 in Californië en vooral na de Tweede Wereldoorlog andere constructiematerialen kwamen dan de klassieke rode baksteen, viel de productie geleidelijk aan stil en sloot het bedrijf ten slotte definitief in 1952. De Mexicaanse werknemers en hun gezinnen woonden in huizen op de bedrijfsterreinen, hadden er een eigen school, een ziekenhuis, een winkel, een kerk, een postkantoor, een theater, een eigen muziekband en een baseballteam. De werkgever stelde alles in het werk om zijn Mexicaanse werknemers een gevoel van geluk en welstand te geven, en zelfs tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig konden de Mexicanen er blijven werken. Maar tegelijkertijd was Simons een paternalistisch bedrijf waarover Walter Simons een sterke controle uitoefende, met uitbuiting en armoede van de Mexicaanse werkkrachten tot gevolg. Het was bovendien gevaarlijk werken in de ovens en velen werden ernstig ziek door het inademen van het stof in de steenbakkerij (Kirsch 2012). De stad Los Angeles was in die tijd gestructureerd volgens een segregatiemodel waarin de Mexicanen volledig afgescheiden werden van de rest van de maatschappij. Er waren gescheiden theaters, zwembaden, speeltuinen, enzovoorts. Racisme en discriminatie zaten diepgeworteld. Vanuit de dominante Noord-Amerikaanse cultuur werd bij Simons alles in het werk gesteld om vermenging tegen te gaan.

De fabriek Simons Brickyard is vandaag volledig verdwenen. Zoals de documentaire goed weergeeft, is alles verkocht en veranderd in een industriële zone. In Los Angeles vind je alleen hier en daar, op een brug of een straathoek, nog weleens een baksteen met de naam Simons erop. De fabriek is een van die zwarte gaten in de Amerikaanse geschiedenis waarachter een politieke strategie zat, die erin bestond alleen die geschiedenis te documenteren die in de lijn lag van de voornamelijk blanke en Engelstalige bevolking. Er wonen miljoenen Mexicanen in de VS, en dat vaak al generaties lang, nog van voor de tijd dat de grens in 1848 werd verlegd. Veel Mexicanen hebben meegewerkt aan de bouw van het land. Dat mag je letterlijk nemen als je denkt aan die vele handen die de bakstenen hebben vervaardigd. Ook hun zonen hebben meegestreden in de oorlogen die Amerika heeft gevoerd, en toch worden ze nog altijd geconfronteerd met discriminatie.

De historische roman The Brick People
Veel chicanoschrijvers zien het als hun taak om die leemtes in de geschiedenis van de VS op te vullen (Rosales 1999). Waar de geschiedenis hiaten vertoont, duikt de verbeelding op. Ook Morales, gefascineerd door de lotgevallen van Simons Brickyard, brengt in zijn roman de stenen weer tot leven en geeft een hele gemeenschap opnieuw een naam. In een interview uit 1991 zegt Morales hierover: ‘The Brick People is intrahistory. It is popular history. It is the history that gets ignored by historians. It is the domain of novelists’ (Morales in Márquez 1995: 79). Het boek belicht de tegenstelling tussen twee clans: de familie Simons die de werkgevers vertegenwoordigt, en de familie Revueltas als afgevaardigden van de werknemers. De broers Joseph en Walter Simons zijn ambitieuze ondernemers die hun bedrijf hebben uitgebouwd met een dorp, gebaseerd op de koloniale structuur van de Mexicaanse haciënda zoals ze die zelf in Mexico hebben gezien. Ze dromen van een eigen koloniaal imperium. De Mexicaanse Revolutie, die ten zuiden van de grens woedde tussen 1910 en 1920, is voor hen een reden tot ongerustheid omdat ze vrezen dat het socialistisch denken van die Revolutie zal overslaan op hun werknemers en er een vakbond zal worden opgericht. Vandaar dat ze de Mexicanen voorzien van huizen, een school en een ziekenhuis. Wat de Revueltas-familie betreft, lezen we hoe die wegvlucht uit het woelige Mexico en probeert om Simons te bereiken. Maar Octavio Revueltas kan zich niet neerleggen bij het patriarchale model van Simons Brickyard. Hij vecht voor een waardig leven voor hemzelf, zijn vrouw Nana en hun vijf kinderen. Hij droomt van een eigen huis buiten het fabrieksterrein, hij is de rebel die zich verzet tegen Walter Simons en daarvoor een hoge prijs betaalt. Zo onderneemt de brandweer niets wanneer zijn huis afbrandt omdat die orders heeft gekregen niet te blussen. Octavio’s zoon Arturo draagt de hoop voor de toekomst in zich.

Autobiografie, nieuwe historische roman en getuigenisliteratuur
The Brick People is Morales’ vierde roman. In zijn essay ‘Dynamic Identities in Heterotopia’ karakteriseert de auteur dit werk als een biografische roman (in Gurpegui 1996: 20) omdat de hoofdpersonages Octavio en Nana gebaseerd zijn op het leven van zijn ouders. Daardoor is deze familiegeschiedenis ook autobiografisch, aangezien de auteur zelf model stond voor de zoon Arturo. Daarnaast behoort The Brick People duidelijk tot het genre van de ‘nieuwe historische roman’, die in Latijns-Amerika in de jaren zeventig opgang maakte (Menton 1993). Het verhaal strekt zich uit over een lange periode, van vóór de Mexicaanse Revolutie in 1910 tot na de Tweede Wereldoorlog, begin jaren vijftig. Zoals verschillende van zijn tijdgenoten – Carlos Fuentes in Terra Nostra (1975) of García Márquez in El general en su laberinto (1989) – neemt ook Morales hier afstand van de traditionele historische roman (Márquez 1995: 79), in het bijzonder door een centrale plaats toe te kennen aan mythen en legenden. Zo vinden we bij Morales associaties met de oude precolumbiaanse mythen, zoals de gevederde slang Quetzalcóatl (60) of de god van de regen, Tláloc (69), maar ook met Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe (248) of de mythische figuur van La Llorona (80). Die mythen en legenden geven een sterk symbolische waarde aan het verhaal. Dat het voornamelijk om Mexicaanse mythen gaat, plaatst het verhaal op cultuurhistorisch vlak in een Mexicaans kader.4

Naast (auto)biografische en historische kenmerken heeft de roman ook trekken van nog een derde genre: de getuigenisliteratuur (Randall 1992). Hoewel The Brick People niet in de eerste persoon is geschreven en de auteur zelf het boek expliciet als fictie beschouwt (‘The Brick People is a work of fiction’, 319), zijn er toch belangrijke aanwijzingen dat het als een variant op de getuigenis gelezen kan worden. In haar standaardwerk over getuigenisliteratuur in Latijns-Amerika, Testimonio hispanoamericano (1992), definieert Elzbieta Sklodowska het genre aan de hand van de werken van Miguel Barnet, Biografía de un cimarrón (1966), en Rigoberta Menchú, Me llamo Rigoberta Menchú (1985). Onder getuigenisliteratuur verstaan Sklodowska en andere critici de uit het leven gegrepen verhalen van mensen die tot de gemarginaliseerde bevolkingsgroepen behoren en niet of nauwelijks kunnen schrijven, maar wier leven door een bemiddelaar opgetekend wordt. Getuigenissen in strikte zin zijn vaak problematisch en controversieel omdat de waarachtigheid van de verhalen ter discussie wordt gesteld (Sklodowska 1992: 109–150). Naast de ‘getuigenis’ in strikte zin ontstond de ‘getuigenisroman’, die geassocieerd werd met de non fiction novel, de documentary novel en New Periodism. In de getuigenisroman treedt een esthetische manipulatie op, zoals dat bijvoorbeeld het geval is in Hasta no verte Jesús mío (1969) van de Mexicaanse schrijfster Elena Poniatowska. In haar studie van dit werk geeft Doris Sommer een voor ons bruikbare definitie van het begrip ‘testimonial novel’: ‘The intention, as the generic term indicates, is judicial and broadly political, as the speaker ‘testifies’ against abuses suffered by a class or community’ (Sommer 1995: 913–914). Sommer onderscheidt de standaardautobiografie van de getuigenisroman in die zin dat de tweede altijd een collectieve aanklacht is (914). Voor Sommer is ‘getuigenisroman’ in feite een ‘contradiction in terms between immediacy and manipulation’ (914).

The Brick People ligt in de lijn van deze Latijns-Amerikaanse getuigenisromans, in de eerste plaats omdat het een politieke aanklacht is, zowel tegen het misbruik dat een hele gemeenschap heeft ondergaan, als tegen de officiële stilte rond deze uitbuiting. Ten tweede is er het collectieve karakter van de aanklacht. De roman geeft niet alleen weer wat er omgaat in de hoofdpersonages, maar vertolkt tegelijk vele andere stemmen, en op die manier één collectieve stem. Ten derde speelt de auteur zelf ook met het genre van de roman als getuigenis: in het midden van het boek zit een panoramische foto van het bedrijf Simons Brickyard, wat de indruk van een waarheidsgetrouw verhaal nog versterkt. We zien een hele rij paarden en karren met bakstenen. Als lezer word je meegezogen in een verhaal waarvan je aanneemt dat het echt gebeurd is of echt gebeurd zou kunnen zijn, met de specifieke plaats- en tijdsaanduiding van de foto: op het terrein van Simons Brickyard, aan het begin van de twintigste eeuw. Het kan vreemd lijken om The Brick People tegelijk te definiëren als ‘nieuwe historische roman’, ingegeven door onder meer de verwijzing naar Terra Nostra in de paratekst, én als getuigenisliteratuur. De vraag rijst dan ook op welke manier de epistemologische twijfel eigen aan de (postmoderne) nueva novela histórica samengaat met de waarheidspretenties van de testimonio. Het is onmogelijk om één enkel genre op het boek te plakken. De auteur speelt voortdurend met het onderscheid tussen feit en fictie en creëert een spanningsveld door de werkelijkheid te ‘manipuleren’, een fundamenteel aspect in de definitie van de getuigenisroman zoals Doris Sommer die geeft.

De roman is ook geen zwart-witverhaal en de vele contradicties worden goed geïllustreerd in het volgende fragment over een eerste schooldag, voor iedereen een dag vol emoties. Net vóór zijn openingsspeech bekijkt Walter Simons de gezichten van de moeders en de kinderen: ‘He studied those sharp Indian faces and in their eyes recognized thousands of years of history’ (70). Paradoxaal genoeg opent hij daarop zijn speech met de woorden: ‘This is the beginning!’ en na een daverend applaus vervolgt hij: ‘Let me just say that this is a very important day for all of us’ (70). Met die vier woorden ‘This is the beginning!’ worden in een klap duizenden jaren geschiedenis weggeveegd. Die bijzonder rijke geschiedenis van Mexico is er voor Simons nooit geweest, want dit is het begin: een nieuwe school, een nieuwe taal, een nieuwe cultuur. ‘That September day in 1907, the children of Simons began their American education’ (70). Het nieuwe schooljaar begint bij de moeders en de kinderen met gemengde gevoelens van hoop en verdriet om wat verloren is.

In de roman krijgen we ook een goed beeld van de verschillende stereotypen die Noord-Amerikanen hebben over Mexicanen. Walter Simons’ echtgenote Edit lijkt de werknemers van haar man eerst nog te verdedigen: ‘They are excellent, faithful workers. Our Mexicans are not those heavy-lipped, sleepy-eyed Latins reclining in the sun, too lazy to seek the shade. No, Miss Morisson, these men, women and children are lovely hard workers.’ Maar even later geeft ze toe: ‘I agree, the Mexican is basically lazy’ (132), en ze beschouwt ze tegelijk als ‘kinderlijk’ (‘childlike’, 133) en ‘kakkerlakken’ (‘cockroaches’, 134). In deze stereotiepe beelden van ‘de Mexicaan’ zit een flagrant misprijzen voor de ander, met racistische vooroordelen zowel over fysieke kenmerken (‘heavy-lipped’) als over de Mexicaanse eigenheid (‘lazy’).

Soms lijkt het alsof de Mexicaanse arbeiders de discriminatie en haatboodschappen gedwee ondergaan, maar de traumatiserende scheldwoorden en racistische opmerkingen laten ook sporen na. Taal kan immers even kwetsend zijn als fysieke agressie. Dat zien we in het fragment waarin Octavio, door het verlies van zijn baan bij het bedrijf, op zoek moet naar een nieuwe woning buiten de muren van Simons Brickyard. Bij elke woning die te huur of te koop staat, krijgt hij een scherp afwijzende reactie: ‘He was ignored, refused, and insulted everywhere [...].’ Wat volgt, is een hele reeks racistische uitspraken zoals:

[…] ‘I don’t give a damn if your children can speak English well. You’re nothing but a bunch of Indians and Mongolians.’

[…] ‘Get out of here, greaseball! We don’t want your kind around here.’

[…] ‘Get out of my office, you pachuco breeder.’ (266)

De scheldwoorden (a bunch of Indians and Mongolians, greaseball, pachuco5 breeder) geven een idee van de verschillende namen waarmee Mexicanen in de VS als groep werden benoemd. In de roman van Morales zien we dan een tegenbeweging: elk personage heeft een eigen naam, een eigen gezicht, een eigen karakter. Naarmate de familiegeschiedenis zich ontvouwt en alle individuele verhalen worden verteld, zien we ook de complexe identiteitsconstructie van een hele gemeenschap.

De Spaanse vertaling: Hombres de ladrillo
Pas in 2010 verscheen in de VS een Spaanse vertaling van The Brick People met de titel Hombres de ladrillo, vertaald door Isabel Díaz Sánchez. De uitgever was dezelfde als die van de originele Engelse versie: Arte Público Press, gevestigd in Houston, Texas. Tegelijkertijd werd deze vertaling ook uitgebracht in Spanje, maar dan wel met een heel andere titel: El olvidado pueblo de Simons (Madrid: Universidad de Alcalá). Een eerste druk daarvan verscheen eigenlijk al in 2009, een tweede in 2010. Behalve de titels zijn beide boeken, Hombres de ladrillo en El olvidado pueblo de Simons, identiek. Opvallend in deze twee uitgaven is het voorwoord waarin de auteur iedereen bedankt die de vertaling mogelijk heeft gemaakt, in de eerste plaats de vertaalster voor haar ‘fijne vertaalkunst’ (‘su arte fino de traducción’), maar ook Francisco Lomelí voor de revisie. Opmerkelijk is dat vertaalster Isabel Díaz Sánchez uit Spanje afkomstig is. Ze is professor Engelse literatuur aan de Universiteit van Alicante en heeft in Arizona, Phoenix gestudeerd. Even opmerkelijk is de volgende zin in Morales’ dankwoord: ‘Ik ben ook veel verschuldigd aan Fabio Chee, die aan deze vertaling een meer Mexicaans karakter heeft gegeven’ (‘Le debo mucho a Fabio Chee por darle más mexicanidad a la traducción’). Enerzijds wordt de vertaling uit het Engels in het Spaans door een Spaanse vertaalster wel heel erg geapprecieerd (‘fijne vertaalkunst’), anderzijds was er kennelijk toch de noodzaak om deze vertaling te herwerken of te hervertalen naar het Spaans van Mexico. Fabio Chee Madrigal, die deze mexicanisering doorvoerde, is een chicano, geboren in Mexicali, Baja California. Hij is dichter en professor moderne talen aan California State University. De ontstaansgeschiedenis van deze vertaling die Morales hier schetst, onthult een wat onverwachte omweg van de VS via Spanje naar het Spaans van Mexico. Je zou eerder verwachten dat voor deze vertaling een Latijns-Amerikaanse vertaler zou worden gezocht. Het doelpubliek dat Morales bij deze vertaling voor ogen heeft, zijn niet de Mexicanen van Mexico, maar de latino’s in de VS. Hij dankt immers ook Nicolás Kanellos omdat die ‘de eerste was die in dit project van The Brick People geloofde en zich engageerde om de vertaling in de VS te verspreiden’ (mijn vertaling). Over verspreiding in Mexico heeft Morales het hier niet, wel over de verspreiding in Spanje. El olvidado pueblo de Simons, uitgegeven door de Universiteit van Alcalá, richt zich in de eerste plaats op de Spaanse markt, terwijl Hombres de ladrillo vooral bedoeld lijkt voor distributie in de Verenigde Staten.

Waarom een vertaalster uit Spanje werd gekozen en niet meteen iemand uit Mexico kan uiteenlopende externe redenen hebben gehad. Literaire vertalingen komen wel vaker tot stand door toeval of een samenloop van omstandigheden. Mogelijk toonde Isabel Díaz tijdens haar studie in Arizona interesse voor dit boek en werd zij bereid gevonden om het te vertalen. Voor de zogenaamde mexicanisering van de Spaanse vertaling bestaat eveneens een plausibele verklaring. Enerzijds zijn alle personages van Mexicaanse oorsprong, waardoor het vreemd zou overkomen als hun Spaans te veel zou klinken als het Spaans van Spanje. Door er een Mexicaanse toets aan te geven, worden deze personages geloofwaardiger. Anderzijds is er Morales’ doelpubliek, de latino’s in de VS. Ook hun Spaans wijkt sterk af van het Spaans van Spanje. Maar deze vertaling richt zich ongetwijfeld ook op een ruimer publiek: de hele Spaanstalige wereld, in het bijzonder de Mexicanen, voor wie de chicano’s vaak een vergeten bevolkingsgroep zijn.

Toch is dit een aparte vertaalgeschiedenis. Gewoonlijk worden boeken van latino’s die oorspronkelijk in het Engels geschreven zijn, ook vertaald door latino’s of door Latijns-Amerikanen. Een van de bekendste namen is Liliana Valenzuela, vertaalster van Sandra Cisneros, Rudolfo Anaya en vele anderen. Valenzuela werd geboren in Mexico-Stad en woont nu in Texas. Ook zelfvertalingen komen voor bij latinoschrijvers, die soms neerkomen op volledige herschrijvingen van de brontekst. Morales heeft nooit een zelfvertaling gepubliceerd en neemt daarin een duidelijk standpunt, zoals blijkt uit een interview met Daniel A. Olivas: ‘I have never translated any of my books or stories. If I were to translate my work I would probably rewrite the novel or short story. Translation is an art form. I prefer someone else to translate.’ (Morales in Olivas 2016)

Laten we de vertaling van de meertalige fragmenten eens van dichterbij bekijken. Morales is nu net een auteur die met zijn hele oeuvre een evolutie heeft doorgemaakt die kenmerkend is voor de hele chicanoliteratuur. Zijn eerste twee romans, uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw, publiceerde hij in het Spaans bij Mexicaanse uitgeverijen. Zijn derde roman, Reto en el paraíso, uit1983, was dan weer een experiment waarin Engels en Spaans voortdurend afgewisseld worden, een vorm van code-switching die enkel leesbaar is voor een tweetalig publiek. Sindsdien publiceert hij al zijn romans in het Engels. Uit mijn onderzoek naar twee van zijn Engelstalige romans, The Rag Doll Plagues en Waiting to Happen, bleek dat Morales zichzelf eigenlijk beschouwt als een creator-translator (Van Hecke 2001, 2011) die ook in zijn scheppend werk voortdurend bezig is met vertalen. Morales publiceert vooral historische romans waarvoor hij eerst onderzoek verricht in zowel Spaanstalige als Engelstalige documenten, wat verklaart waarom zijn werk als romanschrijver in zekere mate parallel loopt met dat van een vertaler.

Hoewel The Brick People integraal in het Engels is geschreven, treffen we hier en daar toch een aantal Spaanse woorden of zinnen aan. Meertaligheid kan in literatuur verschillende functies vervullen (Horn 1981, Schogt 1988) en dat is ook hier het geval. Zo is er bijvoorbeeld de weergave van de stem van de werknemer: ‘“¿Pues qué alboroto traen?”6 The workman laughed, whistled and continued watering’, zonder vertaling (26). Of een commentaar uitgesproken door Nana, gericht tot haar man: ‘Octavio, como (sic) estás perdiendo peso’7, zonder vertaling (288). In een ander geval staat de vertaling in de tekst, bijvoorbeeld bij een zinnetje dat Nana zegt tegen de leerkracht van haar zoon Arturo: ‘“Arturo trabaja mucho. He works hard!” Nana was not convinced and remained seated.’ (280). Ook zijn er voorbeelden van code-switching, in replieken als ‘Gracias, may God repay you’ (304). De belangrijkste functie van deze losse woorden en zinnen in het Spaans bestaat erin de lezer een indruk te geven van de oraliteit in de tekst, hem of haar een idee te geven van de oorspronkelijke dialogen in het Spaans en van de tweetalige context in zijn geheel. Het affectieve karakter van het gesproken Spaans contrasteert hier met het objectievere en meer registrerende karakter van het Engels.

Dan is er ook nog het verhaal van Maximiliano, een jonge werknemer die wellicht gestorven is aan longkanker door het inademen van stof (hoewel dat niet met zoveel woorden wordt gezegd omdat de ziekte toen nog onbekend was). Op zijn begrafenis wordt een traditioneel Mexicaans lied gezongen, De colores, dat volledig in het Spaans is opgenomen, zonder vertaling (222–223). Hier hebben we te maken met een andere functie van meertaligheid. Liedjes, net zoals poëzie, worden vaak als onvertaalbaar ervaren en dus letterlijk geciteerd. Een traditioneel Mexicaans lied op een begrafenis roept nostalgie en sentiment op. Een Engelse versie van het lied zou bevreemdend overkomen.

Opvallend zijn ook enkele korte Spaanse zinnetjes uitgesproken door Walter Simons, de directeur van Simons Brickyard. Op zijn verkenningsreis naar Mexico spreekt hij een paar woordjes Spaans: ‘“¿Muertos?”8 Walter asked’ (37). En verder ook: ‘“Vamos, la ladrillera”9, Walter said calmly’ (45). Hier speelt een andere functie van de meertaligheid: de lezer krijgt een genuanceerder beeld van de werkgever die aan het hoofd staat van het grote bedrijf. We zien een zekere goodwill van Simons, die wel interesse toont voor de Mexicaanse samenleving en bevolking, maar die tegelijk aanwendt om meer controle te krijgen over zijn werknemers. Het machtsspel tussen de dominante en gedomineerde cultuur is complex. In deze meertalige fragmenten gaat het meestal om specifieke keuzes die Morales maakt. In zijn romans zet hij tweetaligheid telkens op een andere manier in. Het gebruik van het Spaans in The Brick People is er niet enkel voor de couleur locale, maar tegelijk ook als uiting van verzet tegen de opgelegde assimilatiepolitiek of als uiting van een eigenheid die dan weer segregatie kan versterken.

In de roman vinden we ook expliciete reflecties over taalproblematiek, tweetaligheid en vertaling. Zo beschrijft de verteller in detail hoe Walter Simons een toespraak geeft voor de Mexicaanse arbeiders en enkele keren dat betoog onderbreekt zodat Rosendo Guerrero, de ploegbaas en rechterhand van Simons, zijn woorden kan vertalen (55–56). In een ander fragment, namelijk dat van de eerste schooldag, zien we de ontreddering van een Mexicaans jongetje dat de leerkracht niet begrijpt:

Some words he heard as hollow and empty; others were perforated and spelled out a foreign feeling. He understood none wholly. The words spoken by Miss Haylock were occidental and not appropriate for the ancient Mexican teachings he inherited and felt at this moment. The boy’s mother followed the others, and in the furthest recesses of his mind a sensation of pain slowly emerged. (71)

Deze reflecties over taal en vertaling zeggen veel over de manier waarop taalproblematiek de auteur bezighoudt. In het ene geval zien we hoe de vertaalhandeling van de ploegbaas communicatie mogelijk maakt. In het andere geval, dat van het jongetje, is er dan weer een gebrek aan communicatie. Op school heerst er een politiek van eentalig Engels onderwijs, waarbij er op geen enkele manier rekening wordt gehouden met de situatie van de kinderen.

Als we nu kijken hoe de vertaalster is omgegaan met de meertaligheid in de brontekst, stellen we vast dat zo goed als alle meertalige fragmenten volledig naar het Spaans zijn overgezet. De tekst wordt daardoor begrijpelijker voor de lezer, maar boet tegelijk in aan authenticiteit aangezien de tweetalige context die in de brontekst wordt weerspiegeld, uitgewist is. Zinnetjes als ‘Octavio, como (sic) estás perdiendo peso’ (350, Spaans) zijn gewoon overgenomen, zonder enige indicatie van de meertaligheid in de brontekst, noch cursivering, noch voetnoot of andere uitleg. Integendeel, in het geval van ‘‘¿Pues qué alboroto traen?’ (26), heeft de vertaalster nog een lichte wijziging aangebracht in het Spaans: ‘¿Pues qué tanto alboroto traen?’ (22), waardoor het spreektaalgehalte afneemt. We vinden één geval waar de oorspronkelijke Spaanse zin cursief staat in de Spaanse vertaling. ‘Arturo trabaja mucho. He works hard!’ (280) wordt ‘Arturo trabaja mucho. Trabaja mucho’ (340). Dit is wellicht gebeurd omdat de lezer de herhaling zonder cursivering vreemd zou vinden.

Voor het overige valt op dat de vertaalster systematisch heeft gekozen voor de strategie van volledige overzetting naar het Spaans, zonder extra indicaties, terwijl andere vertalers van latinoliteratuur de laatste jaren zoeken naar creatieve oplossingen om de meertaligheid ook in de doeltekst weer te geven, door in bepaalde fragmenten ook te spelen met Engels en Spaans of voetnoten toe te voegen. Wellicht heeft deze keuze te maken met het feit dat de vertaalster het boek in de eerste plaats gelezen heeft als een getuigenis, waarbij het overbrengen van het verhaal haar belangrijkste doelstelling was. De aandacht voor stilistische elementen van de brontekst, zoals meertaligheid, is vanuit die logica waarschijnlijk als secundair naar de achtergrond verschoven.

Besluit
Met de historische roman The Brick People gaat Morales in tegen de hegemonische geschiedschrijving in de VS waarin marginale culturen vaak genegeerd worden. Centraal staat het dilemma tussen integratie en behoud van de eigen cultuur. Kiezen de Mexicanen voor integratie en adaptatie – mee met de Amerikaanse dominante cultuur – of gaan ze ertegenin om hun eigen cultuur, taal en ideeëngoed te behouden? Het hoofdpersonage Octavio opteert voor het tweede. Hij weigert zijn waardigheid op te geven en wil niet meeheulen met de bazen. Integratie gaat vaak gepaard met een verlies aan tradities en gewoontes, en zelfs de oude mythen en legenden verdwijnen. De roman is een weergave van een conflictsituatie waarin twee culturen voortdurend met elkaar botsen en waar dialoog en interactie zeer moeizaam verlopen.

In zijn voorwoord bij de Spaanse uitgave toont Morales zich bijzonder verheugd over deze vertaling. Wellicht heeft de Spaanse versie op hem een grote indruk gemaakt omdat de tekst weerklinkt in de oorspronkelijke taal van de Mexicaanse hoofdpersonages en daarom in zekere mate een terugvertaling is. Deze vertaling is voor hem ook belangrijk omdat ze hem in staat stelt met zijn getuigenisroman een groter doelpubliek te bereiken, ver buiten de VS, in het bijzonder in Spanje. Uit de woorden van dank die Morales zowel aan zijn vertaalster als aan iedereen die meegewerkt heeft aan de revisie en de verspreiding van de vertaling richt, kunnen we concluderen/afleiden dat deze Spaanse vertaling deel uitmaakt van een ruimer maatschappelijk project. Deze publicatie heeft inderdaad heel wat losgemaakt in de chicanogemeenschap van Montebello, Californië. Na de Engelse en de Spaanse versie kwam de documentaire uit, werden er bijeenkomsten georganiseerd door en voor de oud-werknemers van Simons Brickyard en vooral ook voor hun kinderen, en werden er Facebookpagina’s en een blog opgericht om foto’s en herinneringen uit te wisselen (http://simonsbrickyard.blogspot.be/). Met deze literaire getuigenis wil Morales een stem geven aan de chicano’s, de stilte doorbreken en het onrecht aan de kaak stellendat deze arbeidersklasse decennialang heeft ondergaan. Hij kon daarvoor geen beter motto vinden dan een citaat uit Terra Nostra van Carlos Fuentes, waarmee The Brick People opent: ‘El mundo se disuelve cuando alguien deja de soñar, de recordar, de escribir’ (‘De wereld eindigt als iemand niet meer droomt, niets meer in herinnering brengt, niet meer schrijft.’ Mijn vertaling).

 

Noten

1 De officiële term voor chicano’s is Mexican Americans, Noord-Amerikanen van Mexicaanse origine. Hun aantal in de VS werd in 2016 op 36,3 miljoen inwoners geschat. In de jaren zestig van de twintigste eeuw werd het begrip chicano vooral gebruikt als protest om een eigen identiteit uit te drukken. De oorsprong van de chicanogemeenschap kan verklaard worden vanuit de expansiedrang van Noord-Amerika. In 1845 werd Texas door de VS geannexeerd, waarop de oorlog met Mexico volgde. Met het verdrag van Guadalupe Hidalgo in 1848 veroverde de VS een groot deel van het Mexicaans territorium.
2 In zijn studie over de oorsprong van de chicanoliteratuur geeft Francisco Lomelí een duidelijke verklaring voor het verzwijgen van de chicanocultuur in de officiële geschiedschrijving. In de grensstreek was er totaal geen waardering voor Spaanstalige documenten, waardoor duizenden manuscripten en archieven verdwenen zijn, iets wat Lomelí ‘tragisch’ noemt. Volledige werken zijn zo in de vergetelheid geraakt. Er ontstond in het zuiden van de VS zelfs een ‘algemene amnesie’ rond alles wat maar met de Mexicaanse cultuur te maken had, ‘alsof er nooit iets gebeurd was’ (Lomelí 1995: 16–17).
3 Voor een vergelijkende studie tussen de roman The Brick People en de gelijknamige documentaire, zie Lanslots en Van Hecke, 2016.
4 Naast de mythen en legenden zien we nog andere kenmerken van de ‘nieuwe historische roman’ in The Brick People, een analyse die door verder onderzoek ongetwijfeld tot interessante resultaten kan leiden (Lefere 2013). Kenmerken zoals zelfreferentialiteit, metafictie, montagetechnieken of anachronismen zouden dan onderzocht kunnen worden. De verwijzingen naar mythen en legenden zijn maar één kenmerk dat we uit dit genre herkennen, maar ze komen veel voor en zijn daarom ook essentieel.
5 De term pachuco verwijst oorspronkelijk naar Mexicaanse jongerenbendes met een opvallende kledingstijl in het zuiden van de VS in de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw. In Het labyrint van de eenzaamheid wijdt Octavio Paz een hoofdstuk aan de pachuco, die hij beschouwt als een van de extremen van de Mexicaanse identiteit. (Paz 1991: 9–32)
6 ‘Wat maken jullie een kabaal, zeg!’ (mijn vertaling)
7 ‘Octavio, je bent echt aan het vermageren.’ (mijn vertaling)
8 ‘Zijn er doden?’ (mijn vertaling)
9 ‘Kom, laten we verdergaan naar de steenfabriek.’ (mijn vertaling)

 

Bibliografie
Gurpegui, José Antonio. 1996. Alejandro Morales: Fiction Past, Present, Future Perfect, Arizona: Bilingual Review/Press.

Horn, András. 1981. ‘Ästhetische Funktionen der Sprachmischung in der Literatur’, Arcadia Internationale Zeitschrift für Literaturwissenschaft, Bd. 16, 3, p. 225–241.

Kirsch, Michael. 2012. The Brick People. DVD Video, 29 Minutes. Written by Alejandro Morales and Alessandra Morales-Gunz. OCShowbiz.com.

Lanslots, Inge; Van Hecke, An. 2016. ‘Building Stories on 'The Brick People': Mapping Alejandro Morales’s Otherness in Documentary and Fiction’. JIAL, The Journal of Internationalization and Localization 3, 2, p. 182–195.

Lefere, Robin. 2013. La novela histórica: (re)definición, caracterización, tipología. Madrid: Visor.

Lomelí, Francisco A. 1995. ‘Orígenes de la literatura chicana en Nuevo México’. Literatura Chicana. H. Hermans en F. Lasarte (eds.). Foro Hispánico 9.

Márquez, Antonio C. 1995. ‘The Use and Abuse of History in Alejandro Morales's The Brick People and The Rag Doll Plagues’. Bilingual Review/La Revista Bilingüe, Sept–Dec., 20 (3), p. 76–85.

Menton, Seymour. 1993. La nueva novela histórica de la América Latina, 1979–1992. México: FCE.

Morales, Alejandro. 1992. The Brick People. Houston, Texas: Arte Público Press.

Morales, Alejandro. 2010. Hombres de Ladrillo. Houston, Texas: Arte Público Press.

Morales, Alejandro. 2010. El olvidado pueblo de Simons. Colección Camino Real del Instituto Franklin de Estudios Norteamericanos. Madrid: Universidad de Alcalá.

Olivas, Daniel A. 2016. ‘An interview with Alejandro Morales, author of Little Nation’. La Bloga. The world's longest-established Chicana Chicano, Latina Latino literary blog, (January 4). https://labloga.blogspot.be/2016/01/an-interview-with-alejandro-morales.html

Paz, Octavio. 1991. El laberinto de la soledad. México: FCE.

Randall, Margaret. 1992. ‘¿Qué es, y cómo se hace un testimonio?’ Revista de Crítica Literaria Latinoamericana, 18–36, p. 23–47.

Rosales, Jesús. 1999. La narrativa de Alejandro Morales: encuentro, historia y compromiso social. New York: Peter Lang.

Schogt, H. G. 1988. Linguistics, Literary Analysis and Literary Translation. Toronto, Buffalo & London: University of Toronto Press.

Sklodowska, Elzbieta. 1992. Testimonio hispanoamericano. Historia, teoría, poética. New York: Peter Lang.

Sommer, Doris. 1995. ‘Taking a Life: Hot Pursuit and Cold Rewards in a Mexican Testimonial Novel’, Journal of Women in Culture and Society 20, 4, p. 913–940.

Van Hecke, An. 2001. ‘Espacios heterotópicos y mágicos en The rag doll plagues de Alejandro Morales’. In R. De Maeseneer (ed.), Convergencias e interferencias: escribir desde los borde(r)s. Valencia: Excultura, p. 179–194.

Van Hecke, An. 2011. ‘Translation in heterotopia: Alejandro Morales’s novel Waiting to Happen'. In La traduction dans les cultures plurilingues. Francis Mus en Karen Vandemeulebroucke (eds.), Arras: Artois Presses Université, p. 211–222.

 

An Van Hecke is professor Spaans en coördinator van de Master Vertalen aan de Faculteit Letteren, KU Leuven Campus Antwerpen. Ze studeerde Romaanse Filologie aan de KU Leuven (1990) en behaalde een Masterdiploma aan de UNAM (Mexico) in Latijns-Amerikaanse Studies (1993). Ze doctoreerde in de Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen met een proefschrift over de Guatemalteekse schrijver Augusto Monterroso (2005). Ze legt zich toe op Latijns-Amerikaanse literatuur en film met focus op Mexico, Guatemala en de literatuur van de Chicano’s in de V.S. In haar onderzoek werkt ze op thema’s als migratie, ballingschap, (post)nationale identiteit, interculturele relaties, intertekstualiteit en vertaling. Haar boek Monterroso en sus tierras: espacio e intertexto (2010) werd gepubliceerd bij uitgeverij Universidad Veracruzana in Mexico.