Törless & Werther    120-127

Ton Naaijkens

Sommige personages duiken met enige regelmaat op in mijn leesleven. Maar nu even geen Witte Veder, Emiel of James Bond: te low brow voor deze gelegenheid. Nee, ik heb het over Werther en Törless. Heb ik er iets mee? Werther staat ver van me af. Ik heb me wel eens laten meeslepen door verliefdheden, maar voor een echt diepe depressie bleek ik te nuchter. En Goethe zelf draafde heel veel meer vrouwen af dan ik. Ook geen kostschool of militaire dienst à la Törless voor mij, al merkte ik pestgedrag wel op en zag ik de wreedheid waar opgroeiende jongelui zich aan kunnen bezondigen. Het vriendje dat De Kuus werd genoemd, viel overal buiten maar mocht van mij wel mee voetballen. Niet omdat hij goed keepte maar uit een blijkbaar in mij ingebakken mildheid; ik betrek het inderdaad allemaal op mezelf en schilder me af als een engel, maar is niet alle schrijverij vertekening? En Törless fascineerde me behoorlijk, want puberale verwarring is zelden zo intens beschreven.

Het zijn unieke namen, Törless en Werther, niemand anders draagt ze dan deze twee fameuze figuren uit de Duitstalige literatuur. Het is verleidelijk om ze even oud te noemen, maar Törless is jonger en groeit op, terwijl Werther al iets verder is op het levenspad en ontvankelijk voor verliefdheid. Als Törless verliefd is – op een medekadet in zijn geval –realiseert hij zich dat niet echt. In Nederlandse vertalingen hebben ze allebei steeds hun naam behouden, hoe ingewikkeld ze ook kunnen zijn om uit te spreken. De lange zachte e van de achttiende-eeuwse adolescent, de eu van de twintigste-eeuwer. Op de achtergrond flitsen mogelijke betekenissen van hun namen op, maar die beklijven niet. Een reden om je neer te leggen bij de onvertaalbaarheid van namen, woorden die voor zichzelf staan en niet voor iets anders (alleen Reve ondermijnde dit principe een beetje met zijn Werther Nieland).

Lees verder in de papieren Filter