De poëzie van Miriam Van hee vraagt erom vertaald te worden. Haar aantrekkingskracht, die niet gelijk is aan vertaalgemak, heeft deels te maken met de internationale uitstraling van de gedichten. Ze lijken onttrokken aan een particuliere Vlaamse of Belgische context. Dat beeld krijgt de lezer van Entre bord et quai (2023), Philippe Nobles Franse vertaling van een keuze uit Van hees recentste bundels als werden wij ergens ontboden (2017) en voor wie de tijd verstrijkt (2022). In zijn voorwoord met de titel ‘Miriam Van hee ou l’art de la suggestion’ stelt Noble het reizen voor als de voedingsbodem van de poëzie van Van hee: ‘au commencement était le voyage’ (p. 7). Dat die poëzie zich vaak in de Cevennen afspeelt, lijkt de Vlaamse auteur bijna Frans te maken. In dat opzicht is het symbolisch dat Van hees reeks gedichten over haar oude vader met de titel ‘Quarantaine’ niet in de vertaling zijn opgenomen. Niet afzondering maar beweging over grenzen staat in Nobles selectie centraal.
Noble kent de Nederlandstalige poëzie heel goed, en die van Van hee in het bijzonder. In 2006 verscheen van zijn hand al La cueillette des mûres, de Franse vertaling van Van hees bundel de bramenpluk (2002). Daarnaast vertaalde hij al vele tientallen andere titels uit het Nederlands in het Frans – meermaals Cees Nooteboom bijvoorbeeld, maar ook recent nog Sous un ciel d’arrain, een bloemlezing met poëzie van Stefan Hertmans. Nobles vertaling van Hertmans’ en Van hees poëzie werd bekroond met respectievelijk de Prix Alain Bosquet 2023 en de Prix Max Jacob 2024. Noble is ook al lange tijd directeur van de reeks ‘Lettres néerlandaises’ van uitgeverij Actes Sud. Om die vele redenen geldt hij als een belangrijke ambassadeur van de Nederlandstalige letteren in de Franstalige wereld.