Annie M.G. Schmidts klassieke kindergedichten herken je direct, niet alleen vanwege haar onstuitbare humor en ouderwets antiautoritaire houding – Doe nooit wat je moeder zegt. Niet snauwen! –, maar vooral door haar energieke metrum en de lol van haar rijmen. Haar regelmatige compositie wekt verwachtingen waarmee ze kan spelen en de muzikaliteit maakt de gedichten heel genietbaar en makkelijk te onthouden, zelfs voor kinderen die misschien te jong zijn om alle grappen of verwijzingen te snappen. Voor mij zijn dat de belangrijkste elementen bij het vertalen van haar poëzie – de details van het verhaal in een gedicht zijn dan daarop toe te snijden. Schmidt liet zichzelf immers ook sturen door het rijm en koos de componenten die in de compositie pasten. Om Nyk de Vries te citeren: ‘Het is iets wat alle dichters weten: de dingen gebeuren omdat ze rijmen.’ Sommige talen rijmen haast vanzelf, maar iemand die naar het Engels vertaalt en dingen wil laten rijmen omdat ze zijn gebeurd, heeft wel meer dan de gebruikelijke portie geluk en vindingrijkheid nodig. In plaats daarvan heb ik in dit ene gedicht, een lijst baldadige voornemens eigenlijk, havermout in rijst veranderd, tandjes in haar, van de leuning roetsen in wippen met je stoel, een paardje in een hond en een schipbreuk in piraten, al zijn die zeerovers eerder oorzaak dan gevolg. Dat ging allemaal heel natuurlijk en vond ik ook goed verdedigbaar, niet een van die oplossingen zat me dwars.