In de loop van de negentiende eeuw werd vaak neerbuigend over vertalen en vertalers geschreven. Van professionalisering van het vak was amper sprake en veel vertalers bleven anoniem of hun werken werden niet als vertaling gepresenteerd (Koster 2021: 385-386). Desalniettemin kon voor sommige vertalers beroepsmatig vertalen leiden ‘tot opwaartse sociale mobiliteit voor intellectueel en cultureel begaafde individuen’ (Koster 2021: 389). Vertaalopvattingen waren vaak niet expliciet aan de orde, er werd meer gewerkt dan gedebatteerd.
Om de geschiedenis van het vertalen beter te begrijpen, is het belangrijk om meer aandacht te besteden aan de vertalers zelf, zoals Anthony Pym (2009) aangeeft. Zij zijn de sleutelfiguren en hebben als doel de banden tussen culturen aan te halen. Vertalers doen meer dan alleen maar teksten produceren – waar, wanneer, hoe en met wie ze opereren is van groot belang. Inzicht is nodig in de omringende activiteiten waar vertalers zich mee bezighouden. Ze opereren in een soort culturele tussenruimte, in wat genoemd wordt ‘professional intercultures’: ze hebben verschillende sociale en culturele achtergronden, beheersen verschillende talen en beschikken over praktische vaardigheden in taal- en cultuuroverschrijdende communicatie.
Wat bijvoorbeeld te denken van de negentiende-eeuwse vertaler Izaak Jacob Lion (1821-1873)? Hij valt om een aantal redenen op. Ten eerste is de variatie in zijn lijst van literaire vertalingen nogal breed: wat heeft hem bewogen tot zo’n selectie? Bovendien is hij tamelijk zichtbaar als vertaler, wat haaks staat op de traditie om anoniem te blijven: hoe en waarom liet hij zijn stem horen? Vervolgens staat hij in de Nederlandse geschiedenis ook nog eens bekend als ‘de meest omstreden journalist van zijn tijd’: hoe houdt dat verband met zijn werk als literair vertaler?