In haar eentje, op een bedompt zolderkamertje en in bittere kou: daar zit ze te werken, de vertaler. Maar we leven in het postneobiedermeier: de hele wereld gulpt via het net ononderbroken en met enorme datagolven naar binnen. Zo eenzaam is het dus al lang niet meer. Maar vertalen we nog wel zelf? Hebben vertalingen nog een hart of zijn het kunstmatige producten uit intelligente koelcellen geworden? Filter peilt de kou en pleit ondubbelzinnig voor vertalen met hart en ziel, voor de mens achter en in de vertaling – de lekker stoute mens, een die tolkt voor Greenpeace, een die vertaalt en verteelt en wereldsprookjes door de machine haalt om eens te kijken wat ervan overblijft. Gelukkig wonden Franse vertalers zich behoorlijk op en beseffen Weense vertalers dat één enkele letter het verschil kan maken (inderdaad: VROMVROUPP moest het de vorige keer zijn, en VROMVROEPPP). Vanuit Zuid-Afrika is dichteres Antjie Krog gelukkig bereid vertalers – en niet te vergeten de lezers van literaire vertalingen – zalig te verklaren.