Ineens? Ja, min of meer wel. Want toch al dertig jaar oud, in 1965, dus reken maar uit. Na gymnasium alfa in Den Haag, politieke en sociale wetenschappen in A’dam, militaire dienst in Steenwijk, lange tijd allerlei, ten slotte kandidaatsexamen filosofie in Leiden, want existentialist. Toch weer afgehaakt. Aan de slag dus, maar wat? Intussen had ik veel gelezen, met name Sartre en Camus. Zo ook Het existentialisme is een humanisme van Sartre, waar ik op pagina 10 in de kantlijn noteerde ‘waardeloze vertaling’, waarna ik het origineel aanschafte. De raadselachtige zin ‘dat, als God niet bestaat, er tenminste een wezen is, bij wie het bestaan voorafgaat aan het wezen, een wezen dat bestaat voordat...’ blijkt in het Frans zo te luiden: ‘que si Dieu n’existe pas, il y a au moins un être chez qui l’existence précède l’essence, un être qui existe avant...’. Lees dit tweemaal, en je ziet dat het fataal is om ‘un être’ net als ‘l’essence’ te vertalen met de identieke term ‘wezen’. Hetzelfde onbegrip voor een heldere gedachtegang vond ik bij de vertaling van Camus’ De mythe van Sisyphus. Ook die las ik met stijgende verbazing en opmerkingen in de kantlijn.