Poëzie in de taal der liefde    99-107

Maarten Asscher

Een poëzieliefhebber die nog nooit gehoord heeft van Marc de Papillon, hoeft zich daar volgens mij niet al te zeer voor te schamen. De constatering dat deze zestiende-eeuwse dichter in de vergetelheid is geraakt, is bepaald een understatement. Zijn iets oudere tijdgenoten Pierre de Ronsard en Joachim du Bellay worden nog altijd uitgegeven, gelezen en ook vertaald, maar de sinds zijn dood – meer dan vierhonderd jaar geleden – verschenen gezaghebbende edities van Papillons werk zijn, ondanks een enigszins herlevende belangstelling in de afgelopen decennia, nog steeds op de vingers van één hand te tellen. Toch is deze door de literatuurgeschiedenis veronachtzaamde dichter de moeite van een kennismaking waard, zowel door de indrukwekkende omvang van zijn dichterlijke nalatenschap – bij elkaar meer dan 20.000 versregels – als door de gedreven, gedurfde en barokke kwaliteiten van zijn werk. Dat alles rechtvaardigt ook een poging tot vertaling van misschien wel zijn merkwaardigste gedicht.

Lees verder in de papieren Filter