In 1902 verscheen bij uitgeverij Treves in Milaan de roman Pace universale. Op het titelblad stond de naam van de schrijver, ene Luigi Couperus, en de vermelding ‘door de auteur geautoriseerde vertaling’. Wat op de titelpagina en elders in het boek ontbrak, waren de naam van de vertaler en de taal waaruit de roman was overgezet; zelfs de veritaliaanste voornaam van de schrijver verdoezelde de herkomst van de roman. Zoals bekend geen uitzonderlijke maar tamelijk gebruikelijke omissies in literaire uitgaven tot in de twintigste eeuw. Maar één ding is tenminste zeker, want staat zwart op wit gedrukt: dit was een vertaling.
Of niet zo zeker? Pace universale is ontegenzeglijk een vertaling, maar van het enkele jaren eerder in Frankrijk verschenen Paix universelle, op zijn beurt een vertaling van Louis Couperus’ Wereldvrede uit 1895. De door de eeuwen heen wijdverbreide praktijk van de tussenvertaling en de daarop gebaseerde ‘indirecte vertaling’ genieten de laatste jaren een groeiende belangstelling in de vertaaltheorie en vertaalgeschiedenis, nadat Gideon Toury in 1988 al opriep tot een serieuze bestudering van dit belangrijke maar ietwat merkwaardige type literaire vertaling. Is het denkbaar dat de Italiaanse indirecte vertaling van Wereldvrede de Franse directe vertaling in kwaliteit overtrof? Louis Couperus dacht van wel.