Denken als Foucault    44-46

Marli Huijer

Het is half juni 1984. De Franse filosoof Michel Foucault verblijft ernstig ziek in het Salpêtrière in Parijs als deel twee en drie van zijn Geschiedenis van de seksualiteit (L’usage des plaisirs en Le souci de soi) verschijnen. Er is uitgekeken naar dit moment. Het eerste deel, La volonté de savoir (1976), haalde het idee dat seks onderdrukt is geweest en bevrijd moet worden onderuit. Volgens Foucault is het veelvuldige spreken over seks een vorm van onderwerping aan de macht.

Op de achterflap van deel één staan maar liefst vijf vervolgboeken aangekondigd. Door terug te gaan in de tijd verwachtte Foucault in de vroegchristelijke periode de bron aan te treffen van de plicht tot het spreken van de waarheid over seks. De nieuwe delen wijken af van dit plan. De auteur blijkt een sprong in de tijd te hebben gemaakt. In de antieke Griekse en Grieks-Romeinse cultuur heeft hij een problematisering van de (seksuele) lusten aangetroffen die zo anders is dan hoe wij ons tegenwoordig tot het seksuele, en daarmee tot ons zelf, verhouden dat hij van richting is veranderd. Wat maakt dat de antieke manier van omgaan met de lusten is verdwenen?

In Amerika, Frankrijk en diverse andere landen krijgt de dood van Foucault op 25 juni 1984, in combinatie met de publicatie van de twee nieuwe delen, grote aandacht. In Nederland besluit uitgeverij SUN zelfs om binnen een halfjaar alle drie de delen uit te brengen: nog voor het einde van 1984 is de klus geklaard. Wie weet hoe dik die delen zijn en hoe lastig de stijl, mag gerust van een wonder spreken. Peter Klinkenberg, Henk Hoeks en Hugues C. Boekraad nemen het eerste deel voor hun rekening, Peter Klinkenberg doet in zijn eentje deel twee en Karin van Dorsselaer deel drie.

Generaties filosofen zijn met deze vertalingen opgegroeid. Ook ik. We waren redelijk content met die vertalingen. Voor de niet-vertaler ziet het er al snel goed uit: de woorden en zinnen lijken op de Franse versie, dus zal het wel kloppen.

Nu ik 35 jaar later de nieuwe vertaling van Jeanne Holierhoek lees, zie ik hoe het ook kan. Waar Foucault in de vertaling van 1984 een droge, gereserveerde auteur is, is hij nu een levenslustig en humoristisch schrijver die er niet voor terugdeinst om lastige onderwerpen via seksuele toespelingen of metaforen uiteen te zetten. Hoewel Holierhoek zich op het eerste gezicht grotere vrijheden veroorlooft, is ze stilistisch en inhoudelijk dichter bij Foucault gebleven dan de eerdere vertalers. Foucaults bijzondere stijl en de originele inhoud komen daardoor beter tot hun recht. Als lezer kom je dicht bij het persoonlijke denken van Foucault.

Voici pourquoi
Wat maakt dat de ene vertaling meer aanspreekt dan de andere?

Voor een deel zit dat in details, bijvoorbeeld in de vertaling van leeswijzers. Wanneer Foucault in deel twee schrijft dat ‘de voorliggende reeks van onderzoekingen’ later verschijnt dan verwacht en daaraan toevoegt Voici pourquoi., dan kan de vertaler – zoals in 1984 gebeurde – besluiten dat bondige statement niet te vertalen omdat het een overbodige toevoeging is. Maar wie Foucault op filmpjes ziet spreken, begrijpt hoezeer deze korte statements passen bij zijn spreek- en schrijfwijze. Je hoort het hem zeggen, laag beginnend met aan het einde van de zin een klankverandering die uitnodigt om verder te lezen. Holierhoek volgt die klankkleur van Foucault. In plaats van het weg te halen, vertaalt ze: ‘Dat komt hierdoor’ (p. 167). 

Tot de details behoort ook de vertaling van de opmaten. Zo wordt ‘On ne doit pas oublier que…’ in 1984 vertaald als ‘Men dient goed te beseffen dat…’. De strenge toon die in deze vertaling doorklinkt maakt bij Holierhoek plaats voor een uitnodigend gebaar om mee te denken: ‘Laten we niet vergeten dat…’ (p. 429). 

Het lijkt of Holierhoek er meer op uit is geweest om de tekst voor Nederlanders begrijpelijk te maken. Als Foucault aan het einde van deel één schrijft dat ‘de macht over leven’ zich heeft ontwikkeld langs deux formes principales … reliés par tout un faisceau intermédiaire de relations kan dat min of meer woord voor woord worden vertaald als ‘twee hoofdvormen … waartussen een hele bundel van relaties ligt die ze verbindt’. Maar Holierhoek schrijft: ‘twee hoofdwegen … verbonden door een dikke bundel van onderlinge betrekkingen’ (p. 141). Die laatste vertaling geeft net dat zetje waardoor de lezer zich een voorstelling kan maken van hoe de macht over het leven functioneert.

Een ander verschil betreft de omgang met lastige filosofische begrippen en neologismen. Holierhoek kiest ervoor om de door Foucault gebruikte begrippen zo veel mogelijk over te nemen. Het Franse le dispositif wordt in het Nederlands ‘het dispositief’, en niet, zoals in Engelse vertalingen, het vreemde the apparatus. Wie wil weten wat dispositief is, kan achter in het boek terecht, waar filosoof Henk Oosterling in een glossarium uitlegt wat het begrip inhoudt. Ook discours blijft bij Holierhoek ‘discours’ en wordt slechts bij uitzondering ‘vertoog’, omdat het, zoals het glossarium uitlegt, méér dan een vertoog is. Kleine misser hier is dat onder Discours dan wel wordt verwezen naar Vertoog (p. 687).

Plezier
Maar het grootste verschil in stijl zit hem in het plezier dat Holierhoek in het vertalen van deze geschiedenis moet hebben gehad. Ze weet dat plezier ook op de lezer over te brengen, door een net iets erotischer taal. Zo wordt Pudeur? Peut-être: car… niet vertaald als ‘Schroom? Misschien, want …’, maar als ‘Preutsheid? Misschien. Want …’ (p. 203). De tweede versie is niet alleen ritmisch mooier, omdat de punt achter het tweede woord dwingt tot reflectie op het eerste woord, maar ook sensueler: schroom kan alles betreffen, preutsheid betreft een seksuele of lichamelijke schaamte. Strikt genomen is de dubbele punt bij Foucault overigens onnodig vanwege het woord car.

Een van de mooiste voorbeelden van die erotiserende vertaling betreft het begrip une bête d’aveu. De westerse mens die zo graag de waarheid over seks bekent, heet in de Engelse vertaling keurig een ‘confessing animal’. Ook de vertaling van 1984 heeft dat keurige: de mens is een ‘bekentenisdier’. Holierhoek laat die keurigheid los en vertaalt het woord als: ‘bekentenissenbeest’. Dat wil zeggen: de mens is beestachtig waar het gaat om het zoeken en bekennen van de waarheid over seks. Je hoort hier op de achtergrond Foucault hard lachen. Ook Nietzsche, door wie Foucault zich liet inspireren, lacht vrolijk mee.

Holierhoek begrijpt de teksten van Foucault niet alleen goed, het is of ze ze heeft doorleefd. Dat dit hard werken is, merkte ik vorig jaar. Vanwege de publicatie van mijn boekje Beminnen, waarin een fragment van de nieuwe vertaling van deel één is opgenomen, had ik het voorrecht een onbewerkte versie van Holierhoeks vertaling te mogen inzien. Bij vrijwel elke vertaalde zin stonden variaties van mogelijke andere vertalingen. Het deed me beseffen dat iedere keuze voor een vertaling onvermijdelijk een keuze voor een bepaalde interpretatie is, en daarmee invloed heeft op de filosofische inhoud.

De nieuwe vertaling van Jeanne Holierhoek maakt het lezen van Foucault tot een groot plezier. Voor zover nieuwe generaties studenten filosofie Foucault nog in het Nederlands mogen lezen, en niet verplicht worden tot het Engels, kan ik ze deze nieuwe vertaling van harte aanbevelen. Net als wanneer je Foucault in het Frans leest, voel je je dankzij Holierhoek gedragen door een discours dat je omwikkelt en meevoert naar nieuwe manieren van denken. Bij de presentatie van het boek vertelde Holierhoek dat ze hierbij veel heeft gehad aan het meelezen en de commentaren van Henk Oosterling.

De eerste drie delen van Jeanne Holierhoek maken nieuwsgierig naar haar vertaling van Les aveux de la chair, het vierde en laatste deel van Geschiedenis van de seksualiteit. Dat zal geen hervertaling zijn, want dit deel lag decennialang achter slot en grendel. Het mocht niet worden gepubliceerd omdat Foucault geen postume publicaties wilde. Bijna 35 jaar na Foucaults dood heeft de familie toch toestemming gegeven om dit onvoltooide boek te publiceren. Wereldwijd duiken Foucaultkenners nu op deze tekst om te achterhalen welke lacune deze studie naar het vroege christendom opvult in het denken van Foucault over seksualiteit en het zelf.

Voor wie geen Frans leest, is het nog even wachten. Bekentenissen van het vlees verschijnt in de late zomer van 2019 (eveneens bij Boom).

Michel Foucault, Geschiedenis van de seksualiteit. Vertaald door Jeanne Holierhoek. Amsterdam: Boom, 2018.