Iedere ervaren vertaler heeft het weleens meegemaakt: meewerken aan een vertaling met een of meer anderen. Dat betekent gewoonlijk dat de uitgever haast heeft. De oorspronkelijke editie is net verschenen en de Nederlandse vertaling moet daar zo snel mogelijk op volgen. Of, wat een enkele keer ook voorkomt, de Nederlandse vertaling moet gelijktijdig verschijnen met het oorspronkelijke boek.
Het is natuurlijk lastig om een vertaling die door meer mensen wordt gemaakt tot een goed geheel te laten uitgroeien. Er kan sprake zijn van individuele stijlverschillen, van allerlei aard, die er soms moeilijk uit te filteren zijn. En er kan ook simpelweg sprake zijn van een verschil in vakmanschap. Een nauwgezette redacteur kan aan de onderkant misschien nog wat opknappen, maar als het niveauverschil echt groot is, blijven er meestal toch zwakke plekken zichtbaar. Dat is vervelend voor het boek, maar vooral ook voor de leden van het vertaalteam die wel goed werk hebben geleverd. Hun eigen werk wordt immers buiten hun schuld naar beneden getrokken.
In De Tweede Wereldoorlog, de vorig jaar bij Ambo verschenen vertaling van Antony Beevors lijvige historische werk The Second World War, tref je heel wat hoofdstukken aan die zeer vloeiend en elegant zijn geformuleerd, maar je stuit ook op hoofdstukken waar nogal wat aan mankeert. De redacteur gaat hier overigens ook niet vrijuit: hij of zij heeft duidelijk heel wat niet gezien.
Ik geef wat voorbeelden van tekorten op verschillende niveaus. En ik begin maar eens met een tekort dat klein lijkt maar het in feite niet is, omdat het onmiddellijk een on-Nederlandse indruk maakt. Ik doel dan op de verkeerde omgang met het onbepaalde lidwoord in het Engels.
De vuistregel is hier dat je als vertaler op je tellen moet passen wanneer je een onbepaald lidwoord aantreft en dat het in veel gevallen beter is om dat lidwoord in het Nederlands weg te laten. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer er een beroep of geloofsovertuiging wordt aangeduid. ‘He is a Roman Catholic’ dien je niet te vertalen met ‘Hij is een rooms-katholiek’, maar met ‘Hij is rooms-katholiek’ en ‘He is a translator’ niet met ‘Hij is een vertaler’, maar met ‘Hij is vertaler’. Maar de vuistregel strekt zich uit tot tal van andere gevallen die minder voor de hand liggen, en in dergelijke gevallen is het bij sommige leden van het vertaalteam Beevor flink misgelopen.
In mijn eerste voorbeeld neem ik de directe omgeving meteen even mee, omdat daar ook het nodige aan mankeert. Op p. 8 van het oorspronkelijke werk komen we de volgende zin tegen: ‘Anyone who had tried to warn of Hitler’s plans, such as Winston Churchill, was simply regarded as a warmonger.’ Deze zin is als volgt vertaald: ‘Iedereen die had geprobeerd te waarschuwen voor de plannen van Hitler, zoals Winston Churchill, was gewoon weggezet als een aanjager van oorlog.’
Laten we om te beginnen dat onbeholpen ‘aanjager van oorlog’ maar eens vervangen door een passende idiomatische term. Vertalen betekent vaak ook: vaste formuleringen overbrengen. Het passende cliché is hier naar mijn mening ‘oorlogshitser’. Wanneer we oorlogshitser gebruiken, wordt het laatste zinsdeel: ‘[...] was gewoon weggezet als een oorlogshitser’. En dan staat dat onbepaalde lidwoord er ineens als vreselijk Engels aandoende term. In het Engels wordt voor een zelfstandig naamwoord dat volgt op de voorzetsels like, as, with en without wel een onbepaald lidwoord gebruikt, maar in het Nederlands laten we dat lidwoord na de voorzetsels zoals, als, met en zonder weg.
Het onbepaalde lidwoord laten staan is soms gewoon fout, soms is het ook alleen maar lelijk. Nog een paar voorbeelden. Eerst een paar echte fouten. Op pagina 24 lezen we: ‘Ze eisten een carte blanche [...]’. Hier hebben we te maken met een staande uitdrukking. Die uitdrukking luidt: carte blanche eisen/ willen/ vragen. Het geval ‘na zoals, als etc. geen onbepaald lidwoord’ komt herhaaldelijk voor, met name in de eerste hoofdstukken. Op p. 19 bijvoorbeeld: ‘Chamberlain meende met een misplaatste zelfgenoegzaamheid [...]’, op p. 20, in de zin ‘Hierdoor voelde Chamberlain zich genoodzaakt Polen garanties te bieden als een waarschuwing [...]’ en op p. 656: ‘Er diende geen melding te worden gemaakt van de Joden als een aparte categorie [...]’. Nu dan nog enkele gevallen van het type gewoon lelijk en Engels aandoend. Op p. 18: ‘Het afschuwelijke geweld van de agressor werkte een verbitterd verzet in de hand.’ Laat dat ‘een’ weg, en je hebt een beter klinkende Nederlandse zin. Op p. 14: ‘Het officierenkorps [...] liet zich inpalmen door de belofte van een vergroting van het leger en een grootschalige herbewapening.’ Hier steken de botten van het Engelse ‘the promise of a’ veel te opzichtig door het lijf van de Nederlandse zin heen.
Een van de vertalers heeft een bijzondere voorliefde voor de verleden tijd van het woord ‘gaan’. Natuurlijk, ‘ging’ en ‘gingen’ zijn gewone, bruikbare Nederlandse werkwoordsvormen. Ze kunnen als gewoon zelfstandig werkwoord en als hulpwerkwoord worden gebruikt. Maar wanneer je ze als hulpwerkwoord gebruikt, is het oppassen geblazen. Voor je het weet, beland je in het register van de kindertaal. Je wordt dan een klein jongetje, dat na afloop van een spannende speeldag opgewonden verslag doet aan zijn ouders: ‘Eerst gingen we fietsen en toen gingen we zwemmen en toen ging Kareltje met de fiets over de kop en toen gingen we naar huis.’
In hoofdstuk tien van de vertaling wordt deze registerfout strijk en zet gemaakt. Op p. 181 van de vertaling lezen we: ‘Hitler ging steeds meer vrezen dat Britse bommenwerpers [...] zouden aanvallen.’ In het Engels treffen we hier deze formulering aan: ‘Hitler, increasingly afraid that the British would use [...].’ De vertaler had hier bijvoorbeeld kunnen kiezen voor deze variant: ‘Hitler, in toenemende mate geplaagd door de vrees dat de Britten [...].’ Op p. 186 ‘ging’ Hitler ‘de staatsgreep van 27 maart in Belgrado zien als “ultiem bewijs” van [...]’, terwijl op p. 196 vader Stylianos Frantzeskakis [...] met zijn volgelingen ‘tegen de vijand ging vechten’. En op p. 193 ‘gingen’ de geallieerde troepen op het eiland Creforce heten. Bij wijze van mogelijke alternatieven stel ik voor dat Hitler de staatsgreep begon te zien als bewijs, dat vader Frantzeskakis de strijd met de vijand aanging en dat men de geallieerde troepenmacht Creforce doopte of als Creforce aanduidde. In al deze alternatieven bewegen we ons van het lage kinderlijke spreektaalregister naar het schrijftaalregister dat past bij een historisch werk.
Wat moeten we verstaan onder een goede stijl? Daar kun je een behoorlijke boom over opzetten. In elk geval kenmerkt een goede stijl zich door helderheid. Dat betekent dat je van stilistische zwakte kunt spreken wanneer een schrijver of vertaler met een formulering nodeloze verwarring schept. De Tweede Wereldoorlog levert heel wat sprekende voorbeelden op. Op p. 652 stuiten we op de formulering: ‘Maar terwijl beiden weg waren van hun hoofdkwartier [...]’. De vertaler bedoelt uiteraard dat de hoge legerofficieren in kwestie niet op hun hoofdkwartier waren, maar in de woorden ‘weg waren van’ zingt hier op achtergrond heel even de betekenis ‘dol zijn op’ mee. Die troebelheid voorkom je bijvoorbeeld wanneer je de zin laat beginnen met: ‘Tijdens hun afwezigheid van het hoofdkwartier/ de hoofdkwartieren [...]’. Op p. 658 lezen we: ‘Hoewel ze maar langzaam vorderden [...] ging de opmars wel door.’ Met ‘De opmars ging door’ bedoelt de vertaler: ‘De opmars werd voortgezet’, maar ‘doorgaan’ betekent ook ‘inderdaad plaatsvinden’, en omdat die laatste betekenis nog een beetje meewandelt als we het zinsdeel lezen, aarzelt de lezer toch even voordat hij beseft wat er staat.
Helderheid van stijl wordt ook bevorderd door het mijden van zogenaamde tangconstructies, dus van constructies die bij elkaar horende woordgroepen nodeloos uit elkaar trekken. In de mindere delen van de Beevorvertaling hoef je niet lang naar voorbeelden te zoeken. Zo treffen we op p. 24 deze zin aan: ‘Sinds de ondertekening in november 1936 van het Anti-Kominternpact tussen Duitsland en Japan [...]’. Zo wordt de zin leesbaarder: ‘Sinds de ondertekening van het Anti-Kominternpact tussen Duitsland en Japan, in november 1936 [...]’. Desnoods kun je de tijdsbepaling in een werkwoordconstructie onderbrengen: ‘Nadat in 1936 het Anti-Kominternpact tussen Duitsland en Japan was ondertekend [...]’. Nog eentje op p. 665: ‘Met als resultaat dat toen generaal Bradley vijf dagen later uiteindelijk Operatie Cobra lanceerde, Von Kluge niet meteen pantserdivisies ging verplaatsen om zich ertegen te verweren.’ Deze zin wint veel aan helderheid wanneer de tijdsbepaling uit de tang wordt bevrijd: ‘Met als resultaat dat Von Kluge niet meteen pantserdivisies ging verplaatsen om zich te verweren, toen generaal Bradley vijf dagen later [...]. En ten slotte een klassiek geval op p. 401: ‘En Sovjet-sluipschutters hadden er geen moeite mee om Russische vrouwen die met de Duitsers omgingen, neer te schieten.’ Beter: ‘En Sovjet-sluipschutters hadden er geen moeite mee om Russische vrouwen neer te schieten die met de Duitsers omgingen,’ ook al omdat nu de tongbrekende stapeling van werkwoordsvormen wordt voorkomen.
Grove, op zichzelf staande taalfouten vind je in het boek ook genoeg. Op p. 190 komen we de verleden tijd ‘schiep’ aan in de formulering ‘ik schiep plezier in’. Dat moet uiteraard ‘schepte’ zijn. Op p. 25 laten de vertalers ‘een incident uitbreken’, iets wat een incident in het Nederlands normaliter niet zo heel gauw doet. Een incident kan wel plaatsvinden. Op p. 197 ‘kwam een deel van het 2de Fallschirmjäger Regiment [...] in de val’, maar dat regiment had toch echt beter in de val kunnen lopen. Erg gek en Engels is de formulering ‘het systeem van proportionele representatie’ voor ‘het stelsel/systeem van evenredige vertegenwoordiging’ op p. 13, en ook het gebruik van het woord ‘linksen’ als zelfstandig naamwoord (op p. 18) leek me idioot: linkse intellectuelen? (Het gaat om mensen als Hemingway e.d.).
Aanvankelijk was ik van plan om dit stuk te besluiten met een vriendelijke opmerking. Bepaalde hoofdstukken in De Tweede Wereldoorlog zijn namelijk in tamelijk vloeiend Nederlands gesteld en het leek me aardig om tot slot nog enkele voorbeeldige Nederlandse zinnen te behandelen. De zin waarmee ik wilde beginnen is deze: ‘De enorme schaal van het lijden dat de Tweede Wereldoorlog teweegbracht mag ons niet doen vergeten hoe ieders persoonlijke leven erdoor werd geraakt.’ Op zich een prima formulering, die me hoopvol stemde. Ze is te vinden op de allerlaatste bladzijde van het boek. Maar toen ik de Engelse brontekst bekeek, bleek de zin een weergave te bevatten van maar liefst twee Engelse zinnen, namelijk de volgende: ‘When we dwell on the enormity of the Second World War and its victims, we try to absorb all those statistics of national and ethnic tragedy. This makes us overlook the way the Second World War changed everyone’s lives in ways impossible to predict.’ Bij verdere vergelijking bleek de hele alinea die met deze twee zinnen begint niet zozeer te zijn vertaald als wel behendig bewerkt. Ook met de volgende alinea was van alles aan de hand. Ongewild had ik dus een nieuwe beerput opengetrokken. De verdrietige slotconclusie moet wel luiden dat er hier voor het haastwerk een veel te hoge prijs is betaald.
Antony Beevor, De Tweede Wereldoorlog. Vertaald door Corrie van den Berg, Carola Kloos, Pieter de Smit en Albert Witteveen. Amsterdam: Ambo, 2012.