In februari 2009 was de uit Triëst afkomstige Claudio Magris writer in residence aan de Universiteit Utrecht. Hij gaf een masterclass aan studenten over zijn visie op met name de Midden-Europese literatuur, waartoe ook zijn eigen romans en toneelstukken gerekend kunnen worden. Hij woonde lezingen bij over zijn schrijven en denken en een rondetafeldiscussie over het vertalen van zijn werk, waarbij de auteur een uitzonderlijke betrokkenheid aan de dag legde. De aanwezige Magrisvertalers, Anton Haakman voor het Nederlands en Ragni Maria Gschwend, winnares in Duitsland van de Paul Celan-Prijs voor haar vertaling van Alla Cieca (Blindelings), werden door hem aangesproken als ‘medeauteurs’. In de verschillende bijdragen van de discussie, die geleid werd door Tom de Keijzer, kwamen de zogenoemde avvertenze naar voren, door Magris opgestelde gebruiksaanwijzingen voor de vertalers die zowel ‘aanwijzingen’ als ‘waarschuwingen’ behelzen. Een handreiking van de auteur die daarmee ‘medevertaler’ wordt? Het spanningsveld tussen scheppen en vertalen werd verder toegelicht in de lezing van vertaalwetenschapper en germanist Barbara Ivancic, waarbij duidelijk werd dat ritme en muzikaliteit essentieel zijn bij de overdracht van het origineel. Dit laatste werd in de praktijk gebracht in een workshop Magris vertalen onder leiding van Linda Pennings en Anton Haakman. Al deze activiteiten vinden hun neerslag in dit dossier in Filter.
Monica Jansen en Linda Pennings (gastredactie)
Foto Wieke Eefting