Lezers lezen niet altijd graag vertalingen. Wie in redelijke mate een taal beheerst, zal werken in die taal in principe graag in het origineel lezen. Voor vertalers geldt die reserve ten aanzien van vertalingen misschien nog eens te meer. Wie zelf uit een bepaalde taal vertaalt kent de typische problemen en valkuilen, en heeft bovendien veelal zijn of haar eigen opvattingen over het vak. Dat maakt het lastig een onbevangen lezersblik te houden voor werk van collega-vertalers. Laat staan dat je dat gewoon voor je plezier leest.
Belangeloze lectuur van, in mijn geval, vertaalde Griekse en Romeinse klassieken, is iets zeldzaams. Er moet al een duidelijke reden zijn, wil ik zo’n vertaling van begin tot eind lezen. Dat kan zijn omdat het origineel te moeilijk of stilistisch oninteressant is. Een andere troef van een vertaling kan liggen in de onoverzichtelijkheid van de brontekst, bijvoorbeeld een verzameling teksten van diverse herkomst en kwaliteit. En een vertaling kan natuurlijk ook verleiden door haar eigen fraaie vorm en stijl. Soms spreekt het Nederlands van een vertaler je zozeer aan dat de impuls om naar het origineel te grijpen tijdelijk bedwongen wordt.
Al deze redenen zijn wat mij betreft van toepassing op een bijzondere bloemlezing van Patrick Lateur uit de Oudgriekse epigrammen-literatuur. In Dichters hebben vele moeders bundelde Lateur honderdvijftig literaire epigrammen uit de Anthologia Graeca. Dat is de naam van een laatantieke verzameling van enkele duizenden puntdichten uit een periode van ruim duizend jaar.
De Anthologia Graeca is een onneembare burcht: een duizelingwekkende berg poëzie van een onafzienbare reeks dichters. Genoeg om ook de gevorderde lezer het overzicht en de moed te laten verliezen. Het Grieks van deze epigrammendichters is niet zelden lastig, vol intertekstuele verwijzingen, geleerde puzzels en gezochte nieuwe woordjes. En het vrijwel overal toegepaste metrum van het distichon gaat vroeg of laat op de zenuwen werken door zijn ijzerenheinige dreun. De Anthologia Graeca blijft dus meestal gewoon een gesloten boek.
Dat is jammer, want er zitten honderden gedichten in die de moeite meer dan waard zijn. Lateur selecteerde vooral gedichten die een reflectie op de Griekse literatuur inhouden: gedichten over Apollo en de Muzen, en gedichten over beroemde dichters als Homeros, Hesiodos en Sapfo. Ook is er een kleine groep gedichtjes die gaan over het maken van poëzie en die dus poëticaal mogen heten.
Het is heel interessant materiaal wat hij in dit boek voor het voetlicht brengt. Zo zijn er fictieve grafschriften van grootheden als Homeros en Sofokles, of charmante gedichtjes waarin Beroemde Dichters worden geprezen. Omgekeerd zijn er grappige epigrammen waarin de denkbeeldige voorbijganger met een knipoog wordt gewaarschuwd voor het graf van gevaarlijke spotters als Archilochos en Hipponax.
Maar het mooiste is dat Lateur de gedichten vertaalt in een schitterend Nederlands, waardoor de vertaalde teksten ook werkelijk als poëzie gelezen kunnen worden. In een bedrieglijk eenvoudig lijkende stijl, die is ontdaan van alle klassieke poeha (inclusief het keurslijf van het antieke metrum), en met aangenaam veel wit op de pagina komen de Griekse verzen prachtig tot leven. Het is of er door de vertaalde verzen een Mediterrane wind waait, een sensuele, geurige warmte, die in de originele teksten wel aanwezig is, maar voor niet-antieke lezers opgesloten en onbereikbaar blijft. De vertaalde verzen lijken meer dan eens op korte verzen van Kavafis. Bij wijze van voorbeeld volgt hier een epigram van een anonieme dichter (in het boek afgedrukt op p. 80):
Reggio bezing ik,
de punt van Italië met zijn ondiepe wateren,
dat altijd nipt van de Sicilische Zee.
Want onder de loofrijke olm
heeft het Ibykos begraven,
de minnaar van de lier,
de minnaar van knapen,
die genoegens kende in overvloed.
In overvloed spreidde het op zijn graf
klimop en plantte er
witte rietstengels.
Het Griekse origineel telt hier drie gedrongen disticha met enkele ongewone vormen. Zo is het beeldende en direct werkende ‘met zijn ondiepe wateren’ de weergave van een obscuur laat-Grieks woord dat zich zonder specialistisch woordenboek niet meer laat begrijpen.
Wie komt hier nog aanzetten met dat vervloekte ‘traduttore traditore’? Nee, de vertaler verraadt niet. Integendeel, de vertaler herschept: en soms, zoals hier, is hij een bevrijder van klank en betekenis. Bronteksten worden door een vertaling soms beter en directer ontsloten dan door studie van het origineel.
Zo’n vertaling is daardoor werkelijk onmisbaar, ook voor classici, ja, zelfs voor collega-vertalers. Verzen als in deze bloemlezing lees je voor je plezier, om hun schoonheid, jezelf vergetend. En komt de drang naar de brontekst ondanks alles toch opzetten? Zelfs dan biedt Lateur hulp: het Grieks staat bij de vertalingen afgedrukt. Steeds erboven natuurlijk, want de vertaler kent zijn plaats.
Dichters hebben vele moeders: 150 literaire epigrammen uit de Anthologia Graeca. Samengesteld en vertaald door Patrick Lateur. ’s-Hertogenbosch: Voltaire, 2007.