Het verhaal en de woorden    45-49

Adri Boon

Het repertoire vragen aan een schrijver over een pas gepubliceerde roman is beperkt. Na de geijkte vraag over het autobiografische element komt vaak de werkwijze ter sprake. ‘Maak u eerst een schema?’ En dan wordt nogal eens beweerd, of de schrijver in kwestie nu wel of niet met een schema werkt, dat vanaf een bepaald moment ‘het boek zichzelf schreef’. Als ik dat hoorde moest ik altijd een beetje gniffelen. Schrijvers overdrijven vaak zo. Maar hoe langer ik vertaal, hoe meer ik begrijp wat ze ermee bedoelen. Want ook van een vertaling kun je zeggen dat die na de eerste versie, na de omzetfase, ‘zichzelf vervolmaakt’. Ik moest daaraan denken toen ik Een lange winter van Colm Tóibín (1955) las. De novelle boeide me, mede doordat die zich afspeelt in Catalonië, en net als de Ierse auteur heb ook ik daar een tijd gewoond. Maar het lezen van het boek was als het kijken naar een onscherpe foto: vaak pasten de woorden net niet (en soms helemaal niet) bij wat er verteld werd.

Het verhaal is eenvoudig. Begin jaren zestig, de Pyreneeën, een afgelegen gehucht. Een boerenechtpaar heeft twee zonen. De een is net in dienst geweest, de ander moet in dienst. Dan blijkt dat de vrouw drinkt. Haar man laat alle wijn weglopen. Het is winter. De vrouw loopt op een dag van huis weg en komt niet weerom. De wijde omgeving wordt afgezocht maar ze blijft onvindbaar. In het voorjaar, als de sneeuw wegsmelt, lijkt een zwerm gieren de plek aan te geven waar haar lichaam ligt. Maar waar de vogels aan kluiven is het karkas van een jachthond.

(Even voor de goede orde: het gaat om een realistisch verhaal over ‘normale’ mensen. Er worden geen stilistische strapatsen uitgehaald. Het gaat niet om ‘experimenteel’ proza. Dat is belangrijk om te weten, want het betekent dat als referentiekader de ons bekende wereld en menselijke gedragingen kunnen dienen.)

Laten we om duidelijk te maken wat ik bedoel eens een paar fragmenten bekijken.

’s Ochtends trof hij zijn vader in de keuken aan. Zijn moeder lag in bed, nam hij aan. Zijn vader begon zich te scheren bij het kleine spiegeltje boven de gootsteen en ging daarbij met trage bedachtzaamheid te werk.
‘Moeten we niet in La Seu gaan halen wat ze hebben wil?’ vroeg Miquel.
Zijn vader gaf geen antwoord.
‘Om het weggegooide te vervangen.’ Hij sprak met stemverheffing.
‘Nee’, zei zijn vader terwijl hij Miquel in de spiegel aankeek. ‘Op een dag moet ze ermee stoppen. Vandaag is altijd de beste dag voor alles. Ze ligt trouwens nu te slapen.’
Hij ging nog trager en bedachtzamer door met scheren, alsof het voorrang verdiende boven alles wat zijn zoon aan de orde zou kunnen stellen. (26) 

De situatie is duidelijk. Er is een nieuwe dag aangebroken, het gezin is net opgestaan. Behalve de moeder, die is niet opgestaan en ligt dus nog in bed. De vader gaat zich scheren (voor het spiegeltje en niet bij het spiegeltje) en dat doet hij ‘bedachtzaam’, staat er. Een paar regels verder echter blijkt wat bedoeld wordt: het lijkt of de vader meer aandacht voor het scheren heeft dan voor wat zijn zoon zegt. Hij scheert zich dus niet bedachtzaam maar geconcentreerd, wat iets anders is. En omdat hij dat geconcentreerd doet, doet hij het ook langzaam en niet ‘traag’, want daarin ‘klinkt’ het element sloom, krachteloos, moeizaam mee, en dat is hier helemaal niet van toepassing. En wat is ‘trage bedachtzaamheid’? Het tegendeel van snelle bedachtzaamheid? Waarom niet die lelijke combinatie uit elkaar trekken: ‘traag en bedachtzaam’, of, nu dus, ‘langzaam en geconcentreerd’. En dan heb ik ook nog bezwaar tegen ‘te werk gaan’, dat terugslaat op ‘zich scheren’. Als je ‘te werk gaan’ vervangt door het synoniem ‘handelen’ blijkt duidelijk dat ‘zich scheren’ en ‘te werk gaan’ elkaar niet verdragen.

De vader heeft alle wijn die in huis was laten weglopen. Zijn zoon verwijst ernaar met het zelfstandig gebruikte adjectief ‘het weggegooide’. Dit is geen spreektaal en dat is hier wel de bedoeling, immers het is Miquel die deze woorden in de directe rede zegt. Dus: ‘Om te vervangen wat is weggegoten.’

De vader wil dat zijn vrouw de fles laat staan en zegt: ‘Op een dag moet ze ermee stoppen’, gevolgd door de raadselachtige woorden: ‘Vandaag is altijd de beste dag voor alles.’ Ik kan me nog voorstellen dat tijdens de ‘omzetfase’ zo’n zin op het scherm verschijnt, want in het Engels zal er wel iets dergelijks hebben gestaan. Maar de situatie is zo duidelijk, de context is zo sturend, dat de vertaling als het ware zelf leidt naar ‘Ze zal ermee moeten stoppen. En liever gisteren nog dan vandaag.’ Of iets in die trant.

Verderop, op dezelfde bladzijde, staat: 

De lucht was blauw, maar het was niet het stille, vredige blauw van de voorgaande dagen; het was meer dat de wolken waren teruggedreven door de wind, waardoor het blauw van de lucht iets blootgelegds en rauws kreeg.

Het eerste wat opvalt is de onnederlands aandoende constructie ‘het was meer dat’. Bedoeld zal zijn: het leek eerder of. Dan de wolken. Die zijn teruggedreven. Maar terug naar waar? Naar de wolkenfabriek? De wind verdrijft de wolken of blaast ze weg. Daardoor kreeg de lucht ‘iets blootgelegds’. Dit gaat tegen mijn taalgevoel in. Waarom? Misschien omdat ‘blootgelegd’ geen gradaties kent. Iets is blootgelegd of niet, of hooguit half. Bovendien is de keuze van het werkwoord waarvan de vorm is afgeleid vreemd: de wind heeft de lucht blootgelegd staat er nu. Waarom niet gekozen voor alleen ‘bloot’ of, nog beter, ‘kaal’? En wat is een rauwe kleur? Wordt niet bedoeld ‘hard’?

De lucht was blauw, maar het was niet meer het stille, vredige blauw van de voorgaande dagen; het leek eerder of de wolken waren verdreven door de wind, waardoor het blauw van de lucht nu iets kaals en hards had.

En weer een paar regels verderop: 

Voor het middageten gingen ze [vader en zoon] poolshoogte nemen bij de schapen en namen voer mee van de zolderverdieping van de schuur. Ze wisten niet precies hoe laat het was, maar toen ze eenmaal klaar waren bij de schapen, verbaasde Miquel zich erover dat zij hen nog niet had binnengeroepen om te komen eten.

Poolshoogte? Was er dan iets loos met de schapen? Roken de boer en zijn zoon soms onraad? Nee, daar rept het verhaal niet van. (Is ‘poolshoogte nemen’ misschien een van de vertalingen die het woordenboek geeft bij het betreffende Engelse woord?) Ze gingen waarschijnlijk naar de schapen om ze te tellen en, zoals vermeld, bij te voeren. En dat voer ligt in de schuur op de zolder, en niet op de zolderverdieping. En mag het laatste deel van de zin (‘van de zolderverdieping van de schuur’) misschien iets soepeler? Bijvoorbeeld: Voor het middageten gingen ze eerst nog even kijken bij de schapen en ze namen meteen wat voer van de schuurzolder mee.

Een boerenvrouw die haar man en zoon binnenroept? Een moeder roept haar kinderen binnen omdat die eigenlijk lekker buiten willen blijven spelen. Bovendien gaat dat ‘binnenroepen’ hier ook nog eens gepaard met het redundante, uit de directe rede overgehevelde ‘komen’ (‘Komen jullie eten?’). En laten we, nu we toch bezig zijn, dan ook meteen maar dat overbodige en lelijke ‘eenmaal’ weghalen: Ze wisten niet precies hoe laat het was, maar toen ze klaar waren bij de schapen, verbaasde Miquel zich erover dat zij hen nog niet had geroepen voor het eten.

Wellicht betreft het hier, zou men kunnen denken, een paar bladzijden die, om wat voor reden ook, wat ongelukkig zijn uitgevallen en geen recht doen aan de vertaling als geheel. Helaas. Op elke pagina staat wel een zin waar je korter of langer aan blijft haken. Een kleine greep:

(7) Saragossa. Bedoeld wordt Zaragoza. (Het kost een paar seconden om via internet achter de juiste spelling in het Nederlands te komen.)
(15) [...] toen hij met een air van welvarendheid en serieuze bedoelingen de volle aandacht van de winkelbediende wist te trekken [...] Bedoeld wordt: [...] toen hij als een serieuze klant die iets te besteden had de aandacht van de winkelbediende wist te trekken [...]
(35) We zouden haar als vermist [...] kunnen aangeven. Bedoeld wordt: opgeven.
(45) Daardoor kwam een sterke zweem van haar aanwezigheid in deze kille kamer. Bedoeld wordt: Daardoor voelde hij in de kille kamer even heel sterk haar aanwezigheid.
(61) Hij at tegenwoordig gerookte ham en brood, smeuïg gemaakt met tomaten en olie. Bedoeld wordt: ingewreven met
(64) En de rest van de tijd besteedde hij aan alle schuldgevoel dat zich aandiende, door de duisternis heen aangedragen op de wind, dat zijn geest wilde binnendringen terwijl hij nadacht, telkens weer, over zijn eigen verantwoordelijkheid voor haar verdwijning en haar dood. Bedoeld wordt (lijkt me): En de rest van de tijd, geplaagd door alle gevoelens van schuld die door de duisternis naar hem toe kwamen gewaaid en naarbinnen kropen, vroeg hij zich telkens weer af wat zijn aandeel was aan haar verdwijning en haar dood.
(72) Op een dag, toen deze opmerkingen tijdens het eten meer dan eens waren gemaakt en als pesterijen begonnen te klinken [...] Bedoeld wordt: Op een dag, toen tijdens het eten meer dan ooit dit soort opmerkingen werden gemaakt, die als regelrechte pesterijen begonnen te klinken [...]
(79) Hij kleedde zich uit tot op zijn onderbroek. Bedoeld wordt: Hij kleedde zich op zijn onderbroek na helemaal uit.
(90) Hij was erop voorbereid geweest de naar buiten gestroomde ingewanden van zijn moeder te zien, als bij een oud en afgedankt dier [...] Bedoeld wordt: Hij was erop voorbereid geweest zijn moeder aan te treffen met uitpuilende ingewanden, als een oud, afgedankt dier [...]

Het jammere hiervan is dat de vertaling zich tegen de tekst en de schrijver keert. Alles begint te wankelen, ook de dingen die op zichzelf beschouwd misschien best goed zijn of niet erg hinderlijk. Als lezer, zo verging het mij althans, begin je op een gegeven ogenblik overal aan te twijfelen. Er gaat als het ware een machientje in je hoofd werken die elke gelezen passage meteen probeert te herformuleren. En dat is zeer vermoeiend. Het gevolg is dat je, als je het boek uit hebt, denkt: een goed verhaal maar wat schrijft die Tóibín beroerd. En dat is gezien zijn internationale faam (twee maal op de shortlist voor de Booker Prize) en de prijzen waarmee hij is onderscheiden toch wel een vreemde conclusie.

PS Gelukkig voor auteur, vertalers en lezer heb ik het helemaal bij het verkeerde eind. Zonet ging ik de deur uit en kocht Het Parool. Daarin staat een recensie van Dirk-Jan Arensman, naast criticus ook vertaler. Hij heeft het over een ‘perfect geslepen diamantje van vertelkunst’ en ‘prachtig ingehouden proza [...] volmaakt van sfeer en toon’. Of... heeft Arensman misschien alleen het Engelse origineel gelezen?

Colm Tóibín, Een lange winter. Uit het Engels vertaald door Anneke Bok en Rob van der Veer. Breda: De Geus, 2007.

 

Bijlage
Originele tekst van de genoemde voorbeelden:

(26)
In the morning he found his father in the kitchen. His mother, he presumed, was in bed. His father began to shave, using the small mirror over the kitchen sink, working with slow concentration.
‘Should we not go to La Seu and get her what she wants?’ Miquel asked.
His father did not reply.
‘Replace what was thrown out.’ He raised his voice.
‘No,’ his father said, catching Miquel’s eye in the mirror. ‘She has to stop some day. The best day for everything is always today. Anyway, she’s asleep now.’
He continued shaving even more slowly and carefully, as though this were a more pressing concern of his than any matter his son might care to raise. 

(26)
The sky was blue, but it was not the still, calm blue of earlier days, it was more that the clouds had been blown back by the wind, making the blue of the sky seemed [sic] exposed and raw. 

(26)
Before lunch they went to inspect the sheep, bringing down feed from the upper floor of the barn. They were not sure of the time, but, once they were finished with the sheep, Miquel was surprised that his mother had not called them in to eat. 

(15)
Miquel studied him as, suggesting affluence and serious intent, he sought and received the shop assistant’s full attention [...] 

(35)
We could report her as missing. 

(45)
It carried a sharp hint of her into this cold room […]

(61)
He took to eating cured ham and bread softened with tomato and oil […]

(64)
And the rest of the time he entertained all the guilt that wished to call, carried in by the wind through the darkness, to enter his spirit as he pondered over and over his own responsibility for her disappearance and her death. 

(72)
One day, when these comments had been made more than once in the course of a meal and had begun to sound like taunts [...]

(79)
Miquel stripped to his shorts [...] 

(90)
He had been ready to witness his mother’s entrails poured out as though she were an old and abandoned animal [...] 

Colm Tóibín, ‘A long winter’, Mothers and Sons. London: Picador, p. 227–310.