Over Joyful Babel: Translating Hélène Cixous van Myriam Diocaratz & Marta Segarra (eds.)    73-74

Désirée Schyns

Joyful Babel: Translating Hélène Cixous, Ed. by Myriam Diocaretz and Marta Segarra, Amsterdam, New York: Rodopi, 2004.

 

Joyful Babel: Translating Hélène Cixous is de eerste essaybundel over het vertalen van het werk van de Franstalige joodse schrijfster Hélène Cixous. Behalve van de in Amsterdam opgevoerde toneelstukken L’histoire terrible mais inachevée de Norodom Sihanouk Roi du Cambodge (in 1986 opgevoerd in het kader van het Holland festival door het Théâtre du Soleil van Ariane Mnouchkine) en Portret de Dora, is Cixous in Nederland (en de Verenigde Staten) vooral bekend als feministisch theoretica die het vrouwelijke wil inschrijven in de westerse cultuur. Haar poëtisch proza vond zijn weg minder snel naar lezers buiten Frankrijk. Toch zijn er vertalingen van, zo blijkt uit Joyful Babel. Cixous die in 1967 begon met publiceren, heeft in bijna veertig jaar tijd bijna zestig titels op haar naam staan. Intrigerende, pluriforme en polyfone teksten die niet in één genre ondergebracht kunnen worden en die zich op het snijpunt bewegen van psychoanalyse, poëtisch proza, autobiografie en filosofie.

In haar ‘Critical Introduction’ vertelt Marta Segarra wat haar en Myriam Diocaretz met de bundel voor ogen stond. Ze wilden in de eerste plaats nieuwe theoretische inzichten op het gebied van translation studies aan bod laten komen door op één auteur in te zoomen en vroegen bijdragen van zoveel mogelijk vertalers van Cixous. Dat Cixous werd gekozen heeft te maken met het feit dat zij wereldwijd in vele talen is vertaald, namelijk in het Engels, Japans, Italiaans, Spaans, Nederlands, Noors en Hindoestani. De vertalers in al deze talen komen in de bundel aan het woord. Maar de voornaamste reden om een bundel te wijden aan Cixous is dat vertaling in letterlijke of metaforische zin veelvuldig in haar werk voorkomt. Haar werk, dat vooral taal als onderwerp heeft en het bewust ontwrichten en oprekken van gangbare betekenissen, leent zich bij uitstek om na te denken over wat vertalen is en dat komt omdat het ‘anderszijn’ en ‘de ander’ in haar teksten besloten ligt. Door de openheid ervan is het mogelijk in de vertaling andere talen en culturen in te brengen. Segarra citeert Blanchot die schreef dat alleen teksten waarin het verschil besloten ligt, die in staat zijn ‘anders’ of ‘vreemden’ voor zichzelf te zijn, kunnen leiden tot verrijkende vertalingen.

De bundel bestaat uit vier delen. Het eerste deel is gewijd aan ‘Translating other discourses’, zoals de aantekenschriften van de auteur die dienen als basis voor haar gepubliceerde teksten en de vertaling van bandopnames van de beroemde en veelbezochte seminars van de auteur in Parijs. Dit leidde tot 6000 pagina’s vertaalde tekst in het Engels.

De tweede sectie is gewijd aan het vertalen als dialoog met een ander, aan het verschil dus. Eric Prenowitz, vertaler in het Engels en Monica Fiorini, vertaalster in het Italiaans, wijden hun artikel aan OR, les lettres de mon père (1997), een boek waarin Cixous een portret van haar vader probeert te maken aan de hand van zijn brieven aan haar Duitstalige moeder. De tekst gaat volgens Prenowitz vooral over lezen en over het ontbreken van een definitieve, eenduidige waarheid, hetgeen directe gevolgen voor het vertalen heeft. Fiorini laat in haar artikel zien hoe ze heeft geprobeerd het veeltalige polyfone karakter (bijvoorbeeld de klankassociaties van OR, ondermeer goud, maar ook Oran en twee letters uit de naam van Cixous’ vader) en de intertekstuele elementen te behouden in het Italiaans. Een woord-voor-woordvertaling is bij de teksten van Cixous volstrekt onmogelijk, zo blijkt. Ook vertaler Engels Lynn K. Penrod vraagt zich af hoe je het palimpsestkarakter van de teksten van Cixous kunt vertalen, aangezien de auteur ogenschijnlijk banale woorden (zoals ‘une penderie’, hangkast) oplaadt met ontelbare nieuwe betekenissen en betekenisverschuivingen.

Het derde deel heeft als thema het vertalen van seksuele differentie, hét centrale aandachtspunt in Cixous’ theoretische werk. Volgens Nadia Setti, vertaalster in het Italiaans, moet de vertaler zich steeds bewust zijn van de ‘besluiteloosheid’ in de woordkeuze van Cixous om in de vertaling niet in eenduidigheid te vervallen, mannelijkheid, of vrouwelijkheid. Vrouwelijkheid is bij Cixous niet alleen gelegen in de syntaxis, maar ook in ritme, semantische structuren en interpunctie. Volgens Setti heeft het vertalen van teksten van Cixous vooral te maken met het luisteren naar de vele stemmen in haar werk. De teksten die overvloeien van betekenis moeten dus hardop worden gelezen. Isako Matsumoto die het essay ‘Le rire de la Méduse’ (1975) in het Japans vertaalde, stond voor een moeilijke opdracht, omdat Japanners onderscheid maken tussen een ‘mannelijke’ en een ‘vrouwelijke’ taal. De taal van vrouwen is beleefd, vol respect voor de ander en weerspiegelt de ondergeschikte positie van de vrouw in de Japanse samenleving. In haar essay vertelt Matsumoto hoe ze in het Japans een minder conventionele taal probeerde te vinden om recht te doen aan het assertieve vrouwelijke subject uit de lach van Medusa.

In het laatste deel, ‘Translating Other’s Culture, or Translating Words into Bodies’, ten slotte komen naast het lichaam postkoloniale thema’s aan de orde. Anu Aneja wijdt haar essay aan haar vertaling van L’Indiade, ou l’ Inde de leurs rêves (1987) in het Hindoestani. Ze toont aan hoe complex de vertaling was, onder meer omdat L’Indiade op een bepaalde manier al een vertaling was van de hand van de auteur van de Indiase cultuur in het Frans. In deze laatste sectie staat ook een artikel van de in Nederland wonende theatermaakster Liliana Alexandrescu, regisseur van Portret van Dora (vertaald door Camille Mortagne e.a.) en vertaalster van de Franse tekst uit 1976 in het Roemeens.

Wat opvalt in Joyful Babel is de rijkdom aan inzichten die de vele verschillende vertalers bieden. De opzet om aan de hand van essays van de vertalers zowel een bijdrage te leveren aan theoretische inzichten over vertalen, als nieuwe inzichten te bieden in het boeiende werk van Cixous, is zonder meer geslaagd te noemen. Juist door vanuit vertaalperspectief naar haar werk te kijken wordt duidelijk hoe origineel, veeltalig en kosmopolitisch deze auteurs is.