Signalement     60-61

De redactie

Dit jaar is door onderzoeksbureau eim in de reeks ‘Bedrijfsleven in beeld’ een ‘branchscan’ verschenen over ‘Het vertaalbureau’. In dit rapport (of eigenlijk: rapportje; het boekje omvat slechts 32 bladzijden) wordt, aan de hand van de hoofdstukjes ‘structuurkenmerken’, ‘bedrijfsvoering’ en ‘toekomstverwachtingen’, inzicht gegeven in de ‘basisstructuur van de vertaalsector in Nederland’. Het boekje staat vol cijfers en lijstjes waarmee de liefhebber naar hartelust zijn gang kan gaan.

Volgens het onderzoek, gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, zijn er zo’n 1500 vertaalbureaus in Nederland (criterium is daarbij inschrijving bij een Kamer van Koophandel, daarmee blijft toch een belangrijk deel van de vertaalmarkt buiten beeld). In vergelijking met het buitenland is dat in absolute aantallen weinig: in Duitsland en Engeland zijn er respectievelijk 5.700 en 2.600 vertaalbureaus op de markt actief. Relatief gezien is het aantal vertaalbureaus echter hoger: per 100.000 ondernemingen zijn er in Nederland 2,8 vertaalbureaus, tegenover 1,7 in Duitsland en 0,7 in Engeland. Deze cijfers bevestigen het beeld dat we ook van boekvertalingen kennen.

Met cijfers gestaafd is nu ook het vermoeden dat de vertaalbranche kleinschalig van aard is. Tezamen zijn er in die 1500 bureaus zo’n 2500 mensen in dienst, gemiddeld dus 1,7. Veruit het grootste deel van de vertaalbureaus zijn eenmanszaken, 78% om precies te zijn. Negentien procent heeft minder dan tien mensen in dienst, en bij slechts drie procent van de vertaalbureaus werken meer dan tien mensen.

De totale omzet van deze bedrijven bedroeg in 1997 ongeveer 205 miljoen gulden (ex. BTW). Of dit veel of weinig is, valt in dit bestek bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal niet te zeggen. Wat wel te zeggen valt is dat een overgroot deel van de vertaalbureaus, afzonderlijk genomen, een relatief lage omzet heeft. 55°/o van de vertaalbureaus heeft een omzet van f 50.000 gulden of minder en daarvan heeft twee derde een omzet van minder dan f 25.000. Bovenin de markt heeft slecht drie procent van de bedrijven een omzet van 1 miljoen en meer. Iets minder dan een kwart van de bedrijven zit boven een ton omzet per jaar.

Dat vertalen een hooggekwalificeerd beroep is blijkt nog eens uit het feit dat meer dan de helft van de ondernemers die in dit onderzoek zijn geënquêteerd als hoogste opleiding een universitaire graad heeft opgegeven, nog eens 34% heeft HBO als hoogste opleiding. Een interessante vraag is daarbij wat voor soort opleiding is genoten, maar het beeld dat we daarvan krijgen is een stuk diffuser. Driekwart van de ondervraagden gaf te kennen dat ze naast de algemene opleiding ook een of meer ‘beroepsgerichte vakopleidingen’ hebben gevolgd, waarbij HBO talen door 26% werd opgegeven en wo talen door 19°/o. Het wordt niet duidelijk wat hier nu onder een algemene en een beroepsgerichte opleiding wordt verstaan. Dat de blik op dit punt van het onderzoek misschien wat te beperkt is geweest, moge ook blijken uit het feit dat in het hoofdstukje ‘informatie’ wel een aantal marginale particuliere hogescholen wordt genoemd, maar niet de vertaalspecialisaties of -varianten die aan de universiteiten te Groningen, Nijmegen en Utrecht kunnen worden gevolgd.

Hoe dit ook zij, het toekomstbeeld dat de ondernemers in de branche hebben is uitermate positief. De algemene verwachting is dat de totale brancheomzet in 1999 met 10% zal toenemen tot zo’n 250 miljoen en dat de werkgelegenheid zal stijgen tot ongeveer 2800 personen. Daar kan iedereen alleen maar blij mee zijn.

Het onderzoeksverslag (prijs f 25) is te bestellen bij EIM, Postbus 7001, 2701 AA Zoetermeer; tel. 079-3413634; website: www.eim.nl.

Vertaling en technologie
Op 13 november 1998 vond in Gent een door de plaatselijke Mercator Hogeschool georganiseerd colloquium plaats onder de titel ‘Vertaling & Technologie/Translation & Technology’. Onder diezelfde titel is nu een aantal lezingen van dat colloquium gebundeld in een boekje. Het programma van het eigenlijke colloquium was een geslaagde mengeling van aan de ene kant praktische verhalen en demonstraties waarin mogelijkheden en onmogelijkheden van taal en vertaaltechnologie aan de orde werden gesteld en aan de andere kant meer theoretisch en vertaaldidactisch gerichte lezingen. Het lag voor de hand dat met name de laatste categorie lezingen zich beter leende voor ouderwets schriftelijke vastlegging. De negen in schrift bestendigde lezingen zijn in vijf hoofdstukjes ingedeeld: ‘Het beroep van de vertaler in de 21’ eeuw’, ‘Vertalen en het Internet’, ‘Automatische vertaling’, ‘Technologie en vertaalopleiding’ en ‘Vertalen in de EU’. In zijn geheel is de bundel nogal heterogeen, maar op een enkele uitzondering na, zijn de stukken op zich interessant. Opvallend is wel dat er relatief meer aandacht is voor machinaal vertalen (maar liefst een derde van het boekje) dan voor het gebruik van vertaalgeheugens in het vertaalproces. Leuke leesstof voor wie zich verantwoord wil voorbereiden op een vertaalpraktijk in de volgende eeuw bieden vooral de twee stukken in de eerste sectie, van respectievelijk Geoffrey Kingscott, futurologisch vertaalgoeroe, en Rudy Tirry, hoofd van de Brusselse vestiging van vertaalbureau L&H Mendez.

Het adres van de Mercator Hogeschool is: Abdisstraat 1, B-9000 Gent; tel.: (00 32) (0)9 2211121; website: www.mercator-hs.be.