Hinken en lettergrepen tellen     23-12-2025

Marcel Ottens Müller

Ton Naaijkens

In de eerste dagen van november stuurde Marcel Otten een mail rond waarin hij de afronding van een groot vertaalwerk meldde:

Zo, dat was het dan, een groot werk is af! In de laatste bundel, De lettergrepenteller, heb ik alle bewerkingen van Heiner Müller van de klassieke oudheid vertaald. Qua vertaalwerk was het een krachtproef, maar het was wederom de moeite waard. Müller vertalen is voor mij een verslaving, ik krijg er iedere keer een enorme shot energie door. Maar nu is het voorbij, inmiddels beslaan mijn vertalingen van zijn werk vele honderden pagina’s, wat Heiner Müller betreft ben ik nu werkloos.

Hij sloot af ‘met een optimistische kijk van Heiner Müller op het wereldgebeuren, ruim dertig jaar geleden geschreven’:

KLACHT VAN DE GESCHIEDSCHRIJVER
In het vierde boek van de JAARBOEKEN klaagt Tacitus
Over de duur van de periode van vrede, nauwelijks onderbroken
Door triviale grensoorlogen, waarmee hij het
Met zijn beschrijving moest stellen, vol afgunst
Op de geschiedschrijvers vóór hem
Die gigantische oorlogen tot hun beschikking hadden
Gevoerd door keizers voor wie Rome niet groot genoeg was
Onderworpen volkeren, gevangengenomen koningen
Opstanden en regeringscrises: goed materiaal.
En Tacitus verontschuldigt zich bij zijn lezers.
Ik, van mijn kant, tweeduizend jaar na hem
Hoef mij niet te verontschuldigen en ik kan
Niet klagen over gebrek aan goed materiaal.

Dat klinkt heel erg actueel en met die wijde blik is het des te aangrijpender. Bij de onvolprezen Nieuwe Toneelbibliotheek, die ver weg van alle mediaruis onverdroten doorpubliceert, verscheen het laatste van drie delen die een dwarsdoorsnede vormen van Marcel Ottens vertaaloeuvre: De lettergrepenteller (nr. 930 alweer in de reeks van De Nieuwe Toneelbibliotheek). Eerdere vertalingen zijn radicaal herzien, zegt Otten, en hij blijft hopen hiermee nieuwe theatermakers te inspireren, hoezeer ook Müller hier in de vergetelheid lijkt te zijn geraakt. De twee andere delen verschenen respectievelijk in 2018 (Eenzame teksten die op geschiedenis wachten, nr. 450) en in 2019 (Shakespeare Factory, nr. 533). Zowel uitgever als vertaler benadrukt het belang van het publiceren van toneelvertalingen: ‘Omdat publiceren een belangrijke manier is om een bijdrage te leveren aan het geheugen van het theater,’ zegt de Toneelbibliotheek. Otten is feller en uitbundiger met een citaat van Heiner Müller als motto bij De lettergrepenteller: ‘Als het kapitalisme de klassieken als oud papier vernietigt, omdat het niets wil achterlaten, is dat niet ons werk.’ Ik schaar me graag achter de bibliotheek en zijn toeleveranciers.

Heiner Müller (1929-1995) is een van de belangrijkste Duitse toneelschrijvers van de twintigste eeuw. Hij werkte en woonde in de DDR, de staat die hij kritisch volgde en die op zijn beurt van meet af aan kritisch stond tegenover Müllers werk en ideeën. Een van zijn eerste stukken, Die Umsiedlerin (1961, geschreven met zijn toenmalige vrouw, de dichteres Inge Müller), werd onmiddellijk na de première uit de roulatie genomen. Müller zelf werd uit de schrijversbond gezet, iets wat in de DDR een gecompliceerd beroepsleven opleverde. ‘Heiner zette in zijn eentje het Europese theaterlandschap op zijn kop,’ schreef Otten in Eenzame teksten, waarmee hij ook voor het eerst benadrukte een persoonlijke band met hem te hebben. Dat wordt in het nieuwe De lettergrepenteller bevestigd als Otten vertelt delen van zijn vertaling van Philoktetnog aan Müller te hebben voorgelezen. ‘Das Vers soll hinken,’ was diens reactie geweest, ‘net als Philoktetes zelf’, en ‘Inge hinkte auch’. Dat hinken – iets dat je in de stijl van auteur en vertaler herkent – is in verbinding te brengen met de door Otten gekozen bundeltitel. Met de lettergrepenteller wordt Horatius bedoeld, in een gedicht verwijt Müller deze Romeinse dichter diens gebrek aan een politieke houding (hij schrijft te veel over wijn en vrouwen). Müller bekritiseert de poëzie van Horatius dus vanwege de prioritering van de vorm boven de inhoud en wil in zijn bewerking diens teksten zo ombuigen dat ze lijken te willen ingrijpen in maatschappelijke situaties. In de wereld buiten de DDR werd Müller gevierd als toneelvernieuwer en druk opgevoerd. Waar in Nederland niet veel over hem is geschreven, ligt dat voor België anders – zie de studie van Luk Van den Dries over drie decennia theater in Vlaanderen (Omtrent de opvoering, Gent 2001). In de theatergeschiedenis die er voor ons taalgebied is (Een theatergeschiedenis der Nederlanden, red. R.L. Erenstein, Amsterdam University Press 1996) staat slechts één noemenswaardige vermelding van Müller, waarin wordt ingegaan op zijn befaamde programmatische tekst Die Hamletmaschine uit 1977. Otten heeft die (toneel- dan wel proza- dan wel essay-) tekst uiteraard vertaald (in Shakespeare Factory), maar vertalers – als Otten, of als Tom Kleijn en Laurens Spoor – komen in de genoemde theatergeschiedenis met z’n drieën maar één keer voor. Ze bestaan niet of nauwelijks, wat principieel fout is en een joekel van een lacune en dus het overzetten en bewerken van originelen geheel in de handen laat van regisseurs en dramaturgen. En als je de lange lijst van Ottens toneelvertalingen bekijkt (opgenomen bijvoorbeeld in Shakespeare Factory) dan rammelt een geschiedschrijving zonder aandacht voor vertalers meteen aan alle kanten.

Zelf volgde ik Heiner Müller vooral in de jaren zeventig toen bij Rotbuch/Verlag der Autoren de zes deeltjes Texteverschenen onder titels als Geschichten aus der Produktion, Germania Tod in Berlin en Mauser. Die fascineerden, ook vanwege het exotische dat eruit sprak. Er werd een andere wereld in geschetst, een waar het communisme zowel tot de geschiedenis als het heden behoorde; de problemen verschilden dusdanig van die van het westen dat je vanzelf vragen ging stellen bij je eigen vanzelfsprekendheden. Vooral het extreme denken van Müller viel op, en de aparte manier waarop hij formuleerde (taalingrediënten: Brecht en Hölderlin). Het mooie van de drie deeltjes van De Nieuwe Toneelbibliotheek – behalve de geweldige bundeling – is de mengeling van poëzie, proza en toneel – genres die Müller beoefende maar ook gerust door elkaar gebruikte. Het is niet alles wat Müller schreef, maar Otten presenteert een fraaie keuze waarop het etiket ‘oeuvre’ van toepassing is. Het is een bijzondere prestatie. Na het algemenere eerste deel en het deeltje rond Shakespeare worden in De lettergrepenteller nu de teksten ‘naar de klassieke oudheid’ gebundeld – Grieken en Romeinen, een bont geheel, onder andere kleine wrede samenvattingen van de Ilias, het Medea-verhaal (‘Medeaspel’) en de geschiedenis van Elektra (‘Elektratekst’). Bij die laatste twee voorbeelden gaat het om een soort proza, maar dat is dermate beeldend en filmisch dat het scènes kunnen zijn die in de stukken thuishoren of daarin kunnen worden ingebouwd. Müller nodigt ertoe uit te ensceneren, te bewerken en te actualiseren – het is een kracht die in de vertalingen van Otten allesbehalve verloren gaat. De teksten popelen om gespeeld te worden.

Een groot aantal vertalingen in De lettergrepenteller is nieuw; eerder gepubliceerde vertalingen zijn zoals gezegd herzien. ‘Dit zal mijn laatste bundel vertalingen van Heiner Müller zijn, ik geloof dat ik mijn bijdrage heb geleverd om een auteur levend te houden die door sommigen als “cultschrijver” wordt bestempeld en door anderen, en niet de minsten, naast Brecht en Beckett, de belangrijkste toneelschrijver van de 20ste eeuw.’ Ik complimenteer Marcel Otten met deze belangrijke prestatie en eer hem tot slot met de woorden die hij zelf nadrukkelijk over het fenomeen Müller heeft heengelegd:

            Als ik het gedicht doorlees, realiseer ik me dat bij Philippi
            Alleen het schild van Horatius viel, niet hij. Maar staan bleef hij ook niet.
            Van de schaduw van de zwaarden ging hij naar de koelere schaduw
            Van de lauweren. Dus ik merk: de dood voor je vaderland is jou
            Weinig waard. Veel de wetenschap over wijn en de meiden…

            Lettergrepenteller, jouw vers terloops in ’t gestamp der cohorten.
            De cohorten, waar zijn ze? Mijn vers marcheert in ’t tweede millennium

 

Bibliografie

Heiner Müller, Eenzame teksten die op geschiedenis wachten. Vertaald door Marcel Otten. Amsterdam: De Nieuwe Toneelbibliotheek #450, 2018.

Heiner Müller, Shakespeare Factory. Vertaald door Marcel Otten. Amsterdam: De Nieuwe Toneelbibliotheek #533, 2020.

Heiner Müller, De lettergrepenteller. Teksten naar de klassieke oudheid. Vertaald door Marcel Otten. Amsterdam: De Nieuwe Toneelbibliotheek #930, 2025.