De benepen pedanterie van Willem ‘Zoïlus’ Weststeijn bezorgt mij, zoals altijd, een vaag gevoel van misselijkheid. Zijn stuk [Vrijdag Vertaaldag 2017: Week 5] is als een luis in de manen van een leeuw en verdient geen serieus weerwoord. Graag attendeer ik daarom de lezer op het intelligente, weldoordachte stuk van Martin de Haan over mijn Anna Karenina in de boekenbijlage van de Volkskrant (28 januari 2017) en op mijn eigen boekje over de roman en mijn vertaling, Hij kan me de bout hachelen met zijn vorstendommetje (Over Anna Karenina en de kunst van het vertalen), waarin de oppervlakkige prietpraat van WW in de kiem wordt gesmoord.
Overigens heeft het Letterenfonds – dat ik niet ‘aanval’, zoals WW insinueert, maar constructief steun door middel van mijn expertise – dankzij mijn stuk de moeilijkheidsgraad van een literaire tekst als meetlat voor de honorering in heroverweging genomen.
Hans Boland