‘Vertaalarcheologen aller landen, verenigt u!’    11-20

Het Communistisch Manifest in het Nederlands

Jan Gielkens

 

Ter inleiding
De vertaalgeschiedenis van een tekst – bijna per definitie de moeite van het bekijken waard, ook als het maar om één versie gaat – wordt met elke nieuwe vertaling interessanter. Het zijn vooral klassiekers die een lange en gevarieerde vertaalgeschiedenis hebben. Zo’n klassieker is het Communistisch Manifest (1848) van Karl Marx en Friedrich Engels, en het verschijnen van een nieuwe vertaling door Hans Driessen in 20151 is een goede aanleiding eens naar de Nederlandse vertaalgeschiedenis van die tekst te kijken. In het nawoord bij zijn vertaling vertelt Driessen wel iets over die vertaalgeschiedenis en zijn reden om er een nieuwe versie aan toe te voegen, maar aan dat verhaal ontbreekt het nodige.

De Nederlandse vertaalgeschiedenis van het Communistisch Manifest is uiterst interessant, met prachtig materiaal voor onderzoek naar vertalers, vertaalpolitiek, de invloed van politieke ideologieën op een vertaling en nog veel meer. Bovendien ligt voor de hand dat zo’n Nederlandse vertaalgeschiedenis interessante overeenkomsten en verschillen vertoont met die in andere taalgebieden. Dus: ‘Vertaalarcheologen aller landen, verenigt u!’

Er zijn op het internet meer soortgelijke oproepen te vinden: ‘Vakmensen aller landen, verenigt u!’, of ‘Digitale proletariërs aller landen, verenigt u!’, ‘Burgers aller landen, verenigt u!’ en ‘Burgerflippers aller landen verenigt u!’, ‘Holebi’s aller landen verenigt u!’ Zou iedereen die een dergelijke kreet slaakt weten waarop hij varieert? Dat is – natuurlijk, zal menigeen zeggen – de laatste zin van het Communistisch Manifest van Marx en Engels, het politieke pamflet dat de beide vroege voormannen van de socialistische beweging eind 1847 in Brussel schreven. Het werd begin 1848 in Londen in het Duits gepubliceerd en sindsdien in zeer veel talen vertaald. Niet alleen de laatste, maar ook de eerste zin van het Communistisch Manifest is een algemeen bekende: ‘Een spook waart door Europa – het spook van het communisme.’ Van wat er tussen de eerste en laatste zin staat zal menigeen slechts een algemeen idee hebben. Maar ook dan weet men meestal wel dat het hier om een klassieker gaat.

Over de inhoud van het Manifest zal het hier niet gaan, wel over de vertaalgeschiedenis. Elke nieuwe vertaling van een klassieke tekst is, zoals gezegd, legitiem én welkom, tegelijkertijd is ook de vraag naar de reden of de aanleiding voor een nieuwe versie legitiem. Vaak geeft een uitgave daarop helder en duidelijk antwoord, maar uit Driessens nawoord, dat zowel verantwoording als vertaalgeschiedenis is, haal ik alleen dat deze nieuwe Nederlandse versie zijn persoonlijk initiatief was: ‘De vertaling van deze ongetwijfeld meest gelezen tekst van Marx/Engels is vervaardigd zonder enige politiek-agitatorische bijbedoeling, louter op grond van de (oude?) liefde en bewondering voor Marx’ en Engels’ (vooral Marx’) uitzonderlijke literaire prestaties.’ 

Wanneer je een nieuwe vertaling maakt en die laat uitgeven, ben je kennelijk van mening dat die nieuwe vertaling ook voor anderen van belang is. Bijvoorbeeld omdat een tekst opnieuw actualiteit heeft gekregen, er veel vraag naar is en hij niet of alleen in een verouderde vertaling beschikbaar is. Actualiteit heeft het Communist Manifest mogelijkerwijs gekregen door de ‘nieuwe Marx’ Thomas Piketty en zijn wereldwijde succes Le capital au XXIe siècle uit 2013 (in 2014 in het Nederlands verschenen),2 maar mededelingen over zo’n actuele aanleiding ontbreken in het nawoord. Ook is het niet zo dat het Communistisch Manifest niet in vertaling leverbaar is; Driessen vermeldt zelf dat een eerdere, uit de communistische beweging voortgekomen vertaling voortdurend is herzien en nog in 2014 werd herdrukt.3 Onvermeld laat hij een vertaling van Hugo Franssen uit 2010, nog niet zo heel lang geleden, en twee vertalingen uit 1998, een van Willy Courteaux en een van Ludo Martens, alle drie verschenen bij Vlaamse uitgeverijen met een duidelijk linkse signatuur. Blijkbaar was Driessens wens om een vertaling te maken ‘zonder enige politiek-agitatorische bijbedoeling’ voor Vantilt voldoende aanleiding voor de uitgave, al vraag ik me wel af hoe je een tekst met een politiek-agitatorische strekking zonder zo’n ‘bijbedoeling’ vertaalt zonder de politiek-agitatorische inhoud geweld aan te doen. Is de poging de tekst als een ‘literaire prestatie’ neer te zetten op zich niet al een ideologische keuze?

Het zou de moeite waard zijn om te onderzoeken of Hans Driessen in zijn opzet van een ideologisch waardevrije vertaling geslaagd is, maar dat is niet het onderwerp van dit artikel. Wat ik hieronder in aanzet wil doen, is de vertaalgeschiedenis van het Communistisch Manifest in kaart brengen, en wel met aandacht voor de invloed van de socialistische beweging en haar ideologische heterogeniteit op die vertaalgeschiedenis. Die is minder overzichtelijk en veel spannender dan Driessen in zijn nawoord suggereert. Het is jammer dat hij er niet wat uitgebreider en nauwkeuriger op ingaat. Het voorwerk was in de jaren negentig van de vorige eeuw al gedaan. In 1998, het jaar dat het Manifest 150 jaar bestond, gaf de negentiende druk van de meest herdrukte Nederlandse vertaling een goed feitelijk overzicht van de vertaalgeschiedenis van het pamflet.4 Zes jaar eerder was in een Duitse wetenschappelijke publicatie een bibliografie verschenen van alles wat op dat moment bekend was aan Nederlandse vertalingen van het werk van Marx en Engels.5 (De twee heren worden gewoonlijk in één adem genoemd en behandeld omdat ze een groot deel van hun leven samenwerkten en veel samen publiceerden.)

Je kunt zo’n bibliografie natuurlijk een saaie lijst noemen, maar als bibliografen het advies van de boekwetenschapper en textual scholar D.F. McKenzie opvolgen en beseffen dat de materiële vorm van een tekst betekenis teweegbrengt (‘bibliographers should be concerned to show that forms effect meaning’),6 dan presenteert een goede bibliografie informatie die het begin is van een verhaal en een analyse: in het geval van het Manifest dus titels, uitgevers, verschijningsjaren en vertalers, maar ook de relatie tussen de diverse vertalingen – gaat het om herdrukken, bewerkingen, etc. – kan belangrijk zijn. De genoemde bibliografie van vertalingen van werk van Marx en Engels in boek- en brochurevorm in het Nederlands was – want dat is de functie van bibliografieën – bedoeld als basis voor verder onderzoek. Dat is er nog niet van gekomen, dus geef ik maar eens een eerste aanzet. Het onderzoeksmateriaal is, gelukkig maar, ruim twintig jaar lang netjes bewaard. Voor dit artikel heb ik geen aanvullend archief- of literatuuronderzoek gedaan. Ik bekeek mijn mappen met kopieën en aantekeningen opnieuw, haalde mijn – onvolledige – collectie Manifest-vertalingen uit de kast en keek regelmatig of het internet gemakkelijk bereikbare en betrouwbare nadere aanvullende informatie leverde. Ook kocht ik een paar vertalingen die ik nog niet in mijn collectie had.

De eerste vertaling
De eerste Nederlandse vertaling van het Manifest der Kommunistischen Partei verscheen ruim veertig jaar na het origineel. Ze was van de hand van Christiaan Cornelissen (1864–1942) en werd onder de titel Het kommunistische manifest uitgegeven door B. Liebers en Co. in Den Haag. Dat er pas in 1892 een Nederlandse vertaling kwam, is bijzonder, vooral omdat al in het voorwoord van Marx en Engels in de eerste Duitse uitgave van 1848 wordt aangekondigd dat het ‘manifest […] in het Engels, Frans, Duits, Italiaans, Vlaams en Deens wordt gepubliceerd’.7 Zo’n vroege Vlaamse vertaling is nog niet gevonden en heeft waarschijnlijk ook niet bestaan. De reden waarom het Nederlandse taalgebied achterbleef bij menige andere taal is bij mijn weten nog niet onderzocht. Overigens werd voorafgaand aan de Liebersvertaling van het Manifest nauwelijks iets van Marx en Engels in het Nederlands gepubliceerd:8 in 1871 een anoniem verschenen manifest van Marx over de Parijse Commune (vertaling J. Speijer Klerk), in 1881 Kapitaal en Arbeid van Marx, een geautoriseerde samenvatting van deel 1 van Das Kapital door Ferdinand Domela Nieuwenhuis, en in 1886 een door diezelfde belangrijke voorman van het socialisme in Nederland9 vertaalde brochure van Engels over de geschiedenis van het socialisme. De laatste twee werden, net als het Manifest, uitgegeven door Bruno Liebers.10

Het is belangrijk om stil te staan bij de ideologische oriëntatie van deze uitgever en zijn vertalers, net zoals dat bij alle nog te noemen vertalingen van het Manifest zal moeten gebeuren. Er was en is namelijk niet maar één soort socialisme. Ook links kende en kent zijn denominaties en zijn rekkelijken en preciezen. Liebers was de uitgever van het werk van vrije socialisten als Domela Nieuwenhuis en Cornelissen, die – ik zeg het voor het gemak Wikipedia even na – een ‘autoriteitsloze samenleving met een socialistische, democratische economie’ nastreefden. Ze waren actief in de Sociaal-Democratische Bond, die in 1881 was opgericht. In 1894 richtten meer gematigde socialisten, die hun toekomst in het parlement zagen, de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) op. Liebers ging die kant op, Domela (die overigens later wel lid van de Tweede Kamer werd) en Cornelissen niet.

Hans Driessen noemt in zijn nawoord Cornelissen een ‘timmerman en autodidact’. Wat wil hij daarmee zeggen? Dat het vreemd is voor een timmerman om een boek te vertalen? Het klopt bovendien niet, want Cornelissen was onderwijzer (en zóón van een timmerman).11 En waarom was Cornelissen een ‘autodidact’? Als bedoeld is: als vertaler, kun je die opmerking evengoed weglaten: alle vertalers van het Manifest in het Nederlands waren en zijn volgens mij autodidacten, want niemand van hen heeft een opleiding tot vertaler gevolgd, tenzij je de studie klassieke talen van de volgende vertaler als een vertaalopleiding beschouwt.

Volkseigen?
We weten niet of het gebeurd is, maar als een sociaaldemocratische uitgever aan de vrije socialist Cornelissen had gevraagd of hij diens Manifest-vertaling mocht herdrukken, zou die laatste dat vermoedelijk niet hebben toegestaan. Nu was het niet zo dat de SDAP onmiddellijk na haar oprichting vond dat er een nieuwe vertaling moest komen, want het duurde tien jaar voordat dat gebeurde. De vertaler was de dichter Herman Gorter (1864–1927), die in 1897 lid was geworden van de sociaaldemocratische partij. Gorter was een gepromoveerde classicus, hij had al eerder vertaald (de Ethica van Spinoza bijvoorbeeld, in 1895), en hij had ook al eerder Marx vertaald, zij het anoniem: in 1898 verscheen de brochure Loonarbeid en kapitaal, uitgegeven door de SDAP.12 Het partijorgaan Het Volk van 8 april 1904 meldt het verschijnen van Gorters vertaling van Het Communistisch Manifest en vertelt er ook wat voorgeschiedenis bij: ‘De laatste jaar of vijf was een vast nommer van de congresagenda’s: “Het Partijbestuur doet een nieuwe uitgave van het Communistisch Manifest verschijnen.” De oude druk toch was sinds geruimen tijd uitverkocht en uit het voortdurende vragen bleek, welk een hooge propagandistische waarde terecht nog steeds wordt toegeschreven aan wat men het wellicht eerste voluit sociaaldemocratische geschrift kan noemen.’ Dat Herman Gorter de vertaling voor zijn rekening nam, is volgens de krant ‘een waarborg […] dat zij met liefde en met een trachten naar zoo hoog mogelijke nauwkeurigheid verricht is’.

Volgens Hans Driessen zag de vertaling van Gorter ‘het licht bij de “volkseigen” drukkerij’ van de SDAP. Het gebruik van die term roept vragen op. Dat ‘volkseigen’ verwijst namelijk naar de afkorting VEB voor ‘Volkseigener Betrieb’, die in de Duitse Democratische Republiek (1949–1990) gebruikelijk was als voorvoegsel voor de namen van staatsbedrijven. De term ‘volkseigen’ is op geen enkel moment in de geschiedenis gebruikt door Nederlandse socialistische organisaties, en is hier dus, ook al staat hij tussen aanhalingstekens, nogal misplaatst. Feit is dat op het voorplat van de eerste druk van Gorters vertaling rechtsonder staat: ‘Druk – Masereeuw & Bouten – Amsterdam’, en dat was, als we de producten van het bedrijf in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek bekijken, inderdaad een drukkerij en uitgeverij die nauwe banden had met de SDAP, maar geen partij-onderneming. De uitgever was, en ook dat staat op het voorplat (en op de titelpagina), de Brochurenhandel S.D.A.P.

In 1907, 1911 en 1918 verschenen, bij dezelfde uitgever en in dezelfde uitvoering, een tweede, derde en vierde druk van Gorters vertaling. Bij die vierde druk wordt het interessant, want tegelijkertijd verschijnt zo’n ‘vierde Hollandse uitgave’, met een ander omslag, bij de uitgeverij Brochurenhandel S.D.P. De Sociaal-Democratische Partij was een afsplitsing van de linkervleugel van de SDAP, en Herman Gorter was een van de voormannen. In 1918 zou de SDP worden omgenoemd tot Communistische Partij Holland (CPH), weer later werd het de Communistische Partij van Nederland (CPN). Opmerkelijk is dat Gorters vertaling gewoon bij de SDAP bleef verschijnen terwijl Gorter al vertrokken was.13 Toch vond de SDAP blijkbaar dat dat moest veranderen, want in 1917 verscheen bij de sociaaldemocratische uitgeverij Ontwikkeling een nieuwe ‘sociaaldemocratische vertaling’, van de hand van de verder – mij in elk geval – onbekend gebleven P. Bol. De titel van de vertaling: Het Kommunistisch Manifest. Het is een vertaling die weinig sporen heeft achtergelaten, en dat kwam waarschijnlijk door een recensie van Jos. Loopuit in wat je het wetenschappelijk orgaan van de SDAP zou kunnen noemen, De Socialistische Gids. De partijbestuurder Loopuit, die in 1902 een boek over Marx had gepubliceerd,14 prijst het initiatief tot een nieuwe vertaling zonder op de reden ervoor in te gaan. Hij noemt wel de eerdere vertalingen van Cornelissen en Gorter, maar is helemaal niet te spreken over de aanpak van Bol. Die had zich namelijk, zoals hij in een ‘Voorbericht bij de vertaling’ liet weten, ‘voorgenomen, niet een taalkundig zo trouw mogelike15 hollandsche bewerking te leveren, die in woordenkeus en zinsbouw het duitse stuk voet voor voet zou volgen. Zo’n vertaling,’ gaat Bol verder, ‘is heel aardig voor de talenkenner, die ze gaat lezen uit warme belangstelling, om eens te vergelijken.’ Zelf was hij ‘te vaak teleurgesteld door juist dat soort vertalingen van dingen, waar ik dikwijls over gelezen had, om anderen nog dezelfde ontnuchtering te durven bereiden. De piëteit, waarmee het boek dan was behandeld, het ontzag, dat de bewerker voor iedere regel had gekoesterd, bedierf het voor de gewone hollandsche lezer.’ 

Recensent Loopuit kan met Bols aanpak ‘heelemaal niet accoord […] gaan’. Wat hem vooral stoort is dat Bol ‘de bizondere stijl, waarin het Manifest is geschreven en die natuurlijk geheel past bij het bizonder karakter ervan, door een “gemeenzame” heeft vervangen, –ongeveer zooals de explicateur in de bioscoop het doet’, bovendien ‘heeft hij hier en daar geheel eigen zinnen en uitdrukkingen ertusschen gevoegd, die in den geest van het geheel zeer slecht passen. […] Zoo wordt reeds in den aanvang van […] het Manifest […] in het oorspronkelijke duidelijk gesproken van den gezamenlijken ondergang “der strijdende klassen”. Wij krijgen hiervoor in de plaats: van “beide partijen”. Een zuiver zinledige overzetting, die bovendien misverstand kweekt.’16 Enzovoort. Het is duidelijk dat niet alleen de vertaalkundige aanpak van Bol maar ook de ideologische onzuiverheid niet door de beugel kan.

Aristocratisch?
Zoals we boven zagen, verscheen een jaar later, in 1918, bij de Brochurenhandel van de SDAP een vierde druk van Gorters vertaling, en het ligt voor de hand dat die herdruk de vertaling van Bol moest doen vergeten, al verscheen daarvan, vermoedelijk in 1928,17 nog een uitgave met een gewijzigd omslag.18 Het zou tot 1930 duren voordat er weer een sociaaldemocratische vertaling verscheen. Die was van de hand van een partijnestor, de journalist en literator Franc van der Goes (1859–1939),19 die in de jaren negentig van de negentiende eeuw samen met Maurits Triebels20 het eerste deel van Das Kapital had vertaald.21 In 1930 verscheen bij De Arbeiderspers Het Kommunistisch Manifest en inleidingen van Marx en Engels. Met voorrede van Karl Kautsky benevens de grondstellingen van het Kommunisme. Ook deze vertaling heeft een ‘Voorbericht’, waarin Van der Goes uitlegt waarom de versie van Bol vervangen moest worden. Hij noemt de methode van zijn voorganger om de tekst voor het algemene publiek begrijpelijker te maken ‘opzettelijke bemiddeling’: ‘Zeker, als het geschrift van 1847/’48 nog altijd bestemd ware om in de behoeften van de propaganda op gelijke wijze als toen te voorzien en tot eerste kennismaking met het socialisme te dienen, zou een vrije en gezellige overzetting in de taal of althans naar den trant van Bol, de meest bruikbare moeten heeten. Maar,’ aldus Van der Goes, ‘men kan toch waarlijk niet zeggen, dat uit praktisch-propagandistisch oogpunt het Kommunistisch Manifest nog altijd dezelfde plaats inneemt als bij zijn verschijning.’ Van de vertaling van Van der Goes verscheen in 1931 een tweede druk (‘3e-4e duizend’) en in 1935 een derde (‘5e-6e duizend’).

Hans Driessen noemt Van der Goes in zijn nawoord om onduidelijke redenen ‘aristocratisch’. Misschien omdat hij (net als Herman Gorter overigens) met een dame met een dubbele naam was getrouwd? Je zou dit soort epitheta ‘ideologisch profileren’ kunnen noemen, en dat heeft traditie in de geschiedschrijving van het socialisme. In de annotaties en de personenregisters van de beroemde blauwe en meer dan veertigdelige Marx-Engels-Werke – op de boekenplank van menigeen die nu af en toe nostalgisch terugkijkt op het linkszijn in de jaren zestig en zeventig – was een dergelijke ideologisch indeling een middel om duidelijk te maken wie, ook in het verleden, zuiver op de graat was. Je was ‘democraat’, ‘burgerlijk democraat’, ‘kleinburgerlijk democraat’ of ‘kleinburgerlijk socialist’ als je wel redelijk door de beugel kon maar toch niet door de ideologische keuring kwam. Friedrich Engels noemde een politieke tegenstander ooit een ‘specifiek Pruisische vulgair-democraat met sterk bonapartische neigingen’, en dat werd in de geschiedschrijving graag herhaald.22 Als je een ideologisch waardevrije vertaling wilt maken, is het misschien handiger dit soort karakteriseringen in je begeleidende teksten achterwege te laten.

Nieuwe vertaling?
In zijn voorwoord noemde Van der Goes zijn versie de vierde Nederlandse vertaling, maar dat was niet zo. Het zou kunnen dat hij bedoelde: de vierde vertaling die in de sociaaldemocratische traditie paste, want het zal hem toch niet zijn ontgaan dat een jaar eerder een andere vertaling was verschenen, zij het bij een concurrerende organisatie, de Communistische Partij Holland. De volledige titel: Het Communistisch Manifest van Karl Marx en Friedrich Engels 1848. Het Program van Moskou door het Zesde Wereldcongres van de Communistische Internationale op 1 September 1928 aangenomen. Uitgegeven door de Communistische Partij Holland C.P.H. Centraal Comitee, ter gelegenheid van haar twintigjarig bestaan in April 1929. Het titelblad van deze eerste druk vermeldt ook de naam van de vertaler: Alex Wins. Wins (1896–1964) was publicist, goochelaar en poppenspeler, en ook redacteur van het communistische dagbladDe Tribune, totdat hij in de loop van 1929 in ongenade viel.23 In de tweede druk van deze vertaling, vermoedelijk uit 1931,24 ontbreekt zijn naam. In het overzicht van Hans Driessen ontbreekt deze vertaling.

In 1933 verscheen een nieuwe communistische uitgave, en dat is de tekst die tot op de dag van vandaag door de voormalige CPN-uitgeverij Pegasus op de markt wordt gebracht. Maar is het ook een nieuwe vertaling? Deze uitgave heeft nooit de naam van een vertaler vermeld, en pas in 1998, bij de eerder genoemde jubileumuitgave bij het 150-jarig bestaan van het Communistisch Manifest, werd in het overzicht van vertalingen daarin een naam genoemd: William Karl Sieuwertz van Reesema. Joop IJisberg, de toenmalige directeur van uitgeverij en boekhandel Pegasus, lichtte naar aanleiding van het verschijnen van deze nieuwe druk tegenover een journalist van NRC Handelsblad toe: ‘Dat was een CPN’er die bij de Komintern [Communistische Internationale; jg] in Moskou zat.’ W.S. Reesema (zoals Siewertsz van Reesema zich als vertaler meestal noemde, wellicht om zijn in communistische kringen onhandige adellijke afkomst te verbergen) vertaalde, dat is in de bibliotheekcatalogus van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam te constateren, een aantal boeken uit diverse talen (maar vooral uit het Russisch: Stalin, Lenin). IJisberg had de gegevens over het Manifest-vertalerschap van Reesema ‘met de nodige moeite’ achterhaald.25 In mijn bibliografie van 1992 komt de naam Reesema niet voor. Ik was zijn naam niet tegengekomen, en bovendien classificeerde ik de nieuwe uitgave op grond van een tekstvergelijking als een bewerking van de vertaling van Wins; na wat nieuwe steekproeven houd ik aan die diagnose vast.

De vormgeving van de nieuwe uitgave van Het Kommunistisch Manifest leek veel op die van zijn twee voorgangers: een typografisch omslag met ferme letters in rood en zwart. Het boekje verscheen als deel 1 van een reeks Marxistische Bibliotheek in het voorjaar van 1933,26 de uitgever was die van de CPH en heette Agentschap Amstel. Van deze uitgave zouden regelmatige nieuwe drukken verschijnen. Bij de tweede was de naam van de uitgever, Agentschap Amstel, veranderd in Pegasus, en zo zou de CPH/CPN-uitgever voortaan heten. Tot en met de vierde druk uit 1945 bleef het woord ‘communistisch’ en alle varianten daarop in de Pegasusuitgaven met een k gespeld – behalve, net zo structureel, op de omslagen, waar het met een c stond. Vanaf de vijfde druk uit 1948 was de k verdwenen. De vormgeving van de diverse drukken veranderde regelmatig: van een omslag met de Pegasus prominent voorop in 1945 via een aantal drukken met de enige overgebleven conceptpagina in het handschrift van Marx in de jaren zestig en zeventig tot recente drukken met decoratieve gekleurde vlakken. Volgens het nawoord van Hans Driessen bij zijn vertaling werd de Pegasusversie ‘maar liefst acht keer, al dan niet grondig, vermeerderd, herzien en verbeterd’. Een toelichting ontbreekt, maar feit is dat de tweede druk uit 1934 al de notitie ‘2e verbeterde druk’ op het titelblad heeft, en de jubileumuitgave uit 1998 ‘19de herziene en verbeterde druk’. Diezelfde jubileumuitgave geeft in haar overzicht van drukken telkens aan wanneer er iets in de samenstelling van de drukken (voorwoorden, illustraties enz.) is veranderd, maar wat eventuele veranderingen in de tekst om het lijf hadden wordt niet vermeld. Wat daar ook niet wordt vermeld, maar wel in mijn bibliografie uit 1992, is de persoon die verantwoordelijk was voor wat we maar redactionele aanpassingen zullen noemen; dat was Ger Porck, die vanaf de jaren zeventig diverse Pegasusuitgaven van vertalingen van het werk van Marx en Engels actualiseerde. Porck, die allerlei culturele en redactionele functies in de CPN bekleedde (constateer ik via Google), gaf mij begin jaren negentig telefonisch informatie over de titels die hij redigeerde.

Van de Pegasusvertaling verschenen ook enkele uitgaven bij andere uitgeverijen, bijvoorbeeld begin 1946 bij uitgeverij Stuurboord in Brussel en in 1972 bij het Masereelfonds in Antwerpen. Die laatste uitgeverij baseerde haar publicatie op een uitgave van uitgeverij Progres uit 1970, die boeken en ander propagandamateriaal in allerlei talen, en dus ook in het Nederlands, vanuit Moskou verspreidde. En die uitgave baseerde zich weer op de vijfde druk van de Pegasusuitgave uit 1948.

Jubilea
Niet alleen Pegasus besteedde in 1948 met een uitgave aandacht aan het honderdjarig jubileum van het Communistisch Manifest, ook de sociaaldemocraten deden dat. Voor het eerst sinds 1930 verscheen weer een nieuwe sociaaldemocratische vertaling, maar het was een gedeeltelijke, die nooit als afzonderlijke uitgave werd gepubliceerd. Dat was niet zo verbazingwekkend, want het Communistisch Manifest was voor de net opgerichte Partij van de Arbeid, een fusiepartij met sociaaldemocratische, liberale en christelijke inbreng, niet langer per se een propagandistische tekst. De nieuwe vertaling, van de publicist en SDAP-parlementariër A.W. IJzerman (1875–1956), was ingebed in een historisch boek met de titel Het Revolutiejaar en het Communistisch Manifest van Marx en Engels.27

IJzerman legt in het voorwoord bij zijn boek verantwoording af over zijn manier van vertalen. Hij had ernaar gestreefd ‘niet méér van de originele tekst af te wijken dan, o.a. ter vermijding van germanismen, noodzakelijk was. Een vrijere vertaling zou misschien leesbaarder zijn geworden, maar ten aanzien van een dergelijk klassiek geschrift, mag men zich m.i. niet veel vrijheden veroorloven. Bovendien loopt men, wanneer men de inhoud met eigen woorden weergeeft, soms gevaar ook eigen meningen, in plaats van die der auteurs, weer te geven.’28

In 1998, toen het 150 jaar geleden was dat het Manifest voor het eerst verscheen, was het opnieuw uitgeverij Pegasus die, in de uitgave van de eerder vermelde negentiende druk, aandacht besteedde aan de geschiedenis van het pamflet, zij het niet meer als CPN-uitgeverij, want die partij was in 1991 opgegaan in GroenLinks. In Brussel publiceerde IMAVO (Instituut voor Maatschappijkritische Actie, Vorming en Onderzoek) een nieuwe vertaling door Willy Courteaux, die ‘bewerking’ genoemd wordt.29 Een ander plan voor een nieuwe vertaling, van de Nijmeegse uitgeverij SUN, ging niet door.30 In 2010 verscheen in Vlaanderen opnieuw een nieuwe vertaling, de eerder genoemde van de hand van Hugo Franssen, met een inleiding van schrijver Elvis Peeters.

Voorwaarts!
Alleen al het feit dat er in nog geen twintig jaar en ruim honderdvijftig jaar na het verschijnen van het origineel vijf ideologisch verschillend georiënteerde vertalingen werden overwogen en in de meeste gevallen ook gerealiseerd, moet een signaal zijn voor de potentie die dit materiaal biedt. En ook de keuze van de brontekst voor de afzonderlijke vertalingen is de moeite van het bekijken waard. Geen enkele Nederlandse vertaling gebruikt de allereerste publicatie uit 1848, en zelden wordt de wel gebruikte editie genoemd, laat staan dat de keuze van de brontekst wordt verantwoord. Ook Hans Driessen legt niet uit waarom hij de tekst uit de eerder genoemde blauwe Marx-Engels-Werke-delen als bron neemt en niet een meer wetenschappelijk verantwoorde. Eveneens ontbreekt uitleg over het hoe en waarom van twee soorten voetnoten (met een punt ervoor of met een asterisk) en over de aanwezigheid ná de tekst van een reeks vóórwoorden van Marx en/of Engels bij diverse vertalingen van hun Manifest. De keuze voor een bepaalde Duitse uitgave met inleidingen, nawoorden en voetnoten die een bepaalde ideologische richting vertegenwoordigen heeft onontkoombaar een weerslag op het al dan niet bewuste ideologische gehalte van de vertaling die op die uitgave is gebaseerd.

Laten we eens wat oplossingen voor de openingszin van het Manifest bekijken, die in het Duits zo luidt: ‘Ein Gespenst geht um in Europa – das Gespenst des Kommunismus.’31 De cruciale woorden zijn natuurlijk ‘geht um’. De woordenboeken vinden dat ‘umgehen’ is wat de ‘Gespenster’, de spoken, doen, en in het Nederlands is dat volgens die woordenboeken ‘rondwaren’. Herman Gorter koos in 1904 voor ‘[e]en spook gaat rond’, en dat deed Franc van der Goes in 1930 ook. Bol was in 1917 de eerste die voor ‘waren’ koos: ‘Er waart een spook door Europa’, zonder ‘rond’ dus, en dat deden ook Ludo Martens in 1998 en Hugo Franssen in 2010. Alex Wins vond dat het spook dóór Europa rondwaarde, in de anonieme Pegasusbewerking van 1933 vond dat rondwaren ín Europa plaats.

Terwijl ‘rondgaan’ een vrij neutrale activiteit is, is ‘waren’ of ‘rondwaren’ veel nadrukkelijker, en misschien zelfs dreigend – want een spook moet natuurlijk angst aanjagen. Maar wat te denken van het spook van Hans Driessen in 2015, die ‘Er dwaalt een spook door Europa’ als vertaling biedt? Geeft de vertaler in zijn oplossing niet blijk van de overtuiging dat het communistische spook de weg kwijt is? Als dat al zo is, dan deed zijn verre voorganger Christiaan Cornelissen dat in 1892 ook al, want hij vertaalde de eerste zin van het Communistisch Manifest aldus: ‘Er dwaalt een spook rond door Europa – het spook van het kommunisme.’

Tot slot
De invloed van de ideologie op vertalers- en vertaalkeuzes bij de Nederlandse vertalingen van het Communistisch Manifest lijkt mij een prachtig onderzoeksthema, maar daarvoor moet de onderzoeker (v/m) ten eerste een goed overzicht hebben over de bestaande vertalingen en hun achtergronden, en ten tweede een inzicht in wat die ideologie in al zijn varianten inhoudt. Vooral dat laatste is geen gemakkelijke materie; ik hoop een toekomstige onderzoeker met het bovenstaande in de goede richting te wijzen.

 

Noten
1 Marx & Engels [2015].
2 Piketty 2013; de vertaling (door Lidewij van den Berg, Marianne Kaas, Ankie Klootwijk, Daan Pieters en Manik Sarkar): Piketty 2014. Van Marx’ hoofdwerk Das Kapital (1867) bewerkte Hans Driessen (Marx 2010) een oudere vertaling door Isaac Lipschitz (Marx 1967).
3 Ik kan over zo’n herdruk overigens geen informatie vinden; van de betreffende vertaling biedt de uitgever, Pegasus, op zijn website de twintigste druk uit 2007 aan (https://www.pegasusboek.nl/het-communistisch-manifest.html#; geraadpleegd op 21 augustus 2016).
4 ‘Overzicht van de in Nederland uitgegeven vertalingen van het Communistisch Manifest’ 1998.
5 Gielkens 1992.
6 McKenzie 1999: 12.
7 Marx & Engels [2015]: 7.
8 Althans in boek- of brochurevorm – dit voorbehoud geldt voor dit hele artikel. Vertalingen in periodieken zijn nog niet voldoende onderzocht om conclusies te kunnen trekken.
9 Zie o.a. Meyers 1993. 
10 De Vries Wzn. 1986.
11 Lehning 1987.
12 Dat Gorter de vertaler was werd ontdekt door Buschman 1997.
13 Gorters vertaling verscheen in een vijfde druk in 1920 bij uitgeverij J.J. Bos als deel 1 in Gorters ‘Het Communisme’ getitelde reeks publicaties. Ze is in 1972 als afzonderlijke uitgave nog eens herdrukt door Kritak in Leuven en in 2001 door De Dolle Hond in Amsterdam.
14 Loopuit 1902.
15 Bol gebruikt in zijn inleiding ‘de nog niet ingeburgerde “nieuwe” spelling […] Maar van die spelling nu behoeft niemand te schrikken, die gebruik ik alleen in het gedeelte, dat helemaal onder mijn vlag vaart. Zodra ’t vertalen begint, is de spelling heel gewoon en degelik.’
16 L[oopuit] 1917.
17 In april 1928 biedt in elk geval het sociaaldemocratische dagblad Voorwaarts (editie Delft) Bols vertaling tegen gereduceerde prijs aan voor leden van het Instituut voor Arbeiders-Ontwikkeling.
18 Dat gewijzigde omslag is overigens het eerste van welke druk van welke van de tot nu toe genoemde vertalingen en drukken ook dat een bewuste, bij de tijd horende vormgeving heeft; ook aan de vormgeving zou een bibliografie idealiter aandacht moeten besteden.
19 Welcker 1992.
20 Gielkens 1998.
21 Marx, Karl, 1894 e.v. Over de Nederlandse vertaalgeschiedenis van Das Kapital van Karl Marx (1867 e.v.) schreef Bloemen 2011.
22 Voorbeelden uit Gielkens 2000.
23 Dat laatste maak ik op uit Voerman 2001: 417, 427. De biografische gegevens komen onder andere uit krantenberichten, gevonden via www.delpher.nl.
24 Gedateerd naar de publicaties die op de achterflap worden aangeboden of aangekondigd.
25 In de rubriek ‘Uit het lood. Berichten uit de branche’ in NRC Handelsblad, 12 juni 1998 (met de ‘branche’ wordt de boekenbranche bedoeld).
26 Zie bijvoorbeeld een advertentie in het CPH-dagblad De Tribune van 3 maart 1933.
27 IJzerman 1948: 125–182.
28 Idem, p. [5].
29 In de beschrijving van de Koninklijke Bibliotheek; ik heb de uitgave zelf niet in handen gehad.
30 Vermeld in de rubriek ‘Uit het lood. Berichten uit de branche’ in NRC Handelsblad van 12 juni 1998 (zie ook boven, voetnoot 25).
31 Ik citeer naar een ongedateerd facsimile van de tweede oplage van de eerste druk, die door het Karl-Marx-Haus in Trier werd gepubliceerd: [Marx, Karl & Friedrich Engels], z.j., p. [3].
 

Bibliografie
Bloemen, Henri. 2011. ‘Het fetisjkarakter van de vertaling en zijn geheim’, Filter. Tijdschrift over vertalen, 18:2, p. 11–21.

Buschman, Marten. 1997. ‘De eersteling van Herman Gorter. Een vergeten brochure’, Onvoltooid verleden, afl. 1 (september); ook op: http://www.onvoltooidverleden.nl/index.php?id=241.

Gielkens, Jan. 1992. ‘Bibliographie der in Buch- oder Broschürenform in niederländischer Übersetzung publizierten Werke von Karl Marx und Friedrich Engels’, in: Marcel van der Linden (ed.), Die Rezeption der Marxschen Theorie in den Niederlanden. Trier: Karl-Marx-Haus, p. 474–485.

Gielkens, Jan. 1998. ‘De gebroeders Triebels’, Onvoltooid verleden, afl. 3 (juni), p. 39–45; ook op: http://www.onvoltooidverleden.nl/index.php?id=223.

Gielkens, Jan. 2000. ‘Zijn ze goed, of zijn ze fout. Erich Wichman, Hendrik Marsman, Arthur Lehning en Joris Ivens’, Historisch Nieuwsblad (Amsterdam), 9:4, p. 44–47.

IJzerman, A.W. 1948. Het Revolutiejaar en het Communistisch Manifest van Marx en Engels. Amsterdam: De Arbeiderspers, p. 125–182.

Lehning, Arthur. 1987. ‘Cornelissen, Christianus Gerardus’, in: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 2. Amsterdam: IISG, p. 35–39; ook op: https://socialhistory.org/bwsa/biografie/cornelissen.

Loopuit, Jos. 1902. Karl Marx en zijne voorgangers. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf.

L[oopuit], Jos. 1917. ‘Boekbespreking’, De Socialistische Gids, 2:6, p. 501–504.

McKenzie, D.F. 1999. Bibliography and the Sociology of Texts. Cambridge [etc.]: Cambridge University Press.

Marx, Karl, 1894 e.v. Het Kapitaal. Eerste deel: Produktieproces van het Kapitaal. Hoofdstuk I–IX. Amsterdam: S.L. van Looy.

Marx, Karl. 1967. Het kapitaal. Een kritische beschouwing van de economische politiek. Hilversum/Antwerpen: De Boer/Paul Brand.

Marx, Karl. 2010. Het kapitaal. Kritiek van de politieke economie. Amsterdam: Boom.

[Marx, Karl & Friedrich Engels], z.j. Manifest der Kommunistischen Partei. Trier.

Marx, Karl & Friedrich Engels. [2015]. Het communistisch manifest. Vertaald en van een nawoord voorzien door Hans Driessen. Nijmegen: Vantilt.

Meyers, Jan. 1993. Domela, een hemel op aarde. Leven en streven van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Amsterdam: De Arbeiderspers.

‘Overzicht van de in Nederland uitgegeven vertalingen van het Communistisch Manifest’, in: Karl Marx & Friedrich Engels, Het Communistisch Manifest. 19de herziene en verbeterde druk. Amsterdam: Pegasus, 1998, p. 108–111.

Piketty, Thomas. 2013. Le capital au XXIe siècle. Paris: Seuil.

Piketty, Thomas. 2014. Kapitaal in de 21ste eeuw. Amsterdam: De Bezige Bij.

Voerman, Gerrit. 2001. De meridiaan van Moskou. De CPN en de Communistische Internationale, 1919–1930. Amsterdam/Antwerpen: Veen, p. 417, 427.

Vries Wzn., W. de. 1986. ‘Liebers, Bernhard Bruno Ferdinand’, in: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 1. Amsterdam: IISG, p. 69–70; ook op: https://socialhistory.org/bwsa/biografie/liebers.

Welcker, Johanna M. 1992. ‘Goes, Franc van der’, in: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 5. Amsterdam: IISG p. 79–88; ook op: https://socialhistory.org/bwsa/biografie/goes.

Overzicht van de genoemde vertalingen
Het kommunistisch manifest. Den Haag: B. Liebers & Co., [1881] – Christiaan Cornelissen

Het Communistisch Manifest. Amsterdam: Brochurenhandel S.D.A.P., [1904], [19072], [19113], [19184] – Herman Gorter

Het Communistisch Manifest. Amsterdam: Brochurenhandel S.D.P./J.J. Bos & Co., [1918] – Herman Gorter

Het Communistisch Manifest. Amsterdam: J.J. Bos & Co., 1920 – Herman Gorter

Het kommunistisch manifest en de inleidingen van Marx en Engels met de voorrede van [Karl] Kautsky. Amsterdam: N.V. Ontwikkeling, [1917], [ca. 1925(2?)] – P. Bol

Het Communistisch Manifest van Karl Marx en Friedrich Engels 1848. Het Program van Moskou door het Zesde Wereldcongres van de Communistische Internationale op 1 September 1928 aangenomen. Amsterdam: Communistische Partij Holland C.P.H. Centraal Comitee, [1929], [19312] – 2e druk als: Het Communistisch Manifest van Karl Marx en Friedrich Engels. Het Program der Communistische Internationale aangenomen doot ’t Zesde Wereldcongres op den 2den September 1928 te Moskou. Amsterdam: Communistische Partij Holland (Sectie van de Communistische Internationale)/Brochurenhandel Agentschap Amstel, [1931] – Alex Wins resp. [Alex Wins]

Het kommunistisch manifest en inleidingen van Marx en Engels met voorrede van Karl Kautsky benevens de Grondstellingen van het kommunisme van Friedrich Engels. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1930, 19312, 19353 – Franc van der Goes

Het kommunistisch manifest [vanaf de 3e druk: Het communistische manifest]. Amsterdam: Agentschap Amstel [vanaf de 2e druk: Pegasus], [1933], 19342, 19383, 19454, 19485, 19566, 19607, 19638, 19659, 196710, 196811, 197112, 197213, 197314, 197515, 197716, 197917, 198818, 199819, 200720 – [Alex Wins]

Kommunistisch Manifest. Voorafgegaan van een historische verduidelijking en aangevuld door een namenregister en enkele historische aanteekeningen. Brussel: Stuurboord, 1946 – [Alex Wins]

Het Communistisch Manifest. Moskou: Progress, [1970] – [Alex Wins]

Het Communistisch Manifest. Z.pl.: Frans Masereel Fonds, 1972 – [Alex Wins]

Het Communistisch Manifest. Leuven: Kritak, 1978 – Herman Gorter

Het Communistisch Manifest. Brussel: Marxistische Studies, 1998 – Ludo Martens

Het communistisch manifest. Brussel: IMAVO, 1998 – Willy Courteaux

Het communistisch manifest. Berchem: EPO, 2010 – Hugo Franssen

Het communistisch manifest. Nijmegen: Vantilt, [2015] – Hans Driessen