Abstract: Spanje-nummer samengesteld door een gastredactie van gerenommeerde hispanisten: Jacqueline Hulst, Stella Linn en Maarten Steenmeijer. De vertaalrelatie met Spanje staat centraal, aan bod komen zowel historisch als vertaalsociologisch getinte onderwerpen en er is aandacht voor literair en niet-literair vertalen. Verspreid door het nummer zijn onder het kopje ‘topvijf’ de ‘verlanglijstjes’ van zeventien bekende Vlaamse en Nederlandse hispanisten en hispanofielen opgenomen, die op verzoek hebben aangegeven welke (literaire en niet-literaire) werken zijn graag (opnieuw) in het Nederlands vertaald zouden zien.
Wie probeert een karakteristiek van de nationale cultuur van Nederland te bedenken, komt al gauw op de veronderstelde internationale gerichtheid van ons land. Deze open houding komt onder meer tot uiting in het belang dat in de Nederlandse cultuur aan vertaling wordt gehecht. Nederland heeft met vele landen en culturen intensief contact door middel van vertaling, zowel in als uit de eigen taal. Dit gegeven ligt ten grondslag aan het voornemen om in Filter elk jaar een special uit te brengen, waarin de vertaalrelatie tussen een land (of taalgebied) en Nederland vanuit het van Filter bekende pluriforme perspectief bekeken wordt.
In dit nummer staat de vertaalrelatie met Spanje centraal. Voor deze gelegenheid is een gastredactie samengesteld van gerenommeerde hispanisten: Jacqueline Hulst, Stella Linnen Maarten Steenmeijer. Gedrieën hebben zij ernaar gestreefd een themanummer te maken waarin recht wordt gedaan aan diverse aspecten van Spanje en de relaties tussen Spanje en Nederland. Aan bod komen zowel historisch als vertaalsociologisch getinte onderwerpen en er is aandacht voor literair en niet-literair vertalen.
Een aantal bijdragen willen we graag met name noemen. Zo presenteren Bernardo Atxaga en Javier Marías, twee van Spanjes belangrijkste hedendaagse schrijvers, hun visie op vertalen in een tweetal essays – waarbij vermeld dient te worden dat Atxaga’s bijdrage speciaal voor dit nummer geschreven is. Zij spreken in een dubbele hoedanigheid: naast schrijver zijn beiden ook vertaler. Twee vertalers van zeventiende-eeuwse teksten schrijven over hun worsteling met de materie: Barber van de Pol over het vertalen van de eerste regels van de Quijote en Erik Coenen over de sonnetten van de dichter Góngora – van wie in dit nummer ook een door Jean Pierre Rawie vertaald sonnet staat.
Verspreid door het nummer treft u onder de kop ‘topvijf’ de ‘verlanglijstjes’ van een aantal bekende hispanisten en hispanofielen aan, die op verzoek hebben aangegeven welke (literaire en niet-literaire) werken zij graag (opnieuw) in het Nederlands vertaald zouden zien.
De redactie