De droom van de rode kamer, die dateert uit het midden van de achttiende eeuw en 120 hoofdstukken telt, is de allerbekendste roman uit de Chinese literatuur. Honderden personages hebben ieder hun deel in de handeling, hun gesprekken beslaan tientallen terreinen van wetenschap, pseudowetenschap en religie. Voor vertalers in verschillende taalgebieden is de roman telkens een schatkamer en een mer à boire gebleken, getuige de uitgebreide toelichtingen bij hun vertalingen. Aan deze integrale Nederlandse vertaling werkten drie sinologen twaalf jaar. In dit artikel toets ik een aantal fragmenten aan het origineel en aan andere vertalingen. De Nederlandse vertaling is onder meer sterk in de keuzes van taalregister en jargon. De stijl had wat minder vlot mogen zijn en vertalingen van de gedichten in de roman hadden gewonnen bij meer poëzie. Het nawoord van de vertalers is informatief, maar niet altijd toegesneden op de lezer.