Het werd de jonge nazi’s in het hoofd geprent dat er in de wereld maar één beschaving bestond: de Duitse. Alle andere beschavingen, hedendaagse of uit het verleden, waren slechts aanvaardbaar voor zover ze één of ander Germaans element in zich droegen. Wie dus geen Duits begreep of sprak, was per definitie een barbaar.1
Deze woorden schreef Primo Levi (1919–1987), holocaustoverlever en schrijver uit Turijn, in het hoofdstuk ‘Communiceren’ in De verdronkenen en de geredden. Bij verschillende gelegenheden kwam Levi terug op de sterke samenhang tussen taalverschillen en xenofobie. Hij beschouwde het als typisch iets voor weinig geschoolde mensen – en dat waren de nazi’s, zo voegde hij eraan toe – om een anderstalige als bedreigend of beledigend te zien (Levi 1997, vol. 2: 1062). Deze reactie is volgens Levi wijdverspreid onder de mensen en blijft over het algemeen zonder grote gevolgen, evenals het idee dat vaak bewust of onbewust bij mensen heerst dat ‘elke vreemdeling een vijand is’ (Levi 1997, vol. 1: 5). Maar, zo legt Levi uit in het voorwoord bij zijn getuigenis Is dit een mens, als dit ‘onuitgesproken dogma het uitgangspunt wordt van een sluitende redenering, vind je op het eind van de keten de concentratiekampen’ (Levi 1963: 5; oorspronkelijke Italiaanse uitgave 1947).
In het licht van dezelfde redenering begint de Italiaanse auteur zijn korte essay ‘Vertalen en vertaald worden’uit 1980 met het Bijbelse verhaal over de Toren van Babel, waarin God de mensen straft door hen verschillende talen te geven (Levi 1997, vol. 2: 730). Levi leidt uit het bestaan van dit verhaal af dat de talendiversiteit al van oudsher als een vloek werd beschouwd. Dat het in moderne tijden nog steeds een vloek kan zijn als je niet de juiste taal spreekt, ondervond Levi in het Lager van Auschwitz, waar de talenkennis van de gedeporteerden soms bepalend kon zijn voor hun overlevingskansen. Juist omdat talendiversiteit het zaad van onenigheid en haat kan zijn, verdient het beroep van vertaler of tolk, dat taalbarrières doorbreekt, het grootste respect. Dat laatste ontbreekt helaas nogal eens, voegt Levi er nog aan toe.
Daarom hoeft het ook niet te verbazen dat Primo Levi zelf als vertaler aan de slag ging. Al in 1951 ondertekende hij een contract met Einaudi voor de vertaling van een wetenschappelijk werk.2 In 1975, het jaar waarin hij met pensioen ging als directeur van de chemiefabriek SIVA in Turijn, vertaalde hij De nacht der Girondijnen van Jacques Presser. Enkele jaren later volgden nog Der Prozess van Kafka en twee literair-wetenschappelijke werken van Claude Lévi-Strauss: La voie des masques en Le regard éloigné. Terwijl Levi voor de laatste boeken gevraagd werd als vertaler, besloot hij bij De nacht der Girondijnen zelf om het te vertalen en op zoek te gaan naar een uitgever. Hoe kwam de Turijnse schrijver aan het Nederlandstalige boekje? Op welke manier vertaalde hij het? En welke nieuwe inzichten in Levi’s ideeën en werk kan deze vertaling opleveren?
De nacht der Girondijnen van Jacques Presser
De nacht der Girondijnen (1957) is een semi-fictieve novelle over het Nederlandse doorgangskamp Westerbork, geschreven door de Nederlander Jacques Presser (1899–1970), een beroemde historicus van Joodse afkomst. In 1965 publiceerde hij het belangrijke naslagwerk Ondergang: de vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940–1945. Dit latere werk heeft het mechanisme van collaboratie tijdens de bezetting in Nederland blootgelegd en deed heel wat stof opwaaien.In zijn vrije tijd schreef Presser ook detectiveromans en gedichten, maar De nacht der Girondijnen is de enige literaire tekst van Presser die daadwerkelijk enig succes kende. In de inleiding bij zijn vertaling ervan schreef Levi dat het verhaal ‘kennelijk waarheidsgetrouw is, punt voor punt, episode voor episode (...), zodat het ondanks zijn literaire inkleding een document is’ (Presser, 2001: 85). Het hoofdpersonage Jacques/Jacob Suasso Henriques is fictief, maar wat hem in de novelle overkomt, is gebaseerd op alle nauwkeurige informatie die Presser over het Nederlandse kamp Westerbork had verzameld. Het hoofdthema is de dubbelzinnige rol van een aantal Joden dat met het naziregime meewerkte in de hoop het vege lijf te redden, maar hun deportatie op deze manier meestal slechts uitstelde.
Omslag van de eerste druk van De nacht der Girondijnen (1957), bandontwerp: Henk Krijger
Vóór de oorlog was Presser – net als het personage uit zijn boek – leraar geschiedenis, eerst aan het Vossiusgymnasium in Amsterdam en later aan het Joodse gymnasium. Deze laatste school was in september 1941 opgericht op bevel van de Duitse bezetter. Ook Anne Frank ging er op school tot ze moest onderduiken.3
Op 14 mei 1940, de dag dat Nederland capituleerde voor de Duitsers, probeerde Presser samen met zijn vrouw Deborah (Dé) Appel naar IJmuiden te reizen om van daaruit naar Engeland te ontkomen. Toen dat niet lukte, probeerden Presser en zijn vrouw tevergeefs samen zelfmoord te plegen. In de volgende maanden werden ze allebei twee keer opgepakt tijdens een razzia en weer vrijgelaten. Op 18 maart 1943 werd Dé weer aangehouden. Ze kwam in Westerbork terecht en werd van daaruit naar het vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd. Presser zelf dook vervolgens onder tot het einde van de oorlog.
AFBEELDING!
Jacques Presser
Na de oorlog bleef Presser achter als een gebroken man; hij leed erg onder schuldgevoelens, waarmee volgens hem iedere Jood die de oorlog overleefde te maken kreeg. Pas in 1948 kreeg hij officieel bericht van het Rode Kruis dat zijn vrouw naar Sobibor was gedeporteerd en begon hij geleidelijk te aanvaarden dat zij nooit meer terug zou keren.
Rond 1950 begon Presser als hoogleraar geschiedenis een grootschalig onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog in Nederland, waarin het doorgangskamp Westerbork – de laatste plaats op Nederlands grondgebied waar zijn vrouw had geleefd – uiteraard een belangrijke plaats innam. Hij slaagde erin zeer veel materiaal te verzamelen, maar hij kon zich er niet toe brengen alles in een boek te verwerken. Vrienden raadden hem aan om te beginnen bij wat hij goed kende, en precies in die periode zag Presser de aankondiging van een door de Commissie CPNB uitgeschreven novelleprijsvraag ter gelegenheid van de Boekenweek. Hij begon aan De nacht der Girondijnen, gebruikte zijn kennis over Westerbork en won er de eerste prijs mee.
Zoals eerder gezegd is De nacht der Girondijnen een verhaal met fictieve personages dat niettemin geloofwaardig is. De protagonist Jacques/Jacob Suasso Henriques, een geschiedenisleraar van Portugees-Joodse afkomst, aanvaardt een baan als adjudant van de Joodse hoofdadministrator van het kamp Westerbork, Cohn, om op die manier zichzelf in veiligheid te brengen. Aanvankelijk gaat Henriques op in zijn rol, die er onder meer in bestaat andere Joden te arresteren en op transport te zetten. Onder invloed van zijn vriendschap met een medegevangene genaamd Hirsch begint hij echter steeds meer te twijfelen aan zijn rol. Op een dag tekent hij dan zijn eigen doodvonnis door zijn baas en beschermer Cohn in een woedeaanval een klap te geven. Op die manier belandt hij in de gevreesde strafbarak en komt hij bovenaan de lijst van te deporteren personen. Nog voor hij op transport naar Auschwitz wordt gezet, schrijft Jacques/Jacob zijn ervaringen in Westerbork op. Hij wil zijn aantekeningen het kamp uit laten smokkelen om zo zijn keuzes en lot aan de wereld kenbaar te maken.
Wat nu trok Levi zo aan in dit boek dat hij besloot het in het Italiaans te vertalen? En hoe kon hij het lezen? We hebben maar weinig houvast rond de precieze beweegredenen van Levi. De enige – bijzonder interessante – bron waarover we beschikken is het voorwoord bij zijn vertaling. In interviews zijn maar weinig sporen van commentaar over de novelle terug te vinden. Aan Gabriella Poli vertrouwde Levi wel toe dat het vertalen ervan bij hem grote emoties opriep (Poli & Calcagno 1992: 75).
Een vertaler Nederlands-Italiaans?
De betrouwbaarste informatie over dit bijzondere vertaalverhaal is te vinden op een bladzij van Marco Belpoliti die is opgenomen in de verzamelde werken van Levi uit 1997 (vol. 2: 1582). Hier vernemen we hoe Levi op 22 augustus 1975 uitgeverij Adelphi schreef met het voorstel om De nacht der Girondijnen te vertalen. In een volgende brief die Belpoliti kon inzien wist Levi te vertellen dat hij al contact had opgenomen met een vriend van Presser en dat deze hem alle nodige elementen had verschaft om een voorwoord en biografie van de schrijver op te stellen. Deze vriend had hem ook de originele versie van het boek opgestuurd. Vooral dit laatste doet vermoeden dat Levi, voor hij de Nederlandstalige versie in handen kreeg, ook al over een andere versie beschikte. Het boekje was destijds alleen nog in het Duits vertaald. Het gaat om een pocketuitgave met twee vertalingen. De ene tekst is De nacht der Girondijnen, vertaald door Edith Rost Blumberg, de andere Het Bittere Kruid van Marga Minco, vertaald door Michael Meier.
Deze hypothese is in strijd met een wijdverspreid idee dat Levi de tekst enkel en rechtstreeks uit het Nederlands heeft vertaald. Dat is wat je bijvoorbeeld in Levi’s biografie van Ian Thomson kunt terugvinden (2002: 364). Volgens Thomson heeft Levi het boek gekregen van Rolf Orthel (*1936), een filmmaker die Levi interviewde voor een documentaire over de SS-kamparts Eduard Wirths.
In zijn brief heeft Levi het echter over een vriend van Presser die hem ook de biografische informatie bezorgde. Een veel plausibeler hypothese is dat Levi doelde op Philo Bregstein (*1932), wiens voorwoord bij Pressers boek door Levi in het Italiaans is vertaald en die in zijn vertaling is terug te vinden.4 Toen ik in juni 2010 contact opnam met Orthel, kon hij zich bovendien niet herinneren dat hij het boek aan Levi gegeven had. Hij meende dat Levi het al in bezit had toen hij hem leerde kennen. De verwarring bij Thomson werd waarschijnlijk in de hand gewerkt door het feit dat ook Bregstein filmmaker is, evenals door het feit dat de samenwerking tussen Levi en Orthel vlak voor de vertaling van het boek had plaatsgevonden. Het was overigens niet de film over Wirths waaraan Levi meewerkte (Dr. Wirths, Standortarzt Auschwitz, 1975), zo blijkt, maar wel een andere film van Orthel over de doorgangs- en concentratiekampen, Een schijn van twijfel, uit hetzelfde jaar. Hierin is een stukje van het interview met Levi te zien.
Primo Levi
Ian Thomson was overigens niet de eerste die de hypothese lanceerde van een rechtstreekse vertaling uit het Nederlands, zonder ‘tussentekst’. In een recensie van de heruitgave van de Italiaanse vertaling in 1997 suggereert Mario Baudino hetzelfde. Hij schrijft hoe ze hem bij uitgeverij Adelphi vertelden over het enthousiasme van Levi en hoe ze zich nog herinnerden dat ze Levi hadden voorgesteld om de hulp van een Nederlandse vertaler in te schakelen. Aanvankelijk weigerde Levi, maar na lang aandringen aanvaardde hij ‘een beetje hulp’ (Baudino 1997).
Ook de Amerikaanse onderzoekster Lina Insana gaat mee in de hypothese van een vertaling uit het Nederlands, al beschouwt ze die wel als een nog onbesliste zaak (2009: 264). Wat haar ervan overtuigde om uit te gaan van een rechtstreekse vertaling, was vooral een e-mail van de Italiaanse boekhandel Bonardi in Amsterdam, die haar had laten weten over een brief van Levi te beschikken waarin hij schreef dat De nacht der Girondijnen het enige boek was dat hij uit het Nederlands had vertaald en dat het een eenzame tour de force was geweest. Alleen bij Mirna Cicioni, die haar boek over Levi al in 1995 publiceerde, is te lezen dat Levi zich op de Duitse versie baseerde (1995: 99 n.). Ze geeft er echter geen verdere toelichting bij.
Opvallend is een lichte tegenstelling in Levi’s eigen verklaringen. In de brief aan Adelphi die Belpoliti mocht inzien stelt Levi de novelle voor als ‘pagine di resa letterraria eccellente’ (bladzijden met een excellente literaire weergave). In zijn voorwoord bij het boek schrijft Levi echter dat het ‘ongelijk is geschreven, (...) met zeker intellectualistisch vertoon, een wat al te gekunsteld en gezocht taalgebruik’ (Presser, 2001: 85). Veranderde Levi’s oordeel tijdens het vertalen ? Of was het zo belangrijk voor hem om het boek te vertalen dat hij bereid was zijn echte mening over de tekst tegenover de uitgever te verbloemen? Het is niet uit te sluiten dat Levi het zo belangrijk vond om zijn vertaling gepubliceerd te krijgen dat hij niet erg open was over eventueel gebruik van de Duitse uitgave en eerder het bezit van de originele versie benadrukte. Dat laatste moet op een potentiële uitgever veel overtuigender zijn overgekomen.
Vergelijking van versies
Een vergelijking van de Italiaanse vertaling met de originele tekst en de Duitse vertaling laat er weinig twijfel over bestaan dat Levi in ieder geval ook de Duitse versie heeft geraadpleegd. De voorbeelden zijn legio, en ik citeer er enkele om deze hypothese te staven.
Eerst en vooral is er de woordkeuze. Die liggen in de Duitse en Italiaanse versies soms opvallend dicht bij elkaar. Enige tientallen woorden (14) wordt door zowel Levi als Blumberg vertaald met enkele dozijnen (‘una dozzina’, 25; ‘ein paar Dutzend’, 83). Wanneer Presser het heeft over een sneer (15), een honende opmerking dus, wordt dit in de Italiaanse vertaling een ironisch glimlachje (‘un strano risolino ironico’, 26), evenals in het Duits (‘höhnischem Lächeln’, 89). Een adjectief als volmondig (17) verschuift in beide doeltalen naar eerlijk (‘sincero’, 29; ‘aufrichtig’, 91). Een alpha (73) als synoniem voor iemand die uit de humane wetenschappen komt, wordt in beide vertalingen een scholier (‘liceale’, 74; ‘Gymnasiast’, 140). Een mof (99)wordt in het Duits smerige mof (‘Dreckmof’, 44) en in het Italiaans smerige Duitser (‘lurido tedesco’, 102).
Bepaalde idiomatische constructies leveren in beide doeltalen problemen op. Een uitdrukking als ergens op terugkomen (‘dan komt u er nog wel eens op terug’, 53) wordt in beide versies slechts met terugkomenvertaald (‘allora venga da me un’altra volta’, 76; ‘dann kommen Sie wohl noch einmal zurück’, 122). Wanneer het personage Cohn meldt dat hij al een lange tijd in het kamp doorbrengt, namelijk al tien jaar en nog wat, met andere woorden al langer dan tien jaar, hebben zowel de Italiaanse als de Duitse versie het over tien jaar lang, en iets anders dat hem overkomen is (‘dopo dieci anni di Lager, e qualche altra cosa che mi è successa’, 44; ‘nach zehn Jahren Lager und noch einigem anderen’, 103).
Een vertaalfout die in beide versies voorkomt gaat over de periode waarin het hoofdpersonage Jacques/Jacob zichzelf als een zogenaamde MSW (‘macht sich wichtig’) beschouwt. Hij zegt dat dit een tijdlang (24) gebeurde, maar in het Italiaans en in het Duits gaat het om een korte tijd (‘per poco tempo’, 37; ‘kurze Zeit’, 98). Een gelijkaardige verschuiving in de tijdsaanduiding is te vinden in de passage waarin Jacques/Jacob vertelt dat zijn vader, die op straat werd doodgeschoten, daar wel een half uur lang lag (11). In de vertalingen wordt dit langer dan een half uur (‘da più di mezz’ora’, 32; ‘über eine halbe Stunde’, 85).
Tegelijkertijd zijn er ook aanwijzingen dat Levi de Nederlandse tekst wel degelijk bestudeerde en zich hierdoor soms op een dwaalspoor liet brengen. Wanneer op een dag vóór het kampleven, toen Jacques/Jacob nog geschiedenisleraar was op het Joodse gymnasium, blijkt dat de moeder van scholier Selma Katan is opgepakt, legt Selma uit dat haar moeder zich had laten steriliseren: En ze had zich nog wel laten steriliseren, want ze zeiden... (22). In Levi’s vertaling staat precies het omgekeerde, namelijk En ze had zich niet eens laten steriliseren, want ze hadden gezegd... (‘e non si era neppure fatta sterilizzare, perché avevano detto...’, 35). In dit geval is de Duitse vertaling wel correct (‘Und sie hat sich doch noch sterilisieren lassen, denn die hatten gesagt...’, 96).
Wanneer Jacob/Jacques verderop in het boek terugdenkt aan hoe zijn moeder uiteindelijk ook werd gedeporteerd, zegt hij dat zijn moeder met te veel ongeloofwaardige argumenten op de proppen kwam. Hij voegt eraan toe dat ze met één argument waarschijnlijk ook al niets had uitgericht (37), en dit wordt in het Italiaans dat dit haar met één van deze argumenten niets overkomen zou zijn (‘con uno solo di questi argomenti, non le sarebbe successo niente’, 52). Ook hier is de Duitse vertaling wel correct (‘Mit einem einzigen Argument hätte sie wahrscheinlich auch schon nichts erreicht’, 109).
Een uitdrukking als wel eens levert bij Levi soms problemen op. Wanneer de hoofdfiguur van het boek uitlegt dat zijn vader de enige was die nog wel eens Japie zei, wordt dat in het Italiaans dat de vader hem slechts één keer zo noemde (‘e mio padre (ma una volta sola) mi chiamò Japi’, 38). In de Duitse versie is er sprake van wohl einmal (‘und Vader der einzige gewesen war, der wohl einmal ‘Japi’ sagte’, 98). Uiteraard valt niet uit te sluiten dat Levi in sommige van deze gevallen ook het Duits niet helemaal juist begreep.
Met het oog op bovengenoemde informatie en deze voorbeelden, lijkt het me het meest waarschijnlijk dat Levi eerst de Duitse vertaling las en die goed kende voordat hij de Nederlandse tekst in handen kreeg. Toen hij vervolgens moest vertalen, werkte hij vermoedelijk met de originele tekst als basis en met de Duitse tekst als back-up. Het is niet duidelijk of hij de Duitse tekst naast de Nederlandse heeft gelegd, of louter uit zijn geheugen heeft opgeroepen. Dat laatste is niet uitgesloten, gelet op de eerste woorden van de inleiding bij zijn vertaling: ‘Dit verhaal kwam me een aantal jaar geleden bij toeval onder ogen; ik heb het gelezen en herlezen, meer dan eens, en het is me bijgebleven’ (Presser, 2001: 85). Meest waarschijnlijk is misschien dat hij het geheugenwerk combineerde met een ‘materiële’ raadpleging in geval van twijfel. Want twijfel moet Levi zonder meer hebben gehad, bijvoorbeeld bij een uitdrukking als die zat (51) (Duits: ‘die saβ’, 121), die hij met een uitdrukking over vousvoyeren vertaalt: het leek me goed om hem te vousvoyeren (‘mi sembrava giusto dargli del Lei’, 68).
Het is bijzonder dat Levi, die een uitgesproken linguïstische belangstelling had en nauwkeurig en perfectionistisch van aard was, ervoor gekozen heeft zich niet méér te laten helpen of begeleiden door een vertaler. Het maakt duidelijk dat hij deze opdracht zag als veel meer dan een ‘taalopdracht’. Dat het vertaald zou raken, en dat het ter bestemming kwam, was het allerbelangrijkst. De boodschap moest overkomen.
Meertaligheid
Maar waarom was de vertaling zo belangrijk voor Levi? Levi’s vertaling wordt vaak, terecht, geciteerd als illustratie van zijn belangstelling voor de ‘grijze zone’, het gebied tussen goed en kwaad waarin veel gevangenen en gedeporteerden van het naziregime noodgedwongen terecht kwamen (zie Weyembergh 2010). Een vergelijking van de bron- en doelteksten kan ons nog meer vertellen over Levi’s fascinatie voor Pressers tekst. Opvallend is Levi’s vertaalstrategie voor Pressers meertaligheid.
Presser citeert vele anderstalige auteurs, onder wie Franse (Victor Hugo, Alain Fournier), Duitse (Goethe, Courts-Mahler) en Engelstalige (Aldous Huxley, Shakespeare, Charles Dickens). Ook al vond Levi sommige van die literaire citaten waarschijnlijk eigen aan wat hij in de inleiding het ‘intellectualistisch vertoon’ van de auteur noemde, toch nam hij ze grotendeels nauwgezet over.
Levi gaat evenwel anders te werk bij de vele Duitse zinnen en termen die Presser gebruikte om de taal van de nazi’s weer te geven. Het gaat zowel om typisch kampjargon als om dialogen met nazi’s – in het bijzonder kampcommandant Schaufinger – die in het Duits zijn weergegeven. De dialogen in het Duits heeft Levi, op enkele uitzonderingen na, in het Italiaans vertaald. Vermoedelijk heeft de moeilijke toegankelijkheid van het Duits voor Italiaanstaligen hierbij een rol gespeeld. Typische nazitermen heeft Levi wél gedeeltelijk bewaard. Zo kunnen we Zentraldienstleiter (40) lezen (zonder typografisch onderscheid met het Italiaans trouwens) of de woorden ‘Schnell, schnell’ (39, 54; 40, 56). Veel andere termen, zoals Dienstleiter (26, 64), Zentralstelle (13, 25)enz., en bepaalde bevelen als Ab los (40) vertaalt Levi in het Italiaans (‘aiutanti’,40,81; ‘polizia centrale’, 24, 39; ‘su, falla finito’, 56). Wat overblijft in het geheel van de tekst zijn vooral geïsoleerde termen of korte zinnen die de Italiaanse lezer bruusk confronteren met het Duits van het naziregime. In zijn eigen getuigenis Is dit een mens had Levi dezelfde strategie gebruikt.
Als het klopt dat de Duitse versie de factovoor Levi de originele versie bleef (dat wil zeggen, de versie die hij eerst leerde kennen en die in zijn geheugen gegrift stond) zou het kunnen dat hij het Duits eerst integraal in het Italiaans vertaalde en pas a posteriori sommige Duitse termen terugbracht in de tekst. Daarbij zou Levi dan enerzijds tegemoet zijn gekomen aan de Nederlandstalige tekst, die erg veel Duits bevat, en anderzijds de strategie uit zijn eigen getuigenis hebben toegepast op zijn vertaling. Door zijn aanpak verduidelijkt Levi in elk geval het onderscheid tussen het nazi-Duits en de literaire citaten in verschillende Europese talen. Terwijl het nazi-Duits de lezer met de harde realiteit van het regime confronteert, lijken de literaire citaten meer iets te zeggen over de culturele horizon van de protagonist Jacques/Jacob, een typisch West-Europese Jood. Niet toevallig had Levi het in de inleiding al over het belang van het werk voor het West-Europese Jodendom:
Terwijl het Asjkenazische Jiddische jodendom van Oost-Europa een overvloed van schitterende literatuur heeft voortgebracht, heeft de westelijk tak, hecht vergroeid met de Duitse, Franse, Nederlandse of Italiaanse burgerlijke beschaving, weliswaar genereus aan die beschavingen bijgedragen, maar zelden zichzelf geportretteerd. (Presser, 2001: 85)
Een van de moeilijkheden voor West-Europese Joden is het ontbreken van een eenheidstaal, zo vervolgt Levi. Deze moeten de eigen taal- en landsgrenzen overschrijden om hun (Joodse) identiteit terug te vinden, staat wel vast. Men kan er dan ook van uitgaan dat niet alleen het thema van de grijze zone, maar ook Levi’s zoektocht naar zijn eigen identiteit hem bij Pressers boek heeft gebracht.
Noten
1 Eigen vertaling uit het Italiaans: ‘Ai giovani nazisti, era stato martellato in testa che esisteva al mondo una sola civiltà, quella tedesca; tutte le altre, presenti o passate, erano accettabili solo in quanto contenessero in sé qualche elemento germanico. Perciò, chi non capiva, né parlava il tedesco era per definizione un barbaro’ (Levi 1997, vol. 2: 1062).
2 Hij ging samen met collega-vertalers aan de slag voor de vertaling van het werk van Henry Gilman, Chimica organica superiore, waarvan verschillende delen gepubliceerd werden in 1955, 1956, 1958 en 1960. Ook na zijn pensioen uit de chemiefabriek in 1975 ging Levi nog door met vertalen, namelijk het boek Natural Symbols van Mary Douglas.
3 Alle biografische informatie is afkomstig uit de biografie van Vanderzee.
4 Het oorspronkelijke voorwoord is in deze Nederlandstalige editie als nawoord opgenomen.
Bibliografie
Baudino, Mario. 1997. ‘Il caso Presser’, La Stampa, 12 december.
Belpoliti, Marco. 1997. ‘Note ai testi. Primo Levi traduttore’, in: Primo Levi, Opere. Ed. Marco Belpoliti. Torino: Einaudi, p. 1582–1586.
Cicioni, Mirna. 1995. Primo Levi: Bridges of Knowledge. Oxford: Berg Publishers.
Hermans, Theo. 1988. ‘On Translating Proper Names with reference to De Witte and Max Havelaar’, in: Michael Wintle & Paul Vincent (eds.), Modern Dutch Studies Essays. in Honour of Peter King, London / AtlanticHighlands, NJ: Atlone, p. 11–24.
Insana, Lina. 2009. Arduous tasks: Primo Levi, translation and the transmission of Holocaust testimony. Toronto: University of Toronto Press.
Kafka, Franz. 1983. Il processo, Torino: Einaudi. (Vert. Primo Levi.)
Kassin, Saul M. 2008. ‘False Convessions. Causes, Consequences and Implications for Reform’, Current Directions in Psychological Science, 17, p. 249–253.
Levi, Primo. 1963. Is dit een mens. Vertaald door Frida de Matteis-Vogels. Amsterdam: De Arbeiderspers. (Oorspronkelijke Italiaanse uitgave 1947.)
Levi, Primo. 1986. I sommersi e i salvati. Torino: Einaudi.
Levi, Primo. 1997. Opere. Ed. Marco Belpoliti. 2 vols. Torino: Einaudi.
Lévi-Strauss, Claude. 1984. Lo sguardo da lontano. Torino: Einaudi. (Vert. Primo Levi.)
Lévi-Strauss, Claude. 1985. La vita delle maschere. Torino: Einaudi. (Vert. Primo Levi.)
Poli, Gabriella & Giorgio Calcagno. 1992. Echi di una voce perduta. Incontri, interviste e conversazioni con Primo Levi. Milan: Mursia.
Presser, J. 2001 (1975). De nacht der Girondijnen. Met een nawoord van Primo Levi. Amsterdam: Meulenhoff.
Presser, Jacob. 1977. La notte dei Girondini, traduzione e prefazione di Primo Levi. Milano: Adelphi.
Presser, Jacob, 1959. Die Nacht der Girondisten. Übersetzung von Edith Rost Blumberg. Hamburg: Rowohlt. (In één band verschenen met: Margo Minco, Das bittere Kraut : eine kleine Chronik. Übersetzung von Michael Meier.)
Presser, J. 1965. Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945. 2 vols. Soesterberg: Aspekt.
Thomson, Ian. 2002. Primo Levi: A life. London: Hutchison.
Vanderzee, Nanda. 1988. Jacques Presser: Het gelijk van de twijfel. Amsterdam: Balans.
Weyembergh, Maurice. 2010. ‘Les zones grises dans De nacht der girondijnen et dans Ondergang de Jacques Presser’, in: Philip Mesnard & Yannis Thanessekos (eds.), La zone grise entre accomodement et collaboration. Paris: Editions Kimé, p. 49–65.