Tineke van Dijk, winnares van de Martinus Nijhoffprijs 2003, heeft grote Italiaanse schrijvers vertaald als Giorgio Bassani en Luigi Pirandello en daarnaast vele anderen, waaronder Paola Capriolo, Leonardo Sciascia, Ermanno Cavazzoni, Gianni Celati, Francesca Duranti. Aan het begin van haar loopbaan heeft ze ook uit het Frans vertaald. De jury ziet haar vele Bassanivertalingen (1995–98) als de (voorlopige) top van haar vertaaloeuvre.
Haar werk wordt gekenmerkt door evenwicht tussen getrouwheid en creativiteit, tussen enerzijds respect voor de details en nuances van het origineel en anderzijds moed en vaardigheid om de oorspronkelijke tekst te herschrijven in een Nederlands dat je laat vergeten dat je een vertaling leest. De expressieve kracht van het origineel blijft in de vertaling gehandhaafd, zonder dat ergens het Italiaans op het Nederlands gaat drukken. Ze weet zich waar nodig los te maken van de vorm van het origineel, maar slaagt er tegelijk in de stijl, de betekenis en de gevoelswaarde over te brengen. Ze toont daarbij de wendbaarheid die nodig is om auteurs te vertalen die onderling zeer verschillen in thematische en stilistische eigenaardigheden.
Een auteur als Luigi Pirandello (1867–1936) verwoordt zijn ingewikkelde redeneringen en beschrijvingen graag in lange, gecompliceerde zinsconstructies, met veel gerundi en absoluut gebruikte voltooid deelwoorden, die in het Nederlands meestal niet gehandhaafd kunnen worden, met alle vertaalcomplicaties van dien. We citeren een passage uit Pirandello’s verhaal ‘Juffrouw Boccarmè’ (‘La maestrina Boccarmè’) uit Alle drie (Tutt’e tre):
Come, passando per un giardino e allungando distrattamente una mano, si bruca un tenero virgulto e se ne sparpagliano in aria le poche foglioline, l’unico fiore; così, passando attraverso la vita di Mirina Boccarmè, allora nel suo fiore, un uomo ne aveva fatto scempio per un vano capriccio momentaneo. Fuggita dalla città, se n’era andata in un paesello di mare del Mezzogiorno a far la maestrina.
Zoals iemand die in een tuin loopt verstrooid een hand uitsteekt en een jonge twijg afbreekt, zodat de enkele blaadjes, de enige bloem, verwaaien op de wind, zo was er in het leven van Mirina Boccarmè, juist toen het tot bloei kwam, een man geweest die het had geknakt omwille van een ijdel, kortstondig genoegen. Ze was de stad ontvlucht en in een plaatsje aan zee, ergens in het zuiden, onderwijzeres geworden.
Veel van zijn latere verhalen daarentegen hebben een surrealistische, dromerige inslag, waarbij het vooral op de sfeertekening aankomt. In weer andere gevallen is sprake van zeer retorische spreektaal of van bijna expressionistische personage-schilderingen, waarbij het idioom doorslaggevend is, of juist van pagina-lange, verstilde overpeinzingen in de vrije indirecte rede, waarbij het zinsritme en de emotieve lading van grote betekenis zijn. In al die gevallen toont Tineke van Dijk haar kwaliteit in een stroom van fraaie oplossingen.
Een tweede grootheid uit de twintigste-eeuwse Italiaanse literatuur die Tineke van Dijk heeft vertaald, is Giorgio Bassani (1916–2000). Een groot deel van Bassani’s werk is geconcentreerd in één dikke bundel: Il romanzo di Ferrara, in Nederland verschenen als Het verhaal van Ferrara (Meulenhoff 1998). Op één roman na betreft het vertaalwerk van Tineke van Dijk. Al zouden we van haar niet meer vertalingen kennen dan deze, dan nog zouden we voldoende hebben om haar vakmanschap naar waarde in te schatten. Zij vindt equivalenten voor de eigen stijl en zinsbouw van Bassani, zonder dat ergens het Nederlands geweld aan wordt gedaan. Ze respecteert de inhoud en het specifieke register van zijn romans, met de expressieve kracht die daaraan eigen is, maar hertaalt zijn proza zo virtuoos en zelfverzekerd, dat het lijkt alsof de Nederlandse versie korter is dan de Italiaanse.
Bassani is een meester in het gebruik van ingewikkelde perspectiefwisselingen: A doet verslag van een gesprek waarin B vertelt over een eerder gevoerd gesprek met A, zodat we A zowel rechtstreeks horen als in de interpretatie van B. Al die stemmen krijgen in het origineel hun eigen taalgebruik, hun eigen emotionele toon. De vertaalster volgt in haar versie perfect de subtiliteit van die perspectiefwisselingen, met een levendigheid die in niets meer aan een vertaling doet denken.
De ingehouden toon waarop Bassani vertelt over de dreigende, naderende ineenstorting van de wereld van zijn personages, de schroom waarmee hij de grote gebeurtenissen op de kleine schaal van de menselijke maat af weet te beelden, de verlegenheid van zijn personages tegenover hun ondergang, dat alles weet Tineke van Dijk zo op ons over te brengen dat we de illusie hebben Bassani in het Nederlands te horen vertellen.
De jury eert in Tineke van Dijk een vertaalster met een gevarieerd vertaaloeuvre, waarin een grote nauwgezetheid samengaat met creativiteit, wendbaarheid en durf.
In de Nijhoff-jury 2003 hadden zitting: Else Hoog, Kees Mercks, Rudi van der Paardt, Gerard Rasch, Désirée Schyns en Miel Slager (voorzitter).