Abstract: Een encycliek wordt gekenmerkt door het feit dat de verschillende versies in verschillende talen geen echte brontekst hebben, aangezien ze allemaal de woorden van de paus weergeven. Ook al is die brontekst officieel het Latijn, dat Latijn is in de hedendaagse praktijk vaak zelf een vertaling. Hoe moet de vertaler van encyclieken dan te werk gaan? Moet hij zich op één versie baseren en die als hypothetische brontekst gebruiken, of rekening houden met alle bestaande versies? Om duidelijk te maken hoe belangrijk het ‘interpretatieve’ niveau voor dergelijke vertalingen is, vergelijkt Nelly Stienstra twee verschillende Nederlandse vertalingen van de encycliek Ecclesia de Eucharistia, uit 2003, één ervan van haarzelf.
In zijn artikel ‘Een vertaling die geen vertaling mag zijn. Over artikel 33 van het verdrag van Wenen en andere vreemde zaken’1 bespreekt Paul van den Hoven het ietwat curieuze verschijnsel dat de verschillende geauthentiseerde versies van een meertalig verdrag niet als vertaling mogen worden aangemerkt, hoewel ze dat (op één na!) natuurlijk wel zijn. Zo ontstaat de – overigens door iedereen als zodanig erkende – mythe dat de verschillende versies (vertalingen!) volstrekt equivalent aan elkaar zijn, hetgeen uiteraard per definitie onmogelijk is.
Bij de vertaling van pauselijke encyclieken doet zich eigenlijk het tegenovergestelde voor: er zijn vele vertalingen, maar er is in feite geen brontekst. Die is er uiteraard wel, maar niemand weet in welke taal het document in kwestie oorspronkelijk is gecomponeerd, al kun je natuurlijk soms wel met een bepaalde mate van zekerheid gissen.
Even voor de goede orde: een encycliek is een ‘zendbrief’ van de paus, vooral vroeger gericht aan de bisschoppen, bij uitbreiding ook aan de priesters, en tegenwoordig dikwijls aan alle gelovigen en soms zelfs aan ‘alle mensen van goede wil’. Encyclieken zijn niet per definitie onfeilbaar, maar wel ‘bij uitstek instrumenten van het leergezag’2, en het is dus voor de katholieke Kerk heel belangrijk dat iedere versie/vertaling correct weergeeft wat het leergezag in deze te melden heeft.
Encyclieken verschijnen uiteraard in vele talen, maar zoals gezegd, er is niet echt een brontekst. Officieel is die er wel; dat is de Latijnse versie. Alleen op de Latijnse versie kan men zich beroepen in geval van meningsverschil aangaande de interpretatie. Maar iedereen weet natuurlijk dat de Latijnse versie zelf een vertaling is. Latijn moge dan officieel nog de taal van de Heilige Stoel zijn, dat is in de praktijk allang niet meer het geval. Tot voor kort was Latijn nog een van de mogelijke talen waaruit bij een synode bisschoppen mochten kiezen als ze in werkgroepen werden ingedeeld. Bij de Europese bisschoppensynode van oktober 2001 was er nog welgeteld één bisschop die hiervoor had gekozen. Het gerucht wil dat de bisschoppensynodes van andere (sub)continenten het al veel eerder zonder een werkgroep in het Latijn hebben gesteld.
In eerste instantie verschijnt een encycliek, als brochure of boekje – tegenwoordig ook op internet (http://www.vatican.va/) – in de belangrijkste (Europese) talen, te weten: Italiaans, Spaans, Portugees, Frans, Engels, Duits. Soms, maar niet altijd, zit de Poolse versie ook bij de koplopers, en in een later stadium verschijnt die ook in ieder geval op internet . En dan is er natuurlijk de officiële Latijnse versie (op papier), die soms, doch echter lang niet altijd (van de 14 encyclieken van Paus Johannes Paulus II alleen de laatste twee!), op internet verschijnt, hetgeen ook iets zegt over de rol van het Latijn in de Kerk. Voor de overige taalgebieden zijn mensen die de encycliek in de eigen taal willen uitbrengen aangewezen op de versies die de Heilige Stoel levert, zoals gezegd zonder te weten wat de brontekst is.
In het reeds geciteerde artikel stelt Paul van den Hoven voor om naast het objectniveau (de vertaalde tekst wordt benaderd als object waaraan een brontekst in een andere taal ten grondslag ligt) en het communicatief niveau (de doeltekst wordt benaderd als communicatief fenomeen) een derde niveau te onderscheiden, dat hij het interpretatieve niveau noemt, het niveau waarop bepaald wordt hoe de tekst interpretatief wordt benaderd (p. 41). Bij een encycliek geldt dat de inhoud (wat het leergezag over dit onderwerp te melden heeft) in iedere vertaling zoveel mogelijk gelijk moet zijn. Wie een encycliek citeert, in welke taal dan ook, zal het citaat vergezeld laten gaan van ‘de paus zegt’, ‘volgens de paus’, ‘in de woorden van de paus’ of iets dergelijks. Nog afgezien van het feit dat de paus niet de exclusieve auteur is van alle encyclieken die hij ondertekent, is de mededeling natuurlijk onder alle omstandigheden onjuist. De paus en zijn co-auteur(s) hebben geschreven in een bepaalde taal, misschien zelfs wel meerdere, en niet, om maar dicht bij huis te blijven, in het Nederlands. Desondanks zullen de gelovigen die de encycliek lezen deze beschouwen als de woorden van de paus. Leken (hier gebruikt in de zin van niet-vertaalkundigen) vragen zich niet af wat de brontekst is, of hoe de communicatieve handeling tot stand is gekomen. Ze lezen de jongste encycliek, normaal gesproken in hun moedertaal, en wie zich waagt aan een artikel over het behandelde onderwerp citeert uit de vertaling die hij gebruikt. Dat betekent dat het door Van den Hoven voorgestelde interpretatieve niveau van het grootste belang is. De vertaler moet streven naar een versie die zo semantisch equivalent mogelijk is, zodat de door de paus verkondigde leer in alle talen correct wordt vernomen. Het ontbreken van een brontekst om deze semantische equivalentie aan te ijken breekt de vertaler die aan deze eis wil voldoen uiteraard op. Daarnaast echter speelt ook het communicatieve niveau een belangrijke rol. Is een letterlijke vertaling (uit welke taal dan ook) een tekst die mensen aanspreekt, die hen ertoe brengt verder te lezen en zich de tekst eigen te maken? Indien de tekst zo weinig leesbaar blijkt te zijn dat mensen zich er niet doorheen geworsteld krijgen, schiet de encycliek het doel voorbij.
In principe bestaat natuurlijk de mogelijkheid dat een team van vertalers eerst alle aangeleverde versies (waarvan overigens niet helder is hoe die precies tot stand komen) analyseert en komt tot een interlinguale versie. Mede op basis van het officiële Latijn zou men dan kunnen trachten te komen tot een vertaling die de oorspronkelijke bedoeling zeer dicht benadert, of daar zelfs tot op grote hoogte mee samenvalt. Op zich zou dit een interessante oefening kunnen zijn. In de praktijk is het echter nauwelijks mogelijk, want de vertaler die de encycliek vertaalt krijgt steevast te horen dat de vertaling eergisteren af moet zijn. In de praktijk zijn er dus twee mogelijkheden: ofwel de vertaler baseert zich op één versie en neemt die als hypothetische brontekst, ofwel de vertaler neemt één versie als uitgangspunt en spiekt in geval van twijfel bij andere versies. Daarbij kan niet sterk genoeg worden benadrukt dat de vertaling in kwestie beschouwd zal worden als een uitspraak van het leergezag; het interpretatieve niveau is dus van alles overheersend belang.
Als er twee vertalingen verschijnen van hetzelfde document, hetgeen in Nederland overigens van bijna ieder kerkelijk document het geval is, blijkt echter dat de twee vertalers ofwel verschillend hebben geïnterpreteerd, ofwel – en dat is hier natuurlijk heel wel mogelijk – verschillende ‘bronteksten’ hebben gebruikt, en zo tot afwijkingen op het interpretatieve niveau geraken.
Een voorbeeld: Ecclesia de Eucharistia
De jongste pauselijke encycliek, verschenen op Witte Donderdag (17 april), 2003, Ecclesia de Eucharistia, is door de Nederlandse Bisschoppenconferentie uitgebracht in de serie Kerkelijke Documentatie, in de vertaling van Drs. W.L.P.M. Peeters, classicus. De Stichting R.K. Voorlichting te Oegstgeest bracht de vertaling van ondergetekende in brochurevorm uit, waarbij ik nadrukkelijk wil vermelden dat ik in de persoon van Drs. N.M. Schnell, die overigens geen vertaler is, doch theoloog en meer in het bijzonder exegeet, een opbouwend kritische lezer-over-de-schouder heb gehad.
Ik ben niet op de hoogte van de wijze waarop de eerstgenoemde vertaling tot stand is gekomen. Wel wil ik even releveren hoe ik zelf te werk ben gegaan: ik heb mij voornamelijk gebaseerd op het Engels, af en toe spiekend bij het Spaans, het Italiaans, het Frans en het Duits. In een later stadium kreeg ik de beschikking over de Latijnse versie. Een diepgaande vergelijking was, gegeven de tijdsdruk, uiteraard niet mogelijk. Als laatste check heeft Drs. N. Schnell mijn hele vertaling nog een keer tegen de Duitse versie aangehouden.
Dat de twee vertalingen op interessante punten van elkaar verschillen en ook verschillen wat betreft leesbaarheid zal ik aan de hand van een aantal voorbeelden, die overigens met vele zouden kunnen worden uitgebreid, aantonen.
Leesbaar of letterlijk
Het begint al bij de eerste zin. Omdat deze nogal belangrijk is, citeer ik hem in alle mij bekende talen waarin de encycliek op internet beschikbaar is (Portugees en Pools vallen buiten mijn competentie). Ik betitel de vertaling van Drs. W. Peeters als Ned. 1, de mijne als Ned. 2.
Lat. | Ecclesia de Eucharistia vivit |
Eng. | The Church draws her life from the Eucharist |
Fr. | L' Église vit de l'Eucharistie |
Dui. | Die Kirche lebt von der Eucharistie |
Spa. | La Iglesia vive de la Eucaristía |
It. | La Chiesa vive dell'Eucaristia |
Ned. 1 | De Kerk leeft van de Eucharistie |
Ned. 2 | De bron van het leven van de Kerk is de Eucharistie |
Nog in dezelfde alinea vinden we (ik beperk mij hier wat betreft de Romaanse talen tot Frans, omdat de vertalingen in de Romaanse talen zeer dicht bij elkaar liggen):Wat meteen opvalt is dat alleen Engels en Ned. 2 niet letterlijk zijn. Dat Ned. 2 niet letterlijk is, is niet alleen te danken aan het feit dat de Engelse tekst de voornaamste brontekst vormde. Ned. 1 klinkt, naar mijn mening, eenvoudigweg niet Nederlands. Weliswaar kan worden opgemerkt dat er in de vertalingen die met een vorm van ‘leven’ hebben gewerkt, de tekst ‘niet alleen van brood leeft de mens’ (Mat. 4,4) doorklinkt, doch Ned. 2 kan zich beroepen op de kort erna geciteerde tekst van het Tweede Vaticaans Concilie, waarin de Eucharistie ‘oorsprong en hoogtepunt van christelijk leven’ wordt genoemd.
Lat. | verum sacra in Eucharistia propter panis vinique conversionem in Corpus ac Sanguinem Domini gaudet ipsa singulari quadam vehementia de hac praesentia |
Eng. | but in the Holy Eucharist, through the changing of bread and wine into the body and blood of the Lord, she rejoices in this presence with unique intensity. |
Fr. | Mais, dans l'Eucharistie, par la transformation du pain et du vin en corps et sang du Seigneur, elle jouit de cette présence avec une intensité unique |
Dui. | indessen erfreut sie sich der Gegenwart des Herrn in einzigartiger Dichte in der heiligen Eucharistie durch die Verwandlung des Brotes und des Weines in den Leib und das Blut Christi |
Ned. 1 | Maar in de Eucharistie, door de verandering van het brood en van de wijn in het lichaam en bloed van de Heer, geniet zij van deze aanwezigheid met een unieke intensiteit |
Ned. 2 | maar in de Eucharistie, door de verandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van de Heer, verheugt zij zich – sterker dan op enig ander moment – in Zijn aanwezigheid |
Het is duidelijk dat bij Ned. 1 weer voor zo letterlijk mogelijk is gekozen, waarbij in mijn ogen onaanvaardbaar Nederlands is ontstaan, terwijl Ned. 2 de betekenis, zoals die valt te distilleren uit de voorliggende teksten correct weergeeft, maar wel in leesbaar Nederlands. Bovendien is ‘genieten’ zonder meer een foute keuze in deze context.
Verschil in interpretatie
De beide bovengenoemde voorbeelden zijn gevallen waar Ned. 1 voor letterlijk en Ned. 2 voor leesbaar heeft gekozen, maar er is geen sprake van een interpretatieverschil, afgezien wellicht van de keuze voor ‘genieten’ in plaats van ‘verheugen’.
Een voorbeeld van een duidelijk interpretatieverschil vinden wij wel bij de volgende zin, waar Ned. 1 overigens alle moderne talen aan zijn zijde lijkt te vinden en we terug moeten naar het Latijn (toch nog!) om Ned. 2 te verdedigen. De mededeling is dat Maria in zekere zin haar Eucharistisch geloof reeds beleefde vóór de instelling van de Eucharistie ‘quod suum virginalem uterum Dei Verbi incarnationi commodavit’. Het Engels vertaalt: ‘by the very fact that she offered her virginal womb for the Incarnation of God’s Word’. Het Duits geeft: ‘daß sie ihren jungfräulichen Schoß für die Inkarnation des Wortes Gottes dargeboten hat’. De Romaanse talen werken wat het gecursiveerde woord betreft met ‘offert’ (Fr.) ‘offerto’ (It.) ‘ofrecido’ (Sp.)
Ned. 1 lijkt hierbij aan te sluiten: ‘dat zij haar maagdelijke schoot voor de menswording van het Woord van God heeft aangeboden’. Ned. 2 luidt: ‘dat zij haar maagdelijke schoot beschikbaar stelde voor de Menswording van Gods Woord’. Op het eerste gezicht lijkt er grote consensus te bestaan over het concept ‘aanbieden’. Het Engelse ‘offer’ kan echter ook ‘bereid zijn’ betekenen, en de verschillende Romaanse versies hebben alle ook een betekenis die iets minder actief ‘aanbieden’ en iets meer ‘geven’ inhoudt. Door met ‘aanbieden’ te vertalen wordt geïmpliceerd dat het initiatief, in ieder geval ten dele, bij Maria heeft gelegen, terwijl Ned. 2 de nadruk legt op Maria’s (passieve) beschikbaarheid, haar volledige overgave aan God, die in de katholieke Kerk sterk wordt benadrukt: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’ (Lc. 1,38). Het Latijn wettigt de keuze van Ned. 2. ‘Commodo’ betekent (onder meer) ‘lenen, het tijdelijk gebruik geven van, verschaffen’. Het betekent echter niet ‘aanbieden’. Hier is dus, ongetwijfeld op basis van de gebruikte brontekst, sprake van een redelijk belangrijk interpretatieverschil.
Inclusief taalgebruik
Nog een verschil tussen Ned. 1 en Ned. 2 is dat in Ned. 1 niet naar inclusief taalgebruik is gestreefd. De Franse en de Duitse versie doen ook geen enkele poging in die richting. Bij het Spaans en het Italiaans is er ook niet echt naar gestreefd, maar dit valt door het wegvallen van het persoonlijk voornaamwoord niet altijd op. In de Engelse versie is wel een poging gedaan.
Zo lezen we:
Lat. | Itaque arta intercedit similitudo inter illud fiat quod Maria Angelo nuntianti dixit, et illud amen, quod quisque fidelis Domini corpus suscipiens enuntiat |
Eng. | ... the Amen which every believer says when receiving the body of the Lord |
Fra. | ... l'amen que chaque fidèle prononce quand il reçoit le corps du Seigneur |
Dui. | ... dem Amen, das jeder Gläubige ausspricht, wenn er den Leib des Herrn empfängt |
Ned. 1 | ... het Amen dat iedere gelovige uitspreekt als hij het Lichaam van de Heer ontvangt |
Ned. 2 | ... het Amen dat alle gelovigen uitspreken als zij het Lichaam van de Heer ontvangen |
Ook vrouwen ontvangen het Lichaam van de Heer! Het gebruik van het meervoud is een eenvoudige en voor de hand liggende oplossing om te voorkomen dat de helft van de mensheid en méér dan de helft van de regelmatige kerkgangers zich uitgesloten voelt.
Communio
Een apart probleem vormt het woord ‘communio’. Het vierde hoofdstuk van de encycliek heet in het Latijn ‘Eucharistia et communio ecclesialis’ en het begrip/woord ‘communio’, dat trouwens meer voorkomt, speelt hierin een cruciale rol. Nu betekent ‘communio’ gemeenschap, maar het woord wordt ook gebruikt voor de H. Hostie, in uitdrukkingen als ‘te(r) Communie gaan’, ‘de Communie ontvangen’, etc. Tot uitdrukking wordt dan gebracht de intieme band die dit creëert tussen Christus en de communicerende gelovige. ‘Communio’ betekent echter ook gemeenschap, in de zin van onderlinge band tussen God en mens maar ook tussen mensen. In tegenstelling tot wat veel niet-katholieken denken betekent excommunicatie niet primair het uitgesloten zijn van de Communie in sacramentele zin, al hoort dat er wel bij, maar het uitgesloten zijn van de gemeenschap en daarmee uitsluiting van alle sacramenten.
De Romaanse talen en het Engels ondervinden hier geen problemen: het woord ‘communion(e)’ is, evenals in het Latijn, voor beide concepten bruikbaar. Het Duits en het Nederlands moeten per geval kiezen. Nu kan worden opgemerkt dat het gebruik van Communio, dus het Latijnen dan schuin gedrukt, in theologische vakliteratuur wel voorkomt. Deze encycliek is echter gericht aan alle katholieken, ‘alle lekengelovigen’ (het klootjesvolk dus) daaronder nadrukkelijk begrepen, en de vraag is of de gemiddelde katholiek iets met Communio kan. Ik vermoed dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord.
De titel van hoofdstuk 4 stelt het probleem meteen aan de orde.
Lat. | Eucharistia et communio ecclesialis |
Eng. | The Eucharist and ecclesial communion |
Fra. |
L’Eucharistie et la communion ecclésiale (Spaans en Italiaans zijn vergelijkbaar) |
Dui. | Die Eucharistie und die kirchliche Gemeinschaft |
Ned. 1 | De Eucharistie en de kerkelijke communio |
Ned. 2 | De Eucharistie en de kerkelijke gemeenschap |
Bij Duits en Ned. 2 is gekozen voor een van de beide betekenissen van ‘communio’, en dat is een terechte keuze. Ik beperk mij nu verder tot een vergelijking van Engels, Duits, Ned. 1 en Ned. 2, waarbij duidelijk zal worden dat het Engels hier geen problemen ondervindt.
We lezen onder meer:
Eng. | The Church is called during her earthly pilgrimage to maintain and promote communion with the Triune God and communion among the faithful |
Dui. | Die hier auf Erden pilgernde Kirche ist aufgerufen, sowohl die Gemeinschaft mit dem Dreifaltigen Gott als auch die Gemeinschaft unter den Gläubigen zu bewahren und zu fördern. |
Ned. 1 | Tijdens haar pelgrimstocht over de aarde, wordt de Kerk ertoe geroepen evenzeer de communio met de Drie-ene God te behouden en te koesteren, als de gemeenschap onder de gelovigen. |
Ned. 2 | De Kerk is geroepen tijdens haar aardse pelgrimstocht de gemeenschap met de Drie-ene God te bewaren en te bevorderen, evenals de gemeenschap tussen de gelovigen. |
Even afziend van commentaar op een onhandige constructie als ‘pelgrimstocht over de aarde’, moet vooral worden opgemerkt dat het woord ‘communio’ in Ned. 1 op twee verschillende manieren is vertaald. Niet alleen is het ongelukkige ‘communio’ (niet cursief!) gebruikt, maar ook wordt volkomen afbreuk gedaan aan de oorspronkelijke betekenis van de zin, waarin voor beide soorten ‘gemeenschap’ nadrukkelijk hetzelfde woord wordt gebruikt. Het wekt verbazing dat de vertaler van Ned. 1 later wel een aantal malen het woord ‘gemeenschap’ gebruikt, waar de ‘bronteksten’ van ‘communio’ gewagen.
Slechts éénmaal laat de Duitse versie zich betrappen op het woord Communio (afgezien van de eerste zin van dit hoofdstuk, waar gesproken wordt over ‘Communio-Ekklesiologie’, een probleem dat ik verder niet aan de orde stel). We vergelijken wat de Duitse versie en Ned. 1 en Ned. 2 ervan maken. Het Engels geldt weer als ijkpunt.
Eng. | Consequently it is an intrinsic requirement of the Eucharist that it should be celebrated in communion, and specifically maintaining the various bonds of that communion intact. |
Dui. | Daher ergibt sich als eine grundsätzliche Anforderung an die Eucharistie, daß sie in der Communio gefeiert werde, und zwar konkret in der Unversehrtheit ihrer Band. |
Ned. 1 | Daaruit volgt dat het een intrinsiek vereiste van de Eucharistie is dat zij gevierd wordt in communio en wel zó dat de verschillende banden van die gemeenschap intact blijven. |
Ned. 2 | Daarom is het een wezenlijk vereiste dat de Eucharistie in volledige gemeenschap wordt gevierd en dat de verschillende banden van die gemeenschap intact blijven. |
Hier zet Ned. 1 ‘communio’ cursief, wat overigens in deze vertaling verder niet gebeurt. Het is opvallend dat het oorspronkelijke ‘communio’ met twee verschillende woorden wordt
vertaald, terwijl het juist de bedoeling is aan te geven hoe belangrijk de banden binnen de gemeenschap zijn. Het Duits lost dit op met het gebruik van een persoonlijk voornaamwoord, Ned.2 met het dubbele gebruik van ‘gemeenschap’. Dat er een probleem ligt, ook bij de overige gevallen van het gebruik van de term ‘communio’ moge duidelijk zijn, maar een goede vertaling vraagt om creatieve oplossingen.
Gered door de meelezer!
Zoals reeds gezegd, ik heb de Engelse versie als brontekst gebruikt, met spieken bij andere versies in geval van twijfel. Er kwam echter geen ogenblik twijfel bij mij op, toen ik de zinsnede las: ‘The Eucharist is truly a glimpse of heaven appearing on earth’. Ik vertaalde: ‘De Eucharistie is waarlijk een vleugje hemel op aarde’, en was niet ontevreden over mezelf. Wie schetst mijn verbazing toen mijn meelezer mij verweet een ‘zunige’ Hollandse vertaling te hebben geleverd! In het Duits staat er namelijk: ‘Die Eucharistie ist wahrhaftig ein Aufbrechen des Himmels, der sich über der Erde öffnet’. Tja, dat is wel iets anders! Toch maar even naar het Latijn: ‘Est re vera Eucharistia quaedam caeli apertura quae in terris panditur’, en de vertaling schielijk aangepast: ‘De Eucharistie is werkelijk het doorbreken van de hemel op aarde’. Ik kan het natuurlijk niet laten Ned. 1 nog even een veeg uit de pan te geven, alleen door het citeren van de slechte tekst: ‘De Eucharistie is werkelijk een opening van de hemel die zich over de aarde spreidt’. Het ontbreken van een brontekst breekt werkelijk op!
Noten
1 Hoven. Paul van den, ‘Een vertaling die geen vertaling mag zijn. Over artikel 33 van het verdrag van Wenen en andere vreemde zaken’, in: Bloemen, H. et al, De kracht van vertaling – verrijking van taal en cultuur, Utrecht: Platform Vertalen & Vertaalwetenschap, 1998.
2 Aldus Dr. M. Chappin S.J. in zijn artikel ‘Leergezag en encyclieken’, in: Zaken die God raken, jrg. 13, nr. 2, feb./maart 2003.