Zure appels    36-37

Vincent Hunink

Paul Claes kan er geen genoeg van krijgen. In artikel na artikel verdedigt hij zijn eigen vertalingen via kritiek op andermans werk. In Filter 20:1 krijgt hij meteen het openingsartikel voor een nieuwe polemiek.

Ditmaal gaat het om een interessant stukje Sappho, het suggestieve drieregelige fragmentje over de appel waar de appelplukkers niet bij konden komen. Claes levert een interessant vergelijkend warenonderzoek van alle zeventien gepubliceerde vertalingen. Daarbij wordt, voorspelbaar genoeg, alleen Claes’ eigen versie uit 1985 (2005) voorzien van positief commentaar.

De andere vertalers krijgen alleen vinnige kritiekpunten: ‘stroeve inversie’, ‘geeft de pointe voorbarig weg’, ‘slordig’, ‘mist de pointe’, ‘huppelend walsje’, ‘zondigt door gezelliaanse overdaad’, ‘kortademig’, ‘niet begrepen’, enzovoorts, en zelfs, in een enkel geval: ‘verdient een onvoldoende’. Claes’ eigen versie daarentegen heeft een titel die verduidelijkt dat het om een bruiloftslied gaat, is in vrije verzen, verlevendigd met enjambementen en heeft een deelwoordconstructie die een ‘hem’ of ‘haar’ vermijdt. Mieke de Vos’ versie krijgt nog iets van een compliment, want ‘de eerste twee verzen lijken sterk op mijn eigen versie’. Jammer dan weer dat als zij een eigen keuze maakt, in regel 3, dit onmiddellijk wordt afgestraft als ‘onhandige anakoloet’. Kortom, het motto lijkt als vaker: Wij van Claes adviseren Claes.

Aan het slot blijkt toch kritiek op Claes’ eigen versie mogelijk: er zit een botanisch foutje in ten aanzien van de appel en het metrum moet blijkbaar toch weer de homerische hexameter worden. En zo krijgt de lezer dan als extraatje een nieuwe versie van Sappho’s regels door Claes. Een versie die kennelijk nóg beter is dan de eerste al was. Van perfect naar perfecter. Overtreffen lijkt niet meer mogelijk.

Toch zou ik nog best iets willen zeggen over die nieuwe versie van Claes. Bijvoorbeeld dat ‘hoog op de hoogste top’ vreemd is voor een wending die evident verwijst naar het hoogste puntje van een tak. Of dat de titel ‘De bruid’ te veel uitlegt. Of dat het hexameterkeurslijf zorgt voor onaangename clashes met het woordaccent (‘Zóals’, ‘hangt’ (zonder ictus), ‘máar onmógelijk’). Maar daar laat ik het bij. En ik ga zeker geen eigen versie 19 van de vertaling eraan toevoegen.

De bijdrage in Filter lijkt me een zuiver voorbeeld van hoe vertaalkritiek nu juist níet moet: met de criticus als schoolmeester die zichzelf eigenlijk de beste vindt. In die zin, als waarschuwing, kan ik het artikel ter lezing voorschrijven aan mijn studenten. En gelukkig zien ze dan meteen iets van de rijke variatie die vertaalde klassieken in het Nederlands hebben opgeleverd. Want anders dan zij vanuit hun middelbare schoolopleiding vaak denken: ‘Dé goede vertaling’ bestaat niet. Zelfs niet van drie regeltjes Sappho.

‘Hoe goed een vertaling ook is, het origineel blijft onbereikbaar,’ zo opent Claes zijn stuk. Een verbazend, ja, teleurstellend statement, zeker van een vooraanstaand vertaler als Paul Claes. De woorden lijken mij een nieuwe variant op het aloude ‘vertalen van klassieken is onmogelijk’. Ik dacht dat we dat stadium intussen achter ons hadden gelaten. Dat we keken naar de mogelijkheden van vertalen, naar de plekken waar we winst kunnen boeken, waar we via onze levende taal de oude teksten tot leven kunnen brengen. Dát is volgens mij de opgave van een vertaler. Niet om in vrome aanbidding op te zien naar een ‘onbereikbaar’ origineel. Inderdaad, zoiets als die appel hoog in de boom...

Onbereikbaar? Natuurlijk niet, het origineel staat gewoon origineel te zijn, en wie, in dit geval, Grieks leert, kan het lezen. En lezers die deze moeite niet nemen kunnen terecht in zeventien, nu vooruit, achttien Nederlandse versies van de tekst. Geen enkele reden tot somberheid, zou ik zeggen.