‘On lit trop souvent, même sous la plume de traducteurs avertis, que la traduction est un art’
Zelfs bij doorgewinterde vertalers staat al te vaak te lezen dat vertalen een kunst is
J.-P. Vinay & J. Darbelnet, Stylistique comparée du français et de l’anglais (1958)
‘Goedenavond,’ zegt de kok als ik om drie uur ’s middags het wegrestaurant betreed. Ik kijk verrast op en zie zijn exotische snor. Nu begrijp ik de vergissing. In het Spaans begroet je de mensen al vanaf ’s middags met ‘Buenas tardes’. De fout is typerend voor wie een vreemde taal spreekt. We projecteren allemaal onze moedertaal in de andere taal en vallen als vreemdelingen door de mand.
Het proces gebeurt ook in omgekeerde richting. Elke vertaler neemt onwillekeurig elementen uit de vreemde taal over. Telkens weer maken studenten dezelfde beginnersfouten. Het type tekst speelt daarbij geen rol. Zowel gebruiksteksten als literaire werken vertonen dezelfde systematische verschillen tussen brontaal en doeltaal.
Beginnelingen klampen zich krampachtig vast aan de tekst zoals hij er staat. Door lineair te vertalen kopiëren ze nauwgezet zinsbouw en woordvolgorde. Het resultaat is een ‘calque’: een combinatie van semantische en syntactische barbarismen. Wie studenten wijst op het onidiomatische van hun vertaalproduct, wekt verwondering, wrevel en weerstand. De probaatste remedie is ze hun vertaling voor te laten lezen en daarna te vragen of ze zich altijd zo bizar uitdrukken.
‘Moeten wij dan vrij vertalen?’ vragen ze vaak verongelijkt. In het college vertaaltheorie hebben ze immers gehoord dat ze de brontekst niet naar zich toe mogen halen, maar in zijn verre vreemdheid moeten bewaren. Ze beseffen niet dat de meeste bronteksten idiomatisch correct zijn. Door hun gebrekkige kennis van de brontaal zijn ze geneigd doodnormale wendingen als stilistische afwijkingen te interpreteren en als dusdanig te vertalen.