Belle van Zuylen (1740–1805) is, onder haar Franse naam Isabelle de Charrière, in de eerste plaats bekend als schrijfster van romans, toneelstukken, pamfletten en een enorm aantal brieven, en niet zozeer als vertaalster. Toch is ook haar bijdrage op dit terrein interessant: deze completeert het beeld dat wij hebben van Belle van Zuylen als ‘Europese’ figuur.
Belle van Zuylen (eigenlijk: Isabelle van Tuyll van Serooskerken) was geboren op Slot Zuylen bij Utrecht, waar ze tot haar dertigste jaar heeft gewoond. Na haar huwelijk, in 1771, met de Zwitser Charles-Emmanuel de Charrière, die huisleraar van haar broers was geweest, vestigde ze zich met hem in de buurt van Neuchâtel. Tot haar dood woonde ze in Le Pontet bij Colombier. Haar leven lang bleef ze het contact onderhouden met haar familie en hield ze zich op de hoogte van de politieke gebeurtenissen in Nederland. Wat betreft de taal had haar emigratie nauwelijks gevolgen: van het Franssprekende milieu waarin ze was opgegroeid verhuisde ze naar een streek die weliswaar bij Pruisen behoorde maar niettemin Franstalig was. In elk geval onderhield ze zich in het Frans met haar vele kennissen uit Frankrijk, Engeland, Schotland, Duitsland en Italië, hetzij wanneer ze haar kwamen opzoeken in Utrecht of later op Le Pontet, hetzij in de vorm van correspondentie.1
Eenmaal in Zwitserland geïnstalleerd ging Isabelle de Charrière2 aanvankelijk nog van tijd tot tijd naar Genève, waar haar man en zij een aantal winters doorbrachten, enkele keren naar Parijs of naar kuuroorden, maar een echte reizigster was zij niet. Het contact met de buitenwereld onderhield zij vooral door te lezen – brieven, kranten en tijdschriften, en boeken – en te schrijven: brieven, boeken, van tijd tot tijd een bijdrage voor een krant of een pamflet. Daarnaast kwamen er regelmatig vrienden of familieleden enige tijd in Colombier doorbrengen. Tegen het eind van haar leven omschreef ze zichzelf als ‘een markt waar ideeën worden aan- en doorgevoerd’, en zo was het eigenlijk altijd geweest: ‘Soms bewerk ik de ideeën die men mij toestuurt, soms stuur ik ze ongewijzigd terug, en weer andere keren sla ik ze op voor later.’3 Deze internationale ‘marktplaats voor ideeën’ is terug te vinden in haar romans en toneelstukken, waar personages van velerlei afkomst en nationaliteit elkaar tegenkomen en hun opvattingen en ervaringen tegen elkaar afzetten.4
Het is echter niet alleen dit beeld – als van een spin in haar web – dat op Belle van Zuylen en later op Isabelle de Charrière van toepassing is. Ze was ook bemiddelaarster tussen taalgemeenschappen en, meer in het bijzonder, vertaalster. Zo verscheen haar Franse vertaling van Elizabeth Inchbalds roman Nature and Art (1796) in 1797 onder de titel La Nature et l’art.
Haar vertaalwerkzaamheden hebben direct te maken met de grote belangstelling die Belle van Zuylen van jongs af had getoond voor alles wat met opvoeding te maken heeft. Ook in Zwitserland was Isabelle de Charrière omringd met jonge mensen, die ze begeleidde naar de volwassenheid en met wie ze ook na haar huwelijk en vertrek naar het buitenland in correspondentie bleef. Het taalonderwijs was altijd een belangrijk onderdeel van het programma. Met een van haar leerlingen, Isabelle de Gélieu, begon ze aan een brievenroman in het Engels5 en enkele maanden later vertaalden de twee Isabelles Nature and Art. Gezien de pedagogische context, en het feit dat het hier gaat om een roman geschreven door een vrouw, waarin de positie van vrouwen centraal staat, is het interessant om deze vertaling nader te bekijken.6
Hieronder worden om te beginnen enkele overeenkomsten aangestipt tussen Elizabeth Inchbald en Isabelle de Charrière. De – noodgedwongen beknopte – vergelijking tussen Inchbalds origineel en de vertaling wordt voorafgegaan door een korte samenvatting van de brontekst en gevolgd door enkele observaties over de invloed van deze Engelse roman op het eigen werk van Isabelle de Charrière.
Inchbald en Van Zuylen/Charrière
De levensloop van Elizabeth Inchbald (1753–1821) en Isabelle de Charrière, hun karakters en hun interesses vertonen diverse parallellen. Dit is ook al door Dennis Wood opgemerkt in zijn inleiding bij de moderne editie van de vertaling, in 1980 gepubliceerd in de Oeuvres complètes van Isabelle de Charrière.7 Shawn L. Maurer, bezorgster van een editie van het Engelse origineel, merkt op dat deze roman getuigt van Inchbalds ‘begaanheid met de medemens’, haar ‘aandacht voor maatschappelijke ongelijkheid’ en haar streven om ‘de effecten te analyseren van opvoeding, materiële welstand, macht en privilege op het menselijk gedrag’.8 Dit alles is uiteraard van toepassing op een groot aantal teksten uit deze periode, maar dat neemt niet weg dat deze elementen ook duidelijk naar voren treden in het werk van Isabelle de Charrière. En zoals Yvette Went-Daoust met recht kon zeggen dat Charrières romans iets weg hebben van essays,9 zo constateert Maurer dat Inchbalds roman hybride is en ‘gedurig heen en weer schakelt tussen het huiselijke en het polemische’, reden waarom veel tijdgenoten ‘Nature and Art veroordeelden als een aberratie, omdat de auteur [geen roman maar] een traktaat had afgeleverd’.10
Charrière had Inchbalds eerste roman, A Simple Story (1791), met veel genoegen gelezen.11 Begin 1797 las zij Nature and Art, dat het jaar daarvoor was verschenen. Ze wist dat er al ‘één of twee’ Franse vertalingen bestonden,12 maar degene die ze gezien had, van Jean-Marie Deschamps, beviel haar niet13 en ze had kennelijk de behoefte het beter te doen. Te meer daar ‘Madame Inchbald voor haar vertalers nog heel wat werk had overgelaten: er was veel te verzachten en bij te schaven’.14 In het kader van de al eerder genoemde Engelse lessen aan Isabelle de Gélieu zetten docente en leerling zich dus aan de vertaling. Het vertaalproces verliep tot volle tevredenheid van de mentrix, die aan een van haar vrienden schreef: ‘[Mlle de Gélieu] had me met haar vrijwel letterlijke vertaling het vervelende karwei uit handen genomen om voor Engelse woorden en Engelse uitdrukkingen equivalenten in het Frans te zoeken’.15 Daaruit volgt, zoals Valérie Cossy opmerkt, dat de ‘afwijkingen en interpretatieve keuzen’ moeten worden toegeschreven aan Charrière,16 die zich de tekst min of meer had toegeëigend: ‘De opzet [van Nature and Art] was fraai en de compositie sterk, en er stond zo veel nuttigs, dat zelfs als het me nog meer moeite had gekost mij dat niet te veel zou zijn geweest.’17 Deze toe-eigening werd ook door het publiek aangevoeld, zoals blijkt uit een bericht dat Isabelle de Charrière uit Genève ontving en waarvan ze haar medevertaalster meteen op de hoogte bracht: ‘Ons werk wordt op prijs gesteld. [...] men meent dat wij het boek hebben gemaakt tot wat het is, en […] is over ons meer tevreden dan over de oorspronkelijke auteur.’18
Bij de vergelijking van de versie van de twee Isabelles met het origineel dient in het oog te worden gehouden dat Inchbald haar werk herhaaldelijk ingrijpend heeft herzien. De tekstuitgave van Maurer is gebaseerd op de door Inchbald gereviseerde tekst van 1797, een andere versie dan die door Charrière en Gélieu werd vertaald; zij kenden alleen de eerste uitgave van 1796.19
Een roman vol verwikkelingen
De vertaalsters zijn consciëntieus te werk gegaan. Voor een goed overzicht van hun ingrepen in de tekst is een korte samenvatting van de intrige noodzakelijk.
De roman draait volledig om de tegenstelling tussen goed en kwaad. Twee broers, Henry en William, blijven na de dood van hun ouders berooid achter. Met vioolspelen verdient Henry, de edelmoedige van de twee, geld om William, de profiteur, te laten studeren en carrière te laten maken. Beide broers trouwen. William doet een ‘goed’ huwelijk met een vrouw die neerkijkt op haar schoonzuster. Beide echtparen krijgen een zoon, die naar de vader genoemd wordt. Nog geen jaar later sterft Henry’s vrouw. Vader en zoon vertrekken naar een onbewoond eiland, waar Henry jr. wordt opgevoed ‘volgens de wetten van de natuur’. Later wordt hij ter voltooiing van zijn opvoeding naar zijn oom William in Engeland gestuurd. Zijn neef William jr. is door diens ijdele moeder opgevoed volgens ‘de regels der kunst’. Beide jongens leren een meisje kennen. William verleidt Hannah, maar laat haar in de steek voor een gearrangeerd huwelijk. Hannah bevalt van een zoon, die ze in het bos achterlaat. Hij wordt gered door Henry, die hem aanvankelijk onderbrengt bij Rebecca, het meisje van wie hij houdt; later brengt hij hem terug naar het bos waar ‘toevallig’ Hannah ook is. Zij neemt hem mee naar Londen. Om in hun onderhoud te voorzien gaat Hannah als prostituee werken. Na enige tijd wordt ze door William sr., inmiddels rechter geworden, ter dood veroordeeld. Hij heeft haar niet herkend, maar beseft later wat hij gedaan heeft. De zoon blijkt dan al te zijn overleden. In het dorp wordt ondertussen Henry jr. weer herenigd met zijn vader, en samen met Rebecca leven zij een harmonisch leven op het platteland.
Zoals we zullen zien heeft Isabelle de Charrière enkele kritische noten aan het werk van de door haar bewonderde auteur toegevoegd.
Vergelijking
Het is duidelijk dat Nature and Art veel rijker aan gebeurtenissen en verwikkelingen is dan de over het algemeen korte en essay-achtige romans die Isabelle de Charrière zelf schreef. Dit is een belangrijk contrast tussen de beide schrijfsters, maar toch ligt het voornaamste verschil tussen origineel en vertaling niet op dit niveau van de intrige: noch het aantal gebeurtenissen noch hun catastrofale karakter is in de Franse versie gereduceerd en de sombere of pathetische aspecten zijn slechts sporadisch afgezwakt. Dat is bijvoorbeeld wél het geval in de scène waarin Hannah zich bekend maakt als de moeder van het kind dat door Rebecca wordt verzorgd: ze wordt daar ‘brought prisoner before the grandfather of her child’ (hoofdstuk XXXI, p. 90). In de Franse versie staat alleen: ‘Hanna fut amenée’ (XXXI, p. 573). Ook vindt men in de vertaling slechts deze nogal terughoudende beschrijving van Hannahs Londense levensomstandigheden:
C’est ainsi que Hanna entra dans un lieu de prostitution, où peu à peu l’habitude surmontant ses répugnances, elle devint aussi dépravée que celles qui le sont le plus. (XXXVI, p. 583)
In het Engelse origineel is nog een hele pagina gewijd aan de manier waarop zij gewend begint te raken aan haar barre omstandigheden:
At first she shuddered at those practices she saw [...]
Degraded in her own judgment, she doubted her own understanding when it sometimes told her she had deserved better treatment [...]
But she had gone too far to recede. (XXXVI, p. 106–7)
Wellicht vonden de vertaalsters dergelijke beschrijvingen enigszins smakeloos. Hetzelfde geldt ongetwijfeld voor de scène waarin de goede Rebecca ‘beguiled by sollicitations, and terrified by threats, like women formerly accused of witchcraft, and other wretches put to the torture’ (XXVII, p. 75) onder druk wordt gezet om te verklaren dat zij de moeder van de baby is. De vergelijking met de martelingen waaraan heksen werden onderworpen is door Charrière niet overgenomen:
Abrégeons le récit de cette scène cruelle, et contentons-nous de dire, qu’à force de reproches et de menaces, on étourdit, on effraya Rebecca, à tel point qu’elle s’avoua la mère de l’enfant. […] (XXVII, p. 563)
Dit wil niet zeggen dat er in de nieuwe versie geen betrokkenheid is bij wat er verteld wordt, integendeel. In bepaalde formuleringen is te zien hoe de oorspronkelijke kroniek-achtige verteltrant vervangen is door een grotere nadruk op de navrante aspecten van wat de hoofdpersonen overkomt:
A peine la première année de son mariage était révolue; à peine était-elle devenue mère, que la cruelle mort l’arracha à son mari et à son enfant. (VI, p. 519)
Het Engels was hier veel droger:
[…] she [Henry’s wife] died within the first year of her marriage, a faithful, an affectionate wife, and a mother. (VI, p. 12)
Deze toegevoegde nadruk op de temporele dimensie zal niet zijn ingegeven door een behoefte aan ‘mooischrijverij’. Op andere plaatsen schrikt Charrière er niet voor terug om haar ergernis te laten blijken over bepaalde metaforen die Inchbald gebruikte. Bij de vertaling van een zin als:
While the bishop and his son were sailing before prosperous gales on the ocean of life, young Henry was contending with adverse winds […] (XXXV, p. 101)
heeft de vertaalster kennelijk behoefte gevoeld om enige afstand te nemen van de formulering. Ze had het cliché gewoon kunnen weglaten, maar in plaats daarvan heeft ze het behouden én becommentarieerd:
Pendant que le Doyen et son fils voguaient si heureusement, qu’on nous permette cette métaphore, sur l’océan de la vie qui, pour eux, n’avait que des flots et des vents favorables, le jeune Henri combattait, dans le sens propre, des vents contraires […] (XXXV, p. 580)
Charrière is er dus niet op uit de tekst te beknotten of zinnen in te korten. Soms maakt ze ze zelfs langer, en offert dan de fraaie Engelse beknoptheid op, zoals in deze zin:
[…] Lady Clementina, the daughter of a poor Scotch earl, whom he [William] had chosen, merely that he might be proud of her family; and, in return, suffer that family be ashamed of his. (VI, p. 11)
Hier maakt de vertaalster namelijk van de gelegenheid gebruik om een suggestie toe te voegen van wraak op William en zijn misplaatste pretenties:
[…] lady Clémentine, fille d’un Pair Ecossais fort pauvre, et qu’il n’avait épousée que pour pouvoir s’enorgueillir de la famille à laquelle il s’associait; plaisir qu’il payait assez cher, quand il voyait cette famille rougir de lui et de son alliance. (VI, p. 519)
Een zorgvuldig vertelster
Opmerkelijker dan de verschuivingen op het niveau van formuleringen en zinnen zijn die op het niveau van de vertelstructuur, waarmee Isabelle de Charrière zeer bewust omgaat. Ook van de lezer eist ze een bewuste houding, in die zin dat deze moet onthouden waarvan hij of zij geacht wordt op de hoogte te zijn. Niettemin voegt de nieuwe vertelster hier en daar enkele geheugensteuntjes toe, met opmerkingen als ‘Nous avons déjà vu que […]’ (XXIV, p. 553), die in het origineel niet voorkomen (p. 60). En waar de Engelse auteur zonder problemen verschillende tijdsperspectieven aan elkaar rijgt of door elkaar haalt, afhankelijk van de verhaallijn die ze op dat moment volgt, gaat Charrière zorgvuldiger met de tijd om. De zin die begint met ‘Henry called the next morning […]’ (XXVII, p. 72) volgt, bijvoorbeeld, niet direct op de beschrijving van de belevenissen van de betreffende personages op de voorafgaande dag, maar op een passage waarin Inchbald een periode van meerdere dagen beschrijft:
The child of William and Hannah was secreted by Rebecca in a distant chamber belonging to the dreary parsonage, near to which scarcely any part of the family ever went. There she administered to all its wants, visited every hour of the day, and at intervals during the night, – viewed almost with the joy of a mother its health, its promised life, – and in a short time found she loved her little gift, better than anything on earth, except the giver. (ibid.)
Charrière markeert deze ‘sprong’ in de tijd, en voegt toe:
Mais il nous faut retourner au jour où elle l’avait reçu de ses mains. Henri revint le lendemain […] (XVII, p. 561)
In andere gevallen is zij geneigd de tekst lichtelijk te ‘corrigeren’, waarschijnlijk op grond van eerder beschreven gebeurtenissen of karaktereigenschappen van personages. Zo heeft Charrières vertelinstantie goed onthouden dat William, kort na de eerste ontmoeting, ‘boasted “He knew he was beloved by Hannah”’ (XX, p. 45). Om die reden, moeten we aannemen, heeft ze in het volgende hoofdstuk deze zin niet letterlijk vertaald:
This, to her apparently harmless, intercourse had not lasted many weeks before she loved him – she even confessed she did [...] (XXI, p. 49)
In plaats van te benadrukken dat de arme Hannah haar liefde bekent, voegt Charrière als nieuw element aan deze passage toe dat de jongeman haar al doorzien had en zich daarop had laten voorstaan, zoals de lezer trouwens ook had kunnen constateren:
Leur liaison, innocente aux yeux de Hanna, ne dura pas longtemps sans qu’elle lui avouât qu’elle l’aimait. Mais il le savait avant qu’elle ne l’eût dit; et comme nous l’avons vu, il s’en était vanté. (XXI, p. 545)
Met dergelijke ingrepen wijst ze de lezer op het belang van bepaalde details in de vertelling en geeft ze er extra gewicht aan. Sommige andere elementen, waarvan de narratieve potentie in het origineel niet benut was, krijgen in de Franse versie een nieuwe lading. Zo is er een opmerking die een moeilijke toekomst aankondigt voor het betreffende personage, Miss Sedgeley, de verloofde van William: zij zou tedere gevoelens koesteren voor haar aanstaande zwager Henry, maar,
fortunately for the peace of all parties, this prepossession ever remained a secret except to herself. (XXIX, p. 82)
Isabelle de Charrière voegt hier een precisering aan toe die enerzijds aannemelijk maakt dat de vertelinstantie überhaupt op de hoogte is, en die anderzijds uitzicht biedt op mogelijke verlichting in de toekomst, in een periode die buiten het bestek van de vertelling ligt:
cette inclination ne fut alors connue de personne; et celle dont elle agitait le coeur ne l’a avouée que longtemps après, dans un temps où elle ne pouvait plus nuire. (XXIX, p. 568)
In gesprek met de lezer
Het meest opvallend in deze vertaling is dat Isabelle de Charrière de boodschap die achter de verwikkelingen schuilgaat soms explicieter verwoordt. Ze roept een ik-vertelster in het leven die kan worden beschouwd als een schakel tussen de door Inchbald verzonnen gebeurtenissen en de in de tekst impliciet aanwezige lezer. Die lezer was er ook al in de Engelse tekst: hij werd er aangesproken, maar door een ‘neutrale’ vertelinstantie die zich niet met zoveel woorden kenbaar maakte als een ik. Charrières vertelster stelt zich nu en dan als ‘mentor’ op tegenover haar publiek, een houding die in overeenstemming is met het karakter van Belle van Zuylen zelf.20
Enkele voorbeelden mogen volstaan om te laten zien hoe de vertaalster door middel van deze narratieve toevoeging het onderwerp van het verhaal en haar verhouding tot de lezers in eigen hand neemt. Op een van de eerste bladzijden van de Engelse roman vinden we de volgende opmerking ter geruststelling van de lezer die zich mogelijk zorgen maakt over Williams lot: hoe zal hij zich redden uit de financiële moeilijkheden die hem beletten om te gaan studeren? Antwoord: ‘Reader – Henry could play upon the fiddle’ (II, p. 5). De vertelinstantie richt zich tot een tweede persoon, de lezer, zonder zichzelf kenbaar te maken. Charrière breidt deze verstandhouding uit tot een soort dialoog waarin een eerste persoon signalen van haar denkbeeldige gesprekspartner opvangt en er adequaat op reageert:
Lecteur curieux, je vois votre impatience. Apprenez donc que des hasards heureux étant venus au secours de la plus heureuse organisation, Henri jouait du violon avec grâce, avec douceur, même avec hardiesse, et une justesse, une pureté aussi précieuses que rares. (II, p. 514)
Merk op dat Charrière van de gelegenheid gebruik maakt om haar bedenkingen te ventileren over het gemak waarmee het toeval te hulp wordt geroepen, een kunstgreep die weinig strookt met haar eigen opvattingen over waarschijnlijkheid in romans.
Met het ten tonele voeren van de vertelster doet van tijd tot tijd ook een meer essayistische stijl zijn intree: deze vertelster betoogt. Naar aanleiding van een bepaalde term geeft ze aan wat ze ermee bedoelt en wijst ze op diverse andere implicaties van wat de Engelse auteur suggereerde. Het personage van Lady Clementina, de echtgenote van William sr., gaf al bij Inchbald aanleiding tot een beschouwing over ijdelheid:
There is perhaps, in each individual, one parent motive to every action, good or bad: be that as it may, it was evident, that with Lady Clementina, all she said or did, all she thought or looked, had but one foundation – vanity. If she were nice, or if she were negligent, vanity was the cause of both; […] (VII, p. 13)
De formulering ‘it was evident’ is veel te neutraal voor Charrière. Ze kan niet nalaten om die te personaliseren:
Chaque individu a peut-être un sentiment dominant d’où découlent la plupart de ses actions bonnes ou mauvaises. Sans prétendre rien décider à cet égard, j’affirmerai seulement, quant à Lady Clementine, qu’elle ne faisait, ne disait, ne pensait rien que par vanité. (VII, p. 520)
Deze personalisering biedt vervolgens de mogelijkheid om de bewering te relativeren of althans te becommentariëren door er met de veronderstelde lezer over in discussie te gaan:
Or, je fais entrer dans mon idée de la vanité une dose de présomption, priant mon lecteur d’observer que l’être qui travaille sans cesse à faire penser avantageusement de soi, doit s’en croire les moyens; autrement il serait trop malheureux et abandonnerait ses continuelles tentatives.
Celles de lady Clémentine étaient en effet continuelles, et jamais elle ne doutait de leur succès. (ibid.)
Het personage Lady Clementine is typisch zo’n soort vrouw waar Charrière graag de draak mee stak. Dat was ze ongetwijfeld ook voor Elizabeth Inchbald, die haar hoofdstuk VII als volgt besloot:
In a word, her vanity was of that magnitude, that she had no idea but that she was humble in her own opinion; and it would have been impossible to have convinced her that she thought well of herself, because she thought so well, as to be assured, that her own thoughts undervalued her. (VII, p. 14)
De vertelinstantie die in La Nature et l’art in het leven is geroepen – en die eerst zelf lezeres van de Engelse tekst was geweest – is eventuele tegenwerpingen van andere lezers en lezeressen vóór door hun te verzekeren:
Ceci, pour paraître obscur, ou bien outré, ou contradictoire, n’en est pas moins vrai; et lady Clémentine n’est pas la seule personne qui, après avoir fait l’énumération de toutes les bonnes qualités possibles, comme les possédant, termine naïvement la liste par la modestie et l’humilité. (VII, p. 520)
Vertaalster, maar in de eerste plaats schrijfster
Lezers die bekend zijn met het eigen werk van Belle van Zuylen / Isabelle de Charrière zullen haar zeker herkennen in de vertelster die zich aan La Nature et l’art heeft toegevoegd – niet alleen haar manier van denken, maar in sommige gevallen ook haar formuleringen en uitdrukkingen.
Inchbald handelt Williams keuze voor een bepaalde universiteit nogal vluchtig af – ‘William did go to one of those seats of learning, and would have starved there, but for the affectionate remittances of Henry […]’ (IV, p. 7) – en Charrière geeft geen nadere details, maar ze thematiseert wél de keuzemogelijkheid:
Je n’ai pu savoir sur laquelle de ces deux Universités célèbres tomba le choix de William; ce que je sais, c’est que soit à Cambridge, soit à Oxford, il ne trouva rien de semblable à ce que Henri, avec son violon, avait trouvé à Londres, et qu’il y serait mort de faim sans les constants secours de cet excellent frère. (IV, p. 516)
De korte opsomming van deze twee eerbiedwaardige zetels van geleerdheid vormt een aanzet die doet denken aan de reeks die wordt genoemd aan het begin van Fragment d’un voyage chapitre 100e, vijf jaar eerder geschreven:
J’avais donc été aux universités d’Utrecht, de Leyden, de Louvain, de Cambridge, d’Oxford, d’Upsal, de Gottingue, de Halle, de Coire, de Paris, de Bologne, de Salamanque […]21
Een kleine wijziging in een opmerking over de kans op geluk in een gearrangeerd huwelijk roept bij de lezer herinneringen op aan het huwelijk van Mrs Henley, door Charrière beschreven in 1784. In Nature and Art redeneert Miss Sedgeley als volgt over de verloofde die de oom en tante van wie zij afhankelijk is voor haar hebben uitgezocht en van wie zij niet houdt: ‘All the consolation for the grief they gave her was, “that she resolved to make a very bad wife”’ (XXIII, p. 57). Charrière geeft nader inhoud aan de kennelijk te vaag bevonden aanduiding ‘een slechte echtgenote’. In haar versie troost Miss Sedgeley zich met het voornemen ‘d’être une femme comme elle en voyait tant [...]’ (XXIII, p. 552): een toespeling op de titel Le Mari sentimental, ou le mariage comme il y en a quelques-uns, de roman van Samuel de Constant (1783) over een ‘slechte echtgenote’ waarop Charrières Lettres de Mistriss Henley een reactie was. Miss Sedgeley preciseert in de Franse versie nog verder:
Je ne m’embarrasserai pas le moins du monde de mon mari […]; je m’habillerai comme je voudrai; je sortirai quand il me plaira (ibid.)
Ze neemt zich ongetwijfeld ook voor haar huis naar haar eigen smaak in te richten, iets waarvan Mistriss Henley had gemerkt hoeveel problemen het kon geven. Miss Sedgeley vervolgt:
Et d’ailleurs, à tout prendre, il ne sera pas aussi désagréable de l’épouser que d’épouser quelqu’un d’une autre famille, parce que je verrai son cousin Henri aussi souvent, plus souvent peut-être que jamais. (ibid.)
Het idee om een man te trouwen om zo nader in contact te komen met een van zijn vrienden had de jonge Belle van Zuylen al in de jaren 1760 door het hoofd gespeeld: door te trouwen met de markies de Bellegarde zou ze Constant d’Hermenches, met wie ze jarenlang een geheime correspondentie had, regelmatig kunnen zien… Wanneer Isabelle de Charrière jaren later dit zinnetje moet vertalen:
[…] the intended union of Mr. Norwynne with Miss Sedgeley proceeded in all due form [...] (XXIII, p. 58)
benadrukt ze, vanuit haar eigen ervaring:
[…] Ainsi donc un mariage fut conclu entre deux personnes qui se haïssaient presque, […] (XXIII, p. 552)
De vertelinstantie laat zich dus gemakkelijk identificeren als Belle van Zuylen / Isabelle de Charrière zelf, die bijvoorbeeld niet geneigd is veel belang te hechten aan schoonheid – noch die van haarzelf, noch die van haar personages22 – en die daarom ook weinig opheeft met de gedachte dat lelijkheid dankzij een liefhebbend oog kan veranderen in schoonheid.23 De Engelse zin over Rebecca, eerder voorgesteld als ‘by far the least handsome’ van vier zusters:
[…] Henry’s soul was so much enamoured of her gentle deportment, that in his sight she [Rebecca] appeared beautiful; [...] (XX, p. 46)
is daarom weergegeven op een manier die meer bij Charrière past:
[…] Henri voyait tout cela; et de plus, il admirait en toute occasion sa conduite judicieuse et son caractère aimable. […] (XX, p. 544)
Overeenkomst en verschil
Men ziet dat de vertaalster er genoegen in heeft gehad om hier en daar narratieve elementen aan te zetten die in het origineel onderbelicht waren gebleven. In dit verband is het interessant om te zien dat Isabelle de Charrière tegen het eind van haar leven in een brief aan Therese Forster (29 maart 1805), een van de Duitse vertalers van haar werk met wie ze nauw had samengewerkt, deze uitspraak deed: ‘Ik houd niet erg van vertalingen.’ Ze voegt eraan toe: ‘In ieder geval geef ik de voorkeur aan vrije vertalingen.’ Ze spoorde Forster, die een bewerking wilde maken van een van Charrières werken, aan om inderdaad – liever dan eenvoudigweg te vertalen – een stapje verder te gaan dan de oorspronkelijke auteur. Ze zou daarmee een nieuw werk schrijven. Dit is in feite ook wat Charrière zelf heeft gedaan.
Tóch kunnen we, met Valérie Cossy, concluderen dat ‘Nature and Art het denken van Belle van Zuylen heeft verrijkt’.24 Er is heel concrete invloed van Nature and Art aan te wijzen in Sainte Anne, de eerste roman die Charrière na haar vertaling schreef, waarin een narratieve topos uit de Engelse roman is opgepakt en uitgewerkt.25 Maar uit sommige wijzigingen van details blijkt dat er tussen de beide vrouwen ook verschillen van opvatting waren.
Zo is er bijvoorbeeld de kritiek die Isabelle de Charrière formuleerde in een voetnoot tegen het eind van de vertaalde tekst: ‘De beide Henry’s, Rebecca en Mistriss Inchbald zelf hebben het altijd alleen maar over rijken en armen: zou er in Engeland werkelijk niemand wonen met een gemiddeld inkomen? Daar moeten toch ook mensen leven die, zonder rijk te zijn, geen last hebben van echte armoede?’ (p. 603). Deze opmerking stemt overeen met de kritiek die een recensent van The Moral and Political Magazine in september 1796 had geuit met betrekking tot de slotalinea:26 ‘Het boek besluit met een passage vol ironie, die zo misplaatst is dat het pijnlijk aandoet, en die door sommige lezers ten onrechte zou kunnen worden begrepen als de uitdrukking van de werkelijke gevoelens van de auteur.’27 Inderdaad is deze waarschijnlijk ironisch bedoelde opmerking, volgens welke de armen geen enkele reden zouden hebben tot klagen omdat ze genoegens kennen waarvan rijke mensen geen weet hebben (zoals: een vriendelijk woord of een minzame glimlach van hun ‘superieuren’), dikwijls verkeerd geïnterpreteerd.28 Het moeten commentaren zijn geweest als van deze journalist, en vermoedelijk níet de voetnoot van Isabelle de Charrière, die Inchbald ertoe hebben aangezet deze passage te wijzigen en de roman te besluiten ‘met een morele uitspraak die beter bij het onderwerp past’.29
Het nieuwe slot was Charrière ongetwijfeld beter bevallen. Het is een overpeinzing van Henry sr. over opvoeding:
The impression thus made on their minds in youth, they indelibly retain during the more advanced periods of life […] (XLVII, p. 136)
waarna zijn zoon de armen oproept om hun leven in eigen hand te nemen:
Let the poor […] no more be their own persecutors. (ibid.)
Op dit punt was Isabelle de Charrière het vermoedelijk weer van harte met Elizabeth Inchbald eens geweest.
Noten
1 Daarbij moet worden aangetekend dat ze enig Nederlands zal hebben gesproken met James Boswell, die in Utrecht was komen studeren en graag de taal wilde leren (zie de oefeningen die hij zichzelf verplichtte om dagelijks te maken in Jan Pieter van der Sterre (ed.), Boswell en Holland, Amsterdam: Atlas, 2000), en dat ze tot het eind van haar leven in haar brieven aan voormalige landgenoten Nederlandse woorden en uitdrukkingen bleef gebruiken (zie ook Karel Bostoen, ‘La langue que j’ai oubliée: Belle de Zuylen et le néerlandais’, Rapports – Het Franse Boek. Numéro spécial sous la rédaction d’Yvette Went-Daoust, 70 (2000), p. 110–116; in het Engels verschenen als: ‘The language I have forgotten: Why did Belle de Zuylen not publish in Dutch?’, The European Journal/Die Europäische Zeitschrift/La Revue Européenne/Revista Europea/Rivista Europea, 2 (2001), no. 2, p. 2–3. Lang heeft de gedachte bestaan dat Van Zuylen verantwoordelijk was voor de Franse vertaling van Sara Burgerhart, de beroemde roman van Elisabeth Wolff en Agatha Deken (1782). Zoals vastgesteld door H.A. Howeler, ‘De Franse vertaling van Sara Burgerhart’, Documentatieblad Werkgroep 18e eeuw 9, nov. 1970, p. 18–26, had ze het boek alleen maar gelezen; wél heeft ze zich erdoor laten inspireren voor haar Lettres Neuchâteloises; zie de brief van 22 oktober 1784 in Belle de Zuylen/Isabelle de Charrière, Oeuvres complètes, ed. Jean-Daniel Candaux, C.P. Courtney, Pierre H. Dubois, Simone Dubois-De Bruyn, Patrice Thompson, Jeroom Vercruysse, Dennis M. Wood, Amsterdam: Van Oorschot, 1979–84, 10 delen [in het vervolg aangeduid als: OC], deel II, p. 439.
2 De gewoonte is om, wanneer het gaat over de Nederlandse periode, de auteur aan te duiden als ‘Belle van Zuylen’; als haar Zwitserse tijd aan de orde is wordt zij ‘Isabelle de Charrière’ genoemd.
3 Brief aan Caroline de Sandoz-Rollin van 26 april 1800, in OC, deel VI, p. 62.
4 Zie bijvoorbeeld Marie-Hélène Chabut, ‘L’émigré dans l’univers romanesque et théâtral d’Isabelle de Charrière’, in: Max Vernet (ed.), Etrange topos étranger. Actes du XVIe Colloque de la SATOR. Laval: Presses de l’Université Laval, 2006, p. 173–183, en, in dezelfde bundel, Monique Moser-Verrey, ‘L’amour de l’étranger dans la fiction d’Isabelle de Charrière’, p. 185–201. Dit laatste artikel behandelt ‘een narratieve topos die de afstand tussen vreemdeling en autochtone bevolking wil verkleinen [en] waarin de handeling gaat over een liefdesgeschiedenis tussen personen van verschillende nationaliteit’ (p. 186).
5 Zie de brief aan Caroline de Sandoz-Rollin, 24 oktober 1796, aangehaald in de inleiding op A Correspondance in OC, deel VIII, p. 485.
6 Een wat uitgebreidere analyse verschijnt binnenkort onder de titel ‘Isabelle de Charrière: Die Schriftstellerin in der Rolle der Übersetzerin. Anmerkungen zur französischen Ausgabe des Romans Nature and Art von Elizabeth Inchbald’, in: Anne Baillot, Hilary Brown, Brunhilde Wehinger(eds.), Übersetzerinnen im 18. Jahrhundert, Hannover-Laatzen: Wehrhahn Verlag (ter perse).
7 OC, deel VIII, p. 507.
8 Shawn L. Maurer, ‘Introduction’ bij Elizabeth Inchbald, Nature and Art, London: Pickering & Chatto, 1997, p. XI–XII.
9 Yvette Went-Daoust, ‘Genres romanesques et modalités de l’inachèvement chez Madame de Charrière’, in: Annie Rivara en Guy Lavorel (eds.), L’oeuvre inachevée, Lyon: CEDIC, 1999, p. 204.
10 Maurer, p. XIV. Zie ook de opmerkingen hierover van Valérie Cossy in haar artikel ‘Nature and Art d’Elizabeth Inchbald dans la Bibliothèque britannique et dans l’oeuvre d’Isabelle de Charrière (1796–1797)’, in Annales Benjamin Constant (18–19) 1996, p. 84.
11 Brief aan Henriette L’Hardy van 9 februari 1793 (OC, deel III, p. 497).
12 Inderdaad is er na die van Deschamps (Genève: Paschoud, 1796) een tweede, anonieme vertaling verschenen (Paris: ‘chez tous les libraires’, 1797), die door Dennis Wood niet wordt genoemd maar waarvan zich een exemplaar bevindt in de bibliotheek van Dôle. Ook deze vertaler is niet erg te spreken over het werk van zijn voorganger: ‘de vertalers van de Geneefse editie hebben op veel plaatsen de betekenis van de ideeën van de auteur beknot en [...] deze merkwaardige uitgave staat vol stijl- en zelfs taalfouten’. Hij doelt hier hoogstwaarschijnlijk niet op de korte uittreksels in de Bibliothèque britannique (juni 1796) die Valérie Cossy in haar artikel bespreekt.
13 Brief aan Benjamin Constant van 6 mei 1797, door Dennis Wood in zijn inleiding aangehaald (OC, deel VIII, p. 507).
14 Brief aan Jean-Pierre de Chambrier d’Oleyres, 26–27 mei 1797, door Wood aangehaald op p. 508.
15 Ibid.
16 Cossy, p. 81.
17 Brief aan Jean-Pierre de Chambrier d’Oleyres, 26–27 mei 1797, door Wood aangehaald op p. 508.
18 Brief van september 1797, door Wood aangehaald op p. 508.
19 In 1810 en 1820 verschenen opnieuw herzieningen. Theoretisch zou Inchbald kennis hebben kunnen nemen van de versie van Charrière; hierover is echter niets bekend. De versie van 1810 is online beschikbaar op www.gutenberg.org. Voor een gedetailleerd overzicht van de editiegeschiedenis, zie Janice Marie Cauwels ‘Authorial “Caprice” vs. Editorial “Calculation”: The Text of Elizabeth Inchbald’s Nature and Art’, in: Papers of the Bibliographical Society of America 72 (1978), p. 169–185.
20 Zie hierover Marie-Laure Girou-Swiderski, ‘Le mentorat féminin vu par les romancières du XVIIIe siècle’, in: Suzan van Dijk en Madeleine van Strien-Chardonneau (eds.), Féminités et masculinités dans le texte narratif avant 1800: La question du ‘gender’, Leuven/Parijs: Peeters, 2002, p. 417–429.
21 OC, deel IX, p. 707.
22 Zie haar zelfportret, Portrait de Zélide, en haar beschrijving van Mlle d’Estival, de hoofdpersoon van haar roman Sainte Anne (1799).
23 Zie andere portretten van vrouwelijke personages en van haarzelf; en zie hierover: Suzan van Dijk, ‘La beauté des femmes écrivains (XVIIIe siècle): preuve de leur illégitimité?’, Lieux littéraires/La Revue no 5 (2002), p. 27–43.
24 Cossy, p. 85.
25 Zie mijn artikel ‘“Les femmes me sont toujours de quelque chose”: Isabelle de Charrière rencontre Elizabeth Inchbald’, in: Jean-Pierre Dubost (ed.), Mémoires d’Europe. Actes du Colloque de la SATOR 2005 (binnenkort te verschijnen).
26 Deze luidt in de Franse vertaling: ‘C’est à tort [...] que l’on murmure contre un ordre de choses qui est, à tout prendre, fort avantageux [...]’ (OC, deel VIII, p. 604). [Het is ten onrechte dat sommigen onvrede voelen over een situatie {rijken vs. armen} die, alles welbeschouwd, heel voordelig is {…}]
27 Vertaling van het citaat in Cauwels, p. 181.
28 Cossy wijst erop dat de vertaling in de Bibliothèque britannique berust op deze interpretatie, zonder een spoor van ironie.
29 Volgens Cauwels, p. 181.
Deze tekst kwam tot stand onder redactie van Saskia van der Lingen, die de oorspronkelijke Franse versie vertaalde en licht inkortte.