Juryrapport Martinus Nijhoffprijzen 2005    89-92

Jury Martinus Nijhoffprijs

Bij Rolf Erdorf (geboren 1956 in Auw bij Pfrüm in de Eifel), vertaler van voornamelijk1 kinder- en jeugdliteratuur, gaan creativiteit en trouw samen in een uitzonderlijk vakmanschap. Hij maakt vertalingen die niet als vertalingen herkenbaar zijn, en waarin bovendien de toon van het Nederlandse origineel zorgvuldig bewaard wordt. Auteurs die hij in de laatste jaren heeft vertaald zijn onder anderen: Klaas van Assen, Els Beerten, Veronica Hazelhoff, Helga Ruebsamen, Karlijn Stoffels, Edward van de Vendel, Frank Vermeulen, Dolf Verroen, Simone van der Vlugt, Anke de Vries, Saskia van der Wiel en Jan de Zanger.2

Erdorfs uitzonderlijke kwaliteit valt bijvoorbeeld af te lezen in boeken als Veren van Veronica Hazelhoff of Wat ik vergat3 van Edward van de Vendel, die beide geschreven zijn vanuit het perspectief van een kind van tien, elf jaar, en vol zitten met gedachten en opmerkingen die suggereren in de taal van het kind te zijn opgeschreven. En dan hebben we het niet over modieus jeugdjargon, dat nog relatief makkelijk als zodanig te herkennen is en in feite gekenmerkt wordt door een handvol woorden en constructies, maar over het complete taalgebruik van een kind op die leeftijd. Waarbij het niemand ontgaat dat zulke boeken geschreven zijn door een volwassen schrijver, met zijn eigen taalbeheersing en zijn eigen schrijfstijl. Het gevaar bij het vertalen van zo’n tekst is dat ongemerkt het taalgebruik algemener en volwassener wordt. Als dat gebeurt wordt het kinderboek meer een boek over kinderen voor volwassenen, maar dat gevaar weet Erdorf te vermijden. Wie teksten als deze zo genuanceerd vertaalt moet het Nederlands trouwens tot in de finesses beheersen: Erdorf vergist zich nergens in de gevoelswaarde, laat staan in de feitelijke betekenis van wat er in de brontekst staat.

Rolf Erdorf is niet alleen nauwkeurig en trefzeker in zijn weergave van het oorspronkelijke werk, hij toont zich zeer vindingrijk wanneer hij verschuivingen moet aanbrengen vanwege het taal- of het cultuurverschil. Voorbeelden van zulke cultuurgebonden ingrepen: Een vader die een onherbergzaam ogend vakantiehuisje bij zijn kinderen acceptabel probeert te maken door te zeggen dat het hem aan de Efteling doet denken, heeft het in de Duitse tekst over een richtiges Knusperhaus, een snoepje van een vertaling. Een voor Duitse oren kennelijk te concrete mededeling als ‘Nini zei dat ze plassen moest’ wordt netjes, en met een scherp gevoel voor het gewenste register in de doeltaal: ‘Nini sagte, sie müsste mal’, inclusief komma en Konjunktiv. In andere gevallen wordt door zo’n verschuiving juist vermeden dat een Duitse zin te deftig of geleerd zou gaan klinken. Of het proza wordt in de vertaling genormaliseerd, aangepast aan wat de lezers in de doeltaal geacht worden gewoon te vinden, zoals in het volgende voorbeeld4, waar een jongen bedenkt hoe hij zijn dementerende grootvader misschien kan bereiken via de schilderijen die deze vroeger gemaakt heeft:

En toen dacht ik aan de schilderijen. Daar heeft hij zo lang op getuurd, die heeft hij kwast voor kwast zijn vingers uit gestreken, hij heeft de schepen in zijn hoofd gezien en na een reis via zijn handen op het doek laten varen.

Und da dachte ich an die Bilder. Die hat er so lange betrachtet beim Malen, die sind Pinselstrich für Pinselstrich aus seinen Fingern geflossen, er hat die Schiffe in seinem Kopf gesehen und nach einer Reise über seine Hände auf der Leinwand zu Wasser gelassen.

Erdorfs vertalingen tonen een prachtig evenwicht tussen trouw en scheppend vermogen. Hij verdient onze dankbaarheid voor de manier waarop hij Nederlandse literatuur toegankelijk weet te maken voor Duitstalige lezers. De jury heeft het Bestuur van het Prins Bernhard Cultuurfonds aanbevolen aan Rolf Erdorf de Martinus Nijhoffprijs voor Vertalingen 2005 toe te kennen in de categorie vertalingen uit het Nederlands, in het bijzonder van kinder- en jeugdliteratuur.

 

Het werk van Annelies Jorna (1951), vertaalster van vooral Engelstalige kinder- en jeugdliteratuur, valt op door de durf die het uitstraalt. Binnen een herkenbare vertaalstrategie heeft zij de moed risico’s te nemen wanneer het erom gaat een spannend of ontroerend boek in een even spannend of ontroerend Nederlands over te brengen. De vrijheid die ze daarbij neemt, gebruikt ze om de essentie van de oorspronkelijke tekst toegankelijk te maken voor de Nederlandstalige lezer. In de laatste jaren heeft ze onder meer werk vertaald van David Almond, Aidan Chambers, Janni Howker, Zizou Corder, Kate DiCamillo, Mary Hoffman, Rita Murphy, Joyce Carol Oates en Marcus Sedgwick.5

In sommige vertalingen kiest ze voor een naturaliserende werkwijze, waarbij ze naar vermogen de optredende verliezen compenseert. Dat is bijvoorbeeld het geval in haar vertaling van de boeken van David Almond. Cultuurspecifieke elementen uit het Britse origineel lossen op in generalisaties die ook voor Nederlandse jongeren te begrijpen zijn of worden vervangen door overeenkomstige elementen uit de Nederlandse leefwereld. Dialectverschillen tussen de personages onderling, of tussen de personages en de verteller, verdwijnen, of verdwijnen nagenoeg. Dit alles in overeenstemming met de in onze tijd meest gebruikelijke vertaalstrategie bij het vertalen van jeugdboeken. Maar de essentie van die boeken, de overtuigingskracht waarmee Almond ons vertelt over de waarnemingen en de gevoelens van opgroeiende kinderen, blijft overeind, en daarin toont zich de kwaliteit van Jorna’s vertaalwerk. Een passage als de volgende uit een jeugdboek van David Almond6 laat zien hoe goed zij in haar vertaling de toon weet te treffen en hoeveel ingrepen daarvoor nodig zijn:

It’s easy to run away from Whitegates. Most of us have done it at one time or another. They’re always telling us that it’s not a prison here, that it’s not their job to lock us up. (…)



We use different methods for getting away. Usually it’s just walking. But there’s hitch-hiking as well. There’s buses and trains. There’s cars that can be pinched, and driven till the tank’s empty. January’s new idea was different, though. Nobody had tried going off on a raft before. Only crazy January could come up with something like that. (…)

‘You’re mad,’ I said again. ‘It’ll sink. We’ll drown.’

‘Drown! Where’s your spirit of adventure?’

Het is geen kunst om van de Witte Poort weg te lopen. Bijna iedereen heeft het wel eens gedaan. De leiding houdt ons altijd voor dat het hier geen gevangenis is, dat het hun werk niet is om ons achter slot en grendel te hou­den. (…)

Je kunt op zoveel manieren weglopen. De meeste kin­deren gaan letterlijk lopen. Maar liften kan ook. Of op een bus of trein stappen. Je kunt een auto jatten en blijven rij­den tot de tank leeg is. Maar Januari had iets heel nieuws bedacht. Niemand had het nog in zijn hoofd gehaald om er op een vlot vandoor te gaan. Alleen die maffe Januari kon zo’n plan bedenken. (…)

‘Je bent gek,’ zei ik weer. ‘We zinken. We verzuipen.’

‘Verzuipen! Waar is je gevoel voor avontuur?’

Aidan Chambers’ Postcards from no man’s land, in 2000 in het Nederlands uitgekomen onder de titel Niets is wat het lijkt, neemt een speciale plaats in onder Annelies Jorna’s vertalingen. In dit geval is er nu eens geen sprake van het laten vallen van elementen uit een vreemde cultuur om zo een boek toegankelijk te maken voor jonge Nederlandstalige lezers: dit Engelse jeugdboek gaat juist over Nederland, en laat zien hoe ongemakkelijk de cultuur van dit land is voor een jonge Brit, die trouwens behalve die vreemde cultuur ook zichzelf moet leren doorgronden. Voorwaar een ongewone vertaalopgave: in navolging van de Engelse auteur laten zien hoe verwarrend onze vertrouwde omgeving kan zijn voor iemand van buiten, terwijl de vertaler niet over dezelfde middelen kan beschikken als de auteur. Die laatste hoeft maar een handvol Nederlandse woorden en begrippen in zijn Engelse tekst te strooien om de lezer alert te maken: pas op, we zijn hier in een vreemde wereld, waarin niets is wat het lijkt. In de vertaling valt dat effect weg: wat die Engelse jongen ongewoon vindt is voor ons het gewone, en de vertaalster bokst dus met één hand op haar rug gebonden. Dat ze met die andere hand de match weet te winnen is wederom kenmerkend voor haar kwaliteit.

Jorna’s élan en vakmanschap zorgt voor veel prachtige vertalingen. De jury heeft het bestuur van het Prins Bernhard Cultuurfonds aanbevolen de Martinus Nijhoffprijs 2005 in de categorie vertalingen in het Nederlands, in het bijzonder van kinder- en jeugdliteratuur, toe te kennen aan Annelies Jorna.

De jury van de Martinus Nijhoffprijs 2005 bestond uit Ton Hoenselaars, Kees Mercks, Rudi van der Paardt, Ronald de Rooij, Désirée Schyns en Miel Slager (voorzitter). De tijdelijk toegevoegde deskundigen op het gebied van kinder- en jeugdliteratuur waren Toin Duijx en Annelies Fontijne.

 

Noten
1 Maar bijvoorbeeld ook: Wim Blockmans, Geschichte der Macht in Europa, Frankfurt/ New York: Campus Verlag, 1998; Ronald Giphart, Ich umarme dich vieltausendmal; Helga Ruebsamen, Der tanzende Kater, Aufbau Taschenbuch Verlag, 2001 (geen jeugdboek!); Joost Zwagerman, Die Nebenfrau.
2 Klaas van Assen, Mees macht Geschichten, Nagel & Kimche, 1999.
Klaas van Assen, Papa macht Geschichten, Ravensburger Taschenbücher, 1999.
Els Beerten, Lauf um dein Leben, Düsseldorf: Sauerländer, 2005.
Veronica Hazelhoff, Krähensommer, Zürich/Frauenfeld: Nagel & Kimche, 1997.
Veronica Hazelhoff, Winterkind, Zürich/Frauenfeld: Nagel & Kimche, 2000.
Helga Ruebsamen, Das Lied und die Wahrheit, Leipzig: Kiepenheuer, 1998.
Karlijn Stoffels, Stiefland, Beltz & Gelberg, 2002.
Karlijn Stoffels, Khalid, Beltz & Gelberg, 2003.
Edward van de Vendel, Spring, wenn du dich traust, Hamburg: Carlsen Verlag, 2001.
Edward van de Vendel, Was ich vergessen habe, Hamburg: Carlsen Verlag, 2004.
Frank Vermeulen, Der Herr Albert, Ein Roman über Einsteins Gedankenexperimente, Hildesheim: Gerstenberg Verlag, 2003.
Dolf Verroen, Warten auf den Kaiser, Hamburg: Carlsen Verlag, 1999.
Simone van der Vlugt, Das Klapperhaus, Düsseldorf: Sauerländer, 2005.
Anke de Vries, Memo schweigt: der fremde Freund, Rowohlt, 1998.
Saskia van der Wiel, Küss mich endlich! Hamburg: Carlsen Verlag, 2003.
Jan F. de Zanger, Warum haben wir nichts gesagt? Beltz & Gelberg, 1999.
3 Genomineerd voor de Deutsche Jugendliteraturpreis 2005.
4 Uit Edward van de Vendel, Wat ik vergat, p. 62, c.q. Was ich vergessen habe, p. 78.
5 David Almond, De schaduw van Skellig, Amsterdam: Querido, 1999.
David Almond, De wildernis, Amsterdam: Querido, 2000.
David Almond, Het Zwarte Slik, Amsterdam: Querido, 2001.
David Almond, Tijgerhart, Amsterdam: Querido, 2002.
David, Almond, De vuurvreter, Amsterdam: Querido, 2005.
Aidan Chambers, Niets is wat het lijkt, Amsterdam: Querido, 2000.
Carolyn Coman, Oorlogje spelen, Amsterdam: Querido, 2000.
Zizou Corder, (pseud. van Louisa Young en Isabel Adomakoh Young), Leeuwenjongen, Amsterdam: Van Goor, 2004.
Kate DiCamillo, De zomer van Winn-Dixie, Amsterdam: Querido, 2002.
Mary Hoffman, Stad van maskers, Amsterdam: Van Goor, 2003.
Mary Hoffman, Stad van sterren, Amsterdam: Van Goor, 2004.
Mary Hoffman, Stad van bloemen, Amsterdam: Van Goor/Unieboek, 2005.
Rita Murphy, Nachtvluchten, Amsterdam: Van Goor, 2002.
Joyce Carol Oates, Grote bek & lelijk wijf, Amsterdam: Van Goor, 2002.
Marcus Sedgwick, Zwart paard, Amsterdam: Van Goor, 2003.
Marcus Sedgwick, Het boek van de dode dagen, Amsterdam: Van Goor, 2004.
6 Heaven Eyes, London: Hodder Headline Ltd., 2000; vertaald als Het Zwarte Slik, Amsterdam: Querido, 2001; het Engelse citaat komt van p. 10–11, de Nederlandse vertaling staat op p. 15–16.