Het vertaaljaar geteld    33-34

Cees Koster

In het kader van een werkcollege Vertaalkritiek is door studenten van de Universiteit Utrecht onderzoek gedaan naar aandacht voor vertaling in boekbesprekingen in de Volkskrant (Cicero) en NRC Handelsblad (Boekenkatern) in het jaar 2002 (januari t/m oktober). Per maand is gekeken hoeveel ruimte (niet naar de hoeveelheid artikelen, maar de hoeveelheid tekst) wordt ingenomen door boekbesprekingen van fictie en non-fictie, en hoe de verdeling is tussen de aandacht voor boeken van Nederlandse herkomst en van buitenlandse herkomst. Bij de boeken van buitenlandse herkomst is vervolgens gekeken naar de verdeling tussen besprekingen van oorspronkelijke en van vertaalde werken. Bij de recensies die over vertalingen gaan is dan nog bekeken in hoeverre er aandacht is voor het feit dat van een vertaald werk sprake is. Bij de recensies waarin aan het fenomeen vertaling aandacht wordt besteed is een kwalitatieve analyse gemaakt van het soort uitspraken dat over vertaling wordt gedaan.

Met alle voorbehoud om methodologische redenen is aan dit onderzoek een aantal conclusies te verbinden. Sommige daarvan liggen zeer voor de hand, andere geven wetenswaardige trends te zien. Gemiddeld genomen wordt er ongeveer evenveel ruimte besteed aan besprekingen van boeken van buitenlandse herkomst als aan besprekingen van boeken van Nederlandse herkomst. Bij de Volkskrant ligt het aandeel buitenlandse literatuur iets hoger dan bij de NRC. Bij ongeveer de helft van de besprekingen van buitenlandse boeken vormt de vertaling van dat boek aanleiding voor de bespreking. In totaal is dus een kwart van de besprekingen gewijd aan vertalingen. De minst spectaculaire conclusie van het onderzoek is dat er erg weinig aandacht wordt besteed aan het fenomeen vertaling op zich. Dat weten we allemaal al lang, maar nu zijn er voorlopige cijfers bekend over de hoeveelheid. Er is geteld welk percentage van de ruimte die is gereserveerd voor boekbesprekingen direct gaat over de vertaling zelf: dat ligt onder de 5% van de totale ruimte voor vertalingen.

Ook niet spectaculair is dat de meeste ruimte wordt ingenomen door besprekingen van vertalingen van Engelstalige bronteksten. Opvallend is wel dat de mate van aandacht samen lijkt te hangen met hoe exotisch de brontaal is waaruit wordt vertaald. In besprekingen die gewijd zijn aan vertalingen uit exotische talen wordt vaker aandacht besteed aan het fenomeen vertaling. Onder exotische talen wordt dan verstaan de talen van culturen waarmee minder contact is en die hogere drempels opwerpen; getalsmatig eigenlijk alle talen behalve Engels, Duits en Frans (in die volgorde). Dit mechanisme zou kunnen samenhangen met een mechanisme dat uit een ander onderzoekje in dezelfde werkgroep (naar het vertalen van dialect) naar voren kwam: namelijk dat bij vertalingen uit exotische talen de vertaler over het algemeen veel zichtbaarder is vanwege allerlei paratekstuele ingrepen (voetnoten, woordenlijstjes, nawoorden e.d.). Omdat de linguïstische en culturele drempels hoger zijn, moet er een grotere inspanning worden geleverd om die drempels te slechten; vaak gaat dit ook gepaard met een meer exotiserende vertaalstrategie. Maar dit terzijde. De grotere aandacht voor vertalingen in boekbesprekingen van werken uit exotische talen zou overigens ook nog kunnen samenhangen met de achtergrond van de recensenten. Waar bij de grote cultuurtalen recensies vaak door beroepscritici worden geschreven, worden recensenten van boeken uit exotische talen vaker uit academische kringen gerekruteerd, zo is de indruk.

Tot slot valt er nog iets te zeggen over de soorten boeken waarbij de aandacht voor de vertaling in boekbesprekingen veel groter is dan gemiddeld. Behalve bij vertalingen uit exotische talen is dat ook het geval bij poëzievertalingen en bij vertalingen van door en door gecanoniseerde werken (vaak zijn dit hervertalingen). In die laatste categorie vallen in 2002 bijvoorbeeld de besprekingen van Ard Posthuma’s Faust-vertaling en de Finnegans wake-vertaling van Henkes & Bindervoet (zie ook Filter 9:3). Dan pakken de kranten echt groot uit, met veel kolommen en zelfs tekstvergelijkingen, wat een nog grotere zeldzaamheid is.