Post    120-124

Een portret van Henkes als jongeman

Paul Beers

In het laatste nummer van Filter getiteld ‘Echo & respons’ was ik nog maar net begonnen, of op de tweede pagina van Henkes’ openingsartikel bleef ik steken, en niet zo’n beetje ook. Nadat hij had laten weten dat hij in zijn ‘pre-ironische tijd’ Proust en Joyce in het origineel moest lezen omdat hij van de vertalingen ‘geen ene ruk snapte’, vervolgt hij aldus: ‘Nietzsches Ecce homo in de vertaling van Pé Hawinkels was een revelatie waarover Erik Bindervoet en ik onze ver- en bewondering al hebben uitgesproken in dit tijdschrift (Filter 15:1, 2008).’ Volgt er een onafgebroken loftuiting waarin Henkes hun stuk uit 2008 uitgebreid citeert, ‘dat Privé Domeinjuweeltje uit 1969’ (Henkes was toen zeven, ikzelf allang post-ironisch). Hij sloeg hun stuk nu weer op, wat tot dit slotakkoord leidt: ‘Nergens in Hawinkels’ vertaling zou ik ook maar een woord of een komma willen veranderen. Zelfs zijn fouten wil ik laten staan.’ Tjonge.

Lees verder in de papieren Filter