Agnès Sorel. Ik ken die naam, maar weet niet meer waarvan. Hij duikt op in de roman die ik vertaal. Google leert me dat ze de lievelingsmaîtresse was van de Franse koning Karel VII, het decolleté populair maakte en met een ontblote borst vereeuwigd werd door de middeleeuwse schilder Jean Fouquet. Schrijfster van genoemde roman is Nora Bossong. We hebben elkaar vlak voor dat niet meer mocht ontmoet in Gent, samen pizza gegeten en rode wijn gedronken. Nora is gretig, slim, ze lacht veel en ik mag haar erg. Ze antwoordt altijd meteen op mijn mails en is van plan te komen als de vertaling in het najaar wordt gepresenteerd. Een aardige schrijfster dus, dat maakt het vertalen net zo prettig.
De Zwitserse schrijver Pascal Mercier heb ik één keer ontmoet, toen ik hem interviewde tijdens het Passa Portafestival in Brussel. Het vonkte niet meteen tussen ons en we hielden daarna geen contact. Ik dacht dat ik hem beter zou leren kennen toen ik zijn jongste roman ging vertalen: Het gewicht van de woorden, over het leven van een literair vertaler. Helaas. Ik kreeg van hem geen emailadres of telefoonnummer. Ik mocht mijn vragen bundelen en via mijn uitgever aan hem bezorgen. Ik had véél vragen. En ik dacht: weet je wat, ik los het zelf wel op.