Ivanhoe en de verdwenen vertalingen    50-57

Jan Gielkens

Stel, je moet op een door een Amerikaanse organisatie bijeengeroepen congres aan een internationaal publiek duidelijk maken dat zelfs in een klein, exotisch land als Nederland de boekgeschiedenis interessant en vooral minder overzichtelijk is dan je vanuit de verte misschien zou verwachten. Een mogelijkheid is dan dat je voor je verhaal een optiek kiest die in de buurt komt van de kennispositie van het merendeel van de toehoorders. Dus bedacht ik iemand die met een onbedorven, in principe onwetende blik naar mijn onderwerp keek en begon mijn lezing zo:

Stel, ik heb een zoon die – nog niet zo lang – Engels studeert, en die zoon heeft een docent die bedacht heeft dat zijn studenten iets aan vertaalgeschiedenis moeten doen. Hij stuurt hen op pad met de opdracht Nederlandse vertalingen van Engelstalige romanklassiekers uit de negentiende eeuw te zoeken, te beschrijven en de resultaten te analyseren. De een doet Oliver Twist van Charles Dickens, een ander Herman Melvilles Moby Dick, een derde Vanity Fair van William Makepeace Thackeray en mijn zoon Walter Scott, en wel diens Ivanhoe. Met wat instructies over bibliotheken, catalogi, zoekmachines enz. gaat men op stap.

Aan te nemen is dat niet al te domme studenten, zoals mijn zoon, een idee hebben wie de schrijvers zijn van wie ze vertaalde boeken moeten zoeken. Mijn zoon zal zich herinneren dat zijn ouders net in Schotland op vakantie zijn geweest en daar foto’s hebben gemaakt van het raketachtige maar vroegvictoriaanse monument voor Scott in het centrum van Edinburgh en van Scotts mooie landhuis Abbotsford in de Scottish Borders. Misschien kent hij ook het ouderlijke jeugdsentiment over een Ivanhoe-televisieserie met Roger Moore in de hoofdrol en de bijbehorende merchandising van speldjes, ansichtkaarten en plaatjes voor de View-Master.

Internet is uiteraard de plek waar mijn zoon begint te zoeken. Eerst kijkt hij – al net zo vanzelfsprekend – op Wikipedia. De Nederlandse versie van deze informatievergaarbak vermeldt dat Walter Scott als gevolg van polio in zijn jeugd aan zijn rechterbeen verlamd was. Over Ivanhoe wordt hier alleen gemeld dat het boek verfilmd is en dat het in 1820 verscheen. Wie doorklikt naar een eveneens Nederlands lemma over het boek Ivanhoe constateert dat het verschijningsjaar daar 1819 is. Verder leest mijn zoon de volgende opwekkende tekst: ‘Het boek is een vuistdikke pil die voor veel moderne lezers weinig toegankelijk is en op de meesten erg langdradig zal overkomen. Er zijn dan ook diverse bewerkingen in meer leesbare vorm gemaakt, vaak als jeugdliteratuur.’1 De Engelse versie van dit lemma is wél geschreven door een deskundige en levert mijn zoon de nodige informatie over verhaal, achtergronden enz. op.

De docent van mijn zoon zal hem de instructie hebben gegeven eerst een overzicht te maken van alle bestaande Nederlandse vertalingen, en hem hebben verteld dat het belangrijkste gereedschap daarbij de catalogi zijn die de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag aanbiedt. Mijn zoon gaat, hoewel hij die catalogi ook via internet kan raadplegen, zelfs naar Den Haag, want zijn ouders wonen niet zo ver van de KB en dus kan hij daar na gedane zaken gratis gaan eten. Zittend of staand aan een terminal in een van de steeds meer op een internetcafé lijkende ruimtes van de KB vindt mijn zoon snel de twee catalogi waar zijn docent hem over vertelde: die van de eigen collectie van de bibliotheek, en Picarta, de gemeenschappelijke catalogus van een groot aantal Nederlandse bibliotheken. Maar mijn zoon is nieuwsgierig genoeg om wat op de site van de KB te surfen en vindt een link naar het Centraal Bestand Kinderboeken (CBK) met 160.000 titels van elf Nederlandse bibliotheken. Want Ivanhoe is wel eigenlijk geen kinderboek, maar uit de verhalen van zijn ouders weet hij van de bijproducten van de televisieserie, waar ook plaatjesboeken bij hoorden. Mijn zoon gaat in de catalogus van het CBK op zoek en is teleurgesteld dat hij, als hij op ‘Scott’ en ‘Ivanhoe’ zoekt, maar tien hits krijgt, waarvan slechts de helft boeken; de andere vijf zijn video’s of DVD’s. Drie van de vijf boeken zijn bloemlezingen met daarin een Ivanhoe-verhaal, een in proza en twee in stripvorm (en bij die laatste gaat het bovendien om twee drukken van dezelfde publicatie). Slechts twee van de tien titels zijn dus afzonderlijke publicaties van Ivanhoe, en wel twee volledige maar ongedateerde vertalingen van, volgens de catalogus, ca. 1900 resp. 1945. Mijn zoon is dus enigszins teleurgesteld met zijn vijf hits op 160.000 titels, maar: het is een begin. Er moet meer zijn, want hij herinnert zich een pocketje met Roger Moore op het omslag bij zijn ouders, en dat was een zesde druk. Er moeten vijf eerdere drukken zijn verschenen.

Mijn zoon zoekt verder. Een eenvoudige zoekopdracht met de woorden ‘Scott’ en ‘Ivanhoe’ in de catalogus van de kb levert hem 44 hits op. Het blijkt dat van deze 44 titels er 34 Nederlands zijn. Drie kent hij al uit het kinderboekenbestand. Mijn zoon maakt zijn eerste ruwe lijst, die er zo uitziet (met achtereenvolgens jaar van verschijnen, plaats van verschijnen, vertaler en verblijfplaats): 

1824  Groningen. Vertaler: W.L.H. Köster Henke (KB)
1852  Rotterdam. Vertaling herzien door M.P. Lindo (KB)
[1877]  Tiel. Vertaler: niet genoemd (kb)
[1893]  Arnhem, Nijmegen. Vertaling/herziening Gerard Keller (KB)
1900  Amsterdam. Vertaler Gerard Keller (CBK)
[ca. 1913]  Heerenveen. Versie voor kinderen, geen vertaler genoemd (KB)
1929  Leeuwarden. Versie voor kinderen, geen vertaler genoemd (KB)
[ca. 1935]  Amsterdam. Geen vertaler genoemd (KB)
1945  Amsterdam/Soerabaja. Vertaler Gerard Keller (CBK)
1948  Haarlem. Vertaler P.J. Schepers (KB)
[1953]  Den Haag. Bewerking C. van Eijsden (KB)
[1954]  Baarn. Bewerking Ben Schmidgall (KB)
[1954]  Den Haag/Djakarta. Bewerking P. de Zeeuw J. Gzn. (KB)
1959  Haarlem/Antwerpen. Bewerking P.J. Schepers (KB)
[1963]  Den Haag. Bewerking P. de Zeeuw J. Gzn. (KB)
[ca. 1963]  Haarlem/Antwerpen. Bewerking P.J. Schepers (KB)
1963  Utrecht. Bewerking Joop Termos (KB)
1963  Utrecht. Bewerking Joop Termos, tweede druk (KB)
[ca. 1964]  Amsterdam. Bewerking Henri van Hoorn (KB)
1971  Naarden. Geen vertaler genoemd; strip (KB)
1973  Den Haag. Bewerking P. de Zeeuw J. Gzn., zesde druk (KB)
1973  Den Haag. Bewerking P. de Zeeuw J. Gzn., zevende druk (KB)
1974  Amsterdam. Geen vertaler genoemd; strip (KB)
[ca. 1974]  Alphen aan den Rijn. Geen vertaler genoemd (KB)
1976  Amsterdam/Antwerpen. Vertaling Gerard Keller (KB)
1978  Den Haag. Bewerking P. de Zeeuw J. Gzn. (KB)
1979  Utrecht/Antwerpen. Vertaling/bewerking Marjan Hilverda (KB)
1980  Dronten. Bewerking Henri van Hoorn (KB)
1980  Utrecht. Vertaling Margot Bakker (KB)
1981  Bussum/Antwerpen. Vertaling Paul Schultink (KB)
1981  Helmond. Bundeling; geen vertaler genoemd (CBK/KB)
1983  Utrecht/Antwerpen. Vertaling en bewerking Marjan Hilverda (KB)
1988  Helmond. Bundeling; geen vertaler genoemd (CBK/KB)
1990  Lisse. Bundeling; bewerking Henk Cornelissen (CBK/KB)
[1994]  Chevron. Bewerking Attie Spitzers (KB)
2000  Amsterdam/Brussel. Vertaling Margot Bakker (KB) 

Misschien maakt mijn zoon de student een snelle analyse van deze lijst. Hij zou kunnen constateren dat er een heel vroege vertaling bij zit, die kort na het origineel werd gepubliceerd, dat, afhankelijk van welke Wikipedia hij gelooft, in 1819 of 1820 verscheen.2 Er zijn nog een paar edities uit de negentiende eeuw, enkele uit de eerste helft van de twintigste eeuw, ook een paar uit de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog, een stuk of wat uit het begin van de jaren zestig. In de jaren zeventig en de vroege jaren tachtig is er vrij veel, daarna nauwelijks iets. Sommige namen van bewerkers en vertalers komen terug, zoals Gerard Keller, P.J. Schepers en Margot Bakker. Uit de beschrijvingen in de KB-catalogus zal mijn zoon hebben geconstateerd dat de bewerkingen van P. de Zeeuw uitgaven van hetzelfde boek door de jaren heen zijn.

Zijn conclusie na een paar uur werk in de KB zou kunnen zijn: ‘Lekkere lijst! Zo veel vertalingen van één boek! Mijn docent zal blij zijn.’ Misschien vraagt hij nog aan een van de dames of heren aan de informatiebalie wat dat woord betekent dat bij veel titelbeschrijvingen staat: ‘depotexemplaar’, en waarschijnlijk krijgt hij als antwoord dat een exemplaar van alle boeken in Nederland in dit depot wordt bewaard. Maar zo’n zin had hij ook al in de informatiefolder over de KB gelezen: ‘De KB ontvangt van de Nederlandse uitgevers een exemplaar van alle boeken, tijdschriften en kranten en elektronische publicaties voor het Depot van Nederlandse publicaties.’ De folder meldt ook: ‘Dat ene boek inzien dat u nergens anders meer kunt vinden? Hiervoor – en voor nog veel meer – kunt u terecht in de Koninklijke Bibliotheek.’ Mijn zoon is blij, want dat zou betekenen dat zijn zoektocht er op zit. Toch doet hij nog maar even wat zijn docent hem had opgedragen: hij bekijkt de Picarta-catalogus. Daarin zitten de bestanden van meer dan 600 bibliotheken in Nederland, vertelt de KB-site. Met opnieuw de simpele zoekopdracht ‘Scott’ en ‘Ivanhoe’ en wat gezoek en gepuzzel is het resultaat: 55 Nederlandse uitgaven. Vergelijking met de eerdere lijst leidt tot 29 nieuwe titels. Dat is vreemd, zou mijn zoon kunnen denken, die meneer of die mevrouw aan de balie en de folder zeggen dat de KB alles heeft, en hier vind ik bijna dertig titels meer dan de vijfendertig die ‘alles’ moeten voorstellen. Een beetje ruw gerekend: een verdubbeling.

Mijn zoon maakt een Picarta-lijst:

1833  Groningen. Vertaling W.L.H. Köster Henke
1852  Rotterdam. Bewerking M.P. Lindo
1861  Haarlem. Bewerking M.P. Lindo
[1870?]  Amsterdam. Geen vertaler genoemd
1872  Leiden. Bewerking M.P. Lindo
1886  Tiel. Bewerking voor kinderen; geen bewerker genoemd
1893  Rotterdam. Vertaling M.P. Lindo herzien door Jan ten Brink
[ca. 1900]  Amsterdam. Vertaling Gerard Keller
[1911]  Tiel. Bewerking voor kinderen, geen bewerker genoemd
[ca. 1915]  Rotterdam. Vertaling M.P. Lindo
[1919]  Amsterdam. Vertaling Gerard Keller
1930  Amsterdam. Vertaling Gerard Keller
[ca. 1930]  Amsterdam. Geen vertaler genoemd
[ca. 1935]  Amsterdam. Geen vertaler genoemd
1942  Amsterdam/Soerabaja. Vertaler Gerard Keller     
1945  Amsterdam/Soerabaja. Vertaler Gerard Keller
[ca. 1948]  Amsterdam. Geen vertaler genoemd
[1952]  Antwerpen. Bewerking Elka Schrijver
1955  Antwerpen: Bewerking Jan Maes
1957  Bussum. Bewerking Martin Deelen; strip
[1961]  Amsterdam. Vertaling en bewerking Margot Bakker
1962  Haarlem/Antwerpen. Bewerking P.J. Schepers
1972  Amsterdam/Antwerpen. Vertaling Gerard Keller
1974  Z.pl. Geen vertaler genoemd
[n.d.]  Heemstede. Geen vertaler genoemd, 189 p.
[n.d.]  Heemstede. Geen vertaler genoemd, 126 p.
[n.d.]  Rotterdam. Vertaling M.P. Lindo, vierde druk
[n.d.]  Rotterdam. Vertaling M.P. Lindo, vijfde druk
[n.d.]  Amsterdam. Geen vertaler genoemd

Het algemene beeld lijkt op dat van de eerste lijst. Het belangrijkste verschil is dat Picarta twee keer zoveel uitgaven uit de negentiende eeuw vermeldt als de KB. En dezelfde namen komen steeds weer voor: Gerard Keller, M.P. Lindo, P.J. Schepers. En opnieuw geven de titelbeschrijvingen aan dat van sommige uitgaven meerdere versies en drukken bestaan.

Ivanhoe (1919)
Ivanhoe-vertaling uit 1919, vertaald door Gerard Keller

De lijst van mijn zoon groeit dus, maar ook zijn verbazing. Want sommige beschrijvingen lijken op elkaar, maar zijn toch niet hetzelfde. Zouden ze over dezelfde boeken gaan? En sommige beschrijvingen geven lang niet alle informatie die hij wil lezen, en daarom neemt hij zich voor de boeken zelf te gaan bekijken. Handig is, in principe, dat Picarta bij elke titel vermeldt waar zich exemplaren bevinden. Maar soms vreemd genoeg ook niet. Zo is er een beschrijving met een link naar een bibliotheek, maar als je de ‘beschikbaarheid’-optie kiest, is de melding: geen resultaat. Soms is er wel een titel, maar wordt er geen bibliotheek vermeld; de mededeling is dan ‘niet beschikbaar’. En hoe zit dat met de stripversie van uitgeverij Amsterdam Boek uit 1974 in de serie ‘Toppers in strip’? Waarom komt die alleen tevoorschijn in de catalogus van de KB en niet in Picarta? En wat betekent de vermelding ‘niet uitleenbaar’ bij deze titel? Waarom mag dit boek zelfs niet worden aangevraagd? Mijn zoon volgt de aanwijzing ‘wendt u tot de balie’ op en krijgt daar te horen dat deze publicatie, omdat het een jeugdboek is, bij de afdeling Bijzondere Drukken kan worden ingezien en daar zelfs kan worden aangevraagd, maar pas na schriftelijk verkregen toestemming. Kinder- en jeugdboeken zijn structureel te kwetsbaar bij de KB, in tegenstelling tot de uiterst zeldzame eerste vertaling van Köster Henke uit 1824, die gewoon aanvraagbaar is. Vreemd, denkt mijn zoon.

Ondanks dit soort hindernissen vraagt mijn zoon een aantal boeken aan, en in plaats van in de KB te wachten gaat hij naar een niet al te ver weg liggend antiquariaat om te zien of daar misschien nog Ivanhoe-vertalingen te vinden zijn. Hij vindt er inderdaad een die nog niet op zijn lijst staat, en wanneer hij bij de kassa staat en afrekent vertelt de boekhandelaar hem dat hij een vaste klant heeft die Ivanhoe-vertalingen verzamelt. Mijn zoon krijgt het e-mailadres van deze verzamelaar en neemt zich voor contact met hem op te nemen. Maar eerst gaat hij even naar zijn ouders, die, zoals al vermeld, niet erg ver weg wonen en de gratis maaltijd al hebben klaarstaan. Tijdens het eten vertelt hij van zijn avonturen met Ivanhoe op de Koninklijke Bibliotheek.

Dit was het moment om aan de verzamelde congresbezoekers in de aula van diezelfde Koninklijke Bibliotheek te vertellen, als ze het nog niet hadden gemerkt, dat mijn verhaal niet helemaal waarheidsgetrouw was. Ik bekende dat ik weliswaar een zoon had, dat hij misschien wel leraar Engels wilde worden, dat hij ook graag leest, maar dat hij geen enkel voornemen heeft om Ivanhoe-vertalingen te bestuderen. Maar hij kent wel een hoop Ivanhoe-vertalingen. Toen hij een jaar of vier-vijf was moesten zijn ouders een manier bedenken om hem antiquariaten binnen te loodsen. Dus bedachten we dat hij maar iets moest verzamelen. En omdat hij in die tijd nogal bezig was met ridders, zwaarden en dat soort dingen, werden het Ivanhoe- en Robin Hood-boeken. Met het gevolg dat nu, ruim vijftien jaar later, onze zoon het huis uit is met achterlating van ongeveer driehonderd boeken over Ivanhoe en Robin Hood in het Nederlands en in andere talen, maar ook video’s, grammofoonplaten, dvd’s en allerlei parafernalia. De verzamelaar wiens e-mailadres mijn zoon zogenaamd kreeg zou ik dus wel eens geweest kunnen zijn, want ik ging door met verzamelen en mijn zoon ging andere boeken lezen.

Op grond van mijn eigen verzameling en andere gegevens telt mijn lijst van Ivanhoe-vertalingen zo’n 190 titels. Deze lijst maakt in principe geen verschil tussen een volledige vertaling of een ingekorte en een bewerkte, ook stripversies staan erop en kinder- en jeugdboeken. Elke druk, elk nieuw omslag, een Nederlandse naast een Vlaamse uitgave – het zorgt allemaal voor een andere versie, die als aparte titel op mijn lijst terechtkomt.

Van de ongeveer 190 Ivanhoe-edities op die lijst bezit ik er ongeveer 115. ‘Ongeveer’ is misschien een vreemd woord in dit verband, ten eerste tel ik mijn eigen Ivanhoes niet dagelijks, en ten tweede zou het best kunnen dat er verdubbelingen op mijn lijst staan. Sommige beschrijvingen van bibliotheken en antiquariaten zijn zo summier of misleidend dat ze voor een dubbele verschijning op mijn lijst zouden kunnen zorgen. Maar per saldo kan toch worden geconstateerd dat de naakte cijfers er ongeveer als volgt uitzien:

gedocumenteerde exemplaren op mijn lijst:  190
aanwezig in eigen collectie:  115
aanwezig in bibliotheken buiten de KB:  55
aanwezig in Koninklijke Bibliotheek:  35

Wat de Koninklijke Bibliotheek betreft kan de conclusie worden getrokken dat het gat tussen 190 en 35 titels nauwelijks te verklaren is met het woord ‘relevantie’ en al zeker niet met de pretentie: wij hebben alles.

Níét aanwezig in de KB en ook in geen andere grote Nederlandse bibliotheek is volgens Picarta bijvoorbeeld een ‘Geheel nieuwe Nederlandse bewerking’ van J. Leclée, die in 1952, het jaar van de beroemdste Ivanhoe-film (van Richard Thorpe, met Robert en – geen familie – Elizabeth Taylor in hoofdrollen), verscheen en wel in paralleluitgaven bij Strengholt in Amsterdam en Libra in Antwerpen. Niet bekend bij Picarta is een bewerking van Elka Schrijver die in datzelfde jaar bij Ceres in Meppel verscheen (terwijl de Vlaamse paralleluitgave – bij Forum in Antwerpen – wel vermeld staat, zij het maar in één bibliotheek).3 Ook de ongedateerde herdrukken die uitgeverij Graauw (Amsterdam/Soerabaia) in of omstreeks 1952 van de Gerard Keller-vertalingen uitgaf ontbreken in al hun – bij deze uitgeverij structureel verwarrende – varianten in Picarta.

Rond de televisieserie ‘Ivanhoe’ met Roger Moore in de hoofdrol, die vanaf 1958 in Groot-Brittannië en vanaf 1961 in Nederland werd uitgezonden, verscheen een groot aantal tie-ins. Een ongedateerd boekje De avonturen van Ivanhoe. ‘Het toernooi’ met projectorplaatjes uit de televisieserie (Amsterdam: Noordster) zit in geen enkele Nederlandse bibliotheekcollectie, net zomin als 28 van de 32 delen van een Ivanhoe-serie van de Zuid-Nederlandse Uitgeverij in Deurne en Antwerpen en de Centrale Uitgeverij in Amsterdam en vijf van de acht delen van een eveneens op de televisieserie gebaseerde bewerking door Ronald Fleming (ook van de Zuid-Nederlandse Uitgeverij, die in deze publicaties als vestigingsplaatsen Antwerpen en Amsterdam heeft). Deze reeksen, of wat er van bewaard is, zijn overigens in Picarta niet te vinden door te zoeken op ‘Scott’ en ‘Ivanhoe’, want de naam van de auteur komt niet alleen in de publicaties niet voor,4 maar vreemd genoeg ook niet in de titelbeschrijvingen.5

En dan is er de integrale vertaling door Margot Bakker, verschenen bij Veen in Amsterdam in 1961 in de reeks Amstel-boeken, dus als pocket voor een breed publiek en dus vermoedelijk met een grote oplage. Picarta geeft voor dit boek één verblijfplaats, en wel Dedicon in Grave, de voormalige Federatie van Nederlandse Blindenbibliotheken. De beschrijving in Picarta zegt over dit boek: ‘normaal uitleenbaar’, maar ook tussen haakjes ‘boek aanw.19-4-04’. Wie het enige exemplaar in een openbare collectie van deze tot voor kort laatste integrale vertaling van Walter Scotts klassieker wil uitlenen zal bij Dedicon te horen krijgen dat het boek werd afgestoten nadat het was gescanned om er een brailleboek van te maken. De uitleeninformatie slaat op dit brailleboek.6

En er zouden nog veel meer voorbeelden van dit soort hiaten te noemen zijn.

Dit verhaal heeft natuurlijk een moraal. De wens om een verhaal met een moraal te maken ontstond op 12 januari 2004, toen tijdens een door de Nederlandse Taalunie georganiseerde studiemiddag ‘Bibliografie van in het Nederlands vertaalde literatuur’ een representante van de Koninklijke Bibliotheek niet onder de indruk bleek van de diverse berichten over de slechte aanwezigheid van vertaalde literatuur in de KB en in andere openbare boekerijen. Zij verkondigde zonder blikken of blozen: de KB heeft alle relevante drukken. De hierboven al geciteerde informatiefolder van haar werkgeefster doet eigenlijk niet veel anders, en het kwam voor mijn Engelstalige lezing goed uit dat de Engelse vertaling van de folder nog wat stelliger is: ‘Trying to get hold of that one book you can’t find anywhere else? You’ll find it all – and much more – at the [enz.].’

Het lijkt mij dat je met de claim dat je eigenlijk alles al hebt de weg naar het nadenken over de gaten in je verzameling afsluit. Dat kan budgettair gezien interessant zijn, maar wetenschappelijk gezien is het uiterst twijfelachtig. Het woord ‘relevant’ zo globaal tot keuze-instrument te maken betekent dat je alles wat je om welke reden dan ook niet relevant vindt als irrelevant bestempelt.

Als ik een druk- en/of receptiegeschiedenis van Nederlandstalige Ivanhoe-vertalingen wil maken, dan is het relevant dat er in de loop van de acht drukken die tussen 1954 en 1978 van de Ivanhoe-bewerking van P. de Zeeuw bij Van Goor in Den Haag vier verschillende omslagen waren. De KB heeft deze vier drukken (en nog een meer) inderdaad, maar dan gaat het ook om een overzichtelijke, brave uitgeverij, die haar boeken blijkbaar netjes naar het KB-depot stuurde en die voor vakreferenten goed te volgen was. Dat zal voor stripverhalen in de jaren zestig veel minder het geval zijn geweest, maar toch zou ik, als ik wil documenteren hoe Ivanhoe-bewerkingen hun weg vonden naar het Nederlandstalige lezerspubliek, willen weten dat er van een bepaalde stripversie (in de Gulf Oil-versie van de vermaarde reeks Illustrated Classics) een Nederlandse en een Vlaamse versie is. Zo op het oog verschillen alleen de prijzen en de advertenties, maar het zou toch ook kunnen – ik heb het nog niet onderzocht – dat Vlaamse ridders anders geacht worden te praten dan hun Nederlandse collega’s. Picarta kent allebei de versies niet.7

Vertaalhistorisch onderzoek heeft een goede bronnenbasis nodig. Het besef en de erkenning dat die bronnenbasis nog uiterst gebrekkig is, zou menigeen al vooruit helpen. Een plek in Nederland of Vlaanderen waar structureel, met een ruim budget en een ruimdenkend verzamelbeleid en ook met inschakeling van verzamelaars en de toeleveranciers van die verzamelaars, de antiquarische boekhandel, vertalingen worden verzameld en gedocumenteerd, zou zeer welkom zijn. Een van de koninklijke bibliotheken zou eens een royaal gebaar moeten maken.

 

Noten
1 Citaten en gegevens in juli 2006. Daarna kan natuurlijk het een en ander veranderd zijn. De laatstgenoemde zin bijvoorbeeld is intussen (in mei 2007) vervangen door ‘Het boek is een vuist dik en heel uitvoerig’. De auteur van de eerdere versie heeft bondgenoten in de vertalers van de meest recente integrale Ivanhoe-vertaling (Amsterdam, 2006), Harm Damsma en Niek Miedema, die in hun inleiding stellen dat de stijl van Scotts roman ‘bijzonder wijdlopig, precieus en soms tamelijk schoolmeesterachtig is, kortom een typisch voorbeeld vormt van de omslachtige vertelwijze uit het begin van de negentiende eeuw.’ Zie over deze vertaling mijn recensie elders in dit nummer. Ik schreef eerder over Ivanhoe: ‘Hath not a Jew eyes? Ivanhoe en zijn vertalers en bewerkers’ in Filter, 4 (1977) 4, p. 31–41; een uitgebreide drukgeschiedenis is in voorbereiding voor het Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis.
2 Op de titelpagina van de eerste druk staat als verschijningsjaar 1820 vermeld, maar in feite verscheen het boek in december 1819. Zie o.a. de geannoteerde editie van Ivanhoe door Graham Tulloch in de reeks Penguin Classics (London, 2000).
3 Die van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, waar de vertaalster overigens geregistreerd staat als ‘Elke Schrijver’; behalve amusant is dat vervelend voor iemand die het werk van de productieve schrijfster, publiciste en vertaalster Elka Schrijver zou willen inventariseren en dus waarschijnlijk is aangewezen op de zoekcombinatie van ‘Elka’ en ‘Schrijver’.
4 D.w.z. voor zover ik ze ken, en dat zijn veertien titels van de eerstgenoemde serie en alle van de tweede.
5 Dat contrasteert nogal met de vreemde, overbodige en niet-accurate mededelingen bij sommige vertalingen. Bij de Madame Bovary-vertaling van Hans van Pinxteren uit 1987 bijvoorbeeld wordt vermeld dat de ‘Oorspr. uitg.’ uit 1857 is, en dat slaat natuurlijk op het origineel van Flaubert, maar ook dat de ‘Oorspr. titel’ Mevrouw Bovary luidt en een vertaling uit het Frans is door G.H. Priem, die in 1904 bij Van Holkema & Warendorf in Amsterdam verscheen als deel 3 van de reeks Meesterwerken der buitenlandse romanliteratuur. De vermelding van de vertaling van Priem in al zijn details heeft hier natuurlijk niets te zoeken.
6 Mededeling van mevr. Leonie Dijkman, bibliothecaris van Dedicon, op 10 juli 2006.
7 En alweer worden we geconfronteerd met een zoekraadsel: Picarta kent een andere Illustrated Classics-uitvoering van Ivanhoe, die echter alleen gevonden kan worden door via de reekstitel te zoeken en dan te bladeren; wie op ‘Ivanhoe’ en ‘Illustrated Classics’ zoekt, krijgt geen resultaat.