De tamtam begon, als ik het me goed herinner, al een jaar of twintig geleden te klinken: García Márquez zou zijn memoires gaan schrijven. Dat was iets om naar uit te kijken. Márquez had immers al laten zien dat hij van zijn leven en zijn land van herkomst niet alleen schitterende romans kon maken maar daar ook prachtige stukken van meer beschouwende aard over kon schrijven.
De tamtam bleef jarenlang doorklinken, nu eens zacht, dan weer hard. Maar wat er intussen ook gebeurde, de memoires van Márquez verschenen niet. Een pleister op de wonde was de vuistdikke biografie Terug naar de oorsprong (1997), geschreven door García Márquez’ landgenoot Dasso Saldívar. Dat boek miste weliswaar de verleidelijke stijl van de Colombiaanse schrijver, maar bewees uitstekende diensten voor iedereen die nieuwsgierig was naar de werkelijkheid waaruit romans als Afval en dorre bladeren, De kolonel krijgt nooit post en Honderd jaar eenzaamheid waren voortgesproten en naar de omstandigheden waarin ze waren geschreven. De enige makke van Saldívars biografie is dat het eigenlijk een half boek is, omdat het ophoudt in 1967, het jaar waarin Márquez dankzij Honderd jaar eenzaamheid in één klap wereldberoemd werd.