De plaats van de doeltekst     72-81

Leon de Stadler
Vertaling: Ingrid Glorie

Abstract: In een interculturele communicatieve situatie zoals in Zuid-Afrika blijkt de doeltekst zo belangrijk te worden ‘dat deze een totaal nieuw karakter moet krijgen - en om dit te bereiken is een ingreep noodzakelijk die verder gaat dan alleen maar vertalen’.

 

Mensen met een opleiding in de taalbeheersing of de vertaalkunde belan­den vaak in functies waarin ze zelf teksten moeten produceren. In som­mige gevallen komt dit scheppingsproces neer op de vertaling van een tekst in taal A (de brontekst) naar een andere tekst in taal B (de doel­tekst). Hierbij doemt de volgende vraag op: richt men zich bij het verta­len op de brontekst of op de doeltekst? In deze bijdrage wil ik wat nader ingaan op deze vraag, met name met het oog op een multiculturele sa­menleving als die van Zuid-Afrika.

Het standpunt dat ik wil verdedigen is dat de doeltekst altijd het belangrijkst is. Sterker nog, voor een vertaler of tekstschrijver in een multiculturele omgeving staat de doeltekst soms dermate cen­traal, dat er geen sprake meer kan zijn van een vertaling. De communica­tieve eisen die aan de doeltekst (en trouwens aan elke tekst) gesteld worden, wegen namelijk zo zwaar, dat een vertaler onder sommige om­standigheden tekstschrijver wordt, dat wil zeggen dat hij of zij, met de brontekst voor ogen, vaak een compleet nieuwe tekst moet produceren.

Aan welke eisen een tekst grofweg moet voldoen valt af te leiden uit de volgende schets van een communicatiemodel. Communi­catie is de overdracht van informatie in de vorm van een boodschap (in dit geval een tekst) door een zender aan een ontvanger. Wanneer er meer dan één ontvanger is, spreken we van een publiek, in het geval van een geschreven tekst van een lezerspubliek. Communicatie is echter meer dan alleen een opeenvolging van uitingen of een uitwisseling van infor­matie. Communicatie vindt, om te beginnen, plaats met een bepaald doel: de zender wil iets bereiken. En natuurlijk heeft de ontvanger ook bepaalde belangen, anders zou hij of zij geen aandacht besteden aan de betreffende boodschap. Het doel van de zender en de behoeften van de ontvanger bepalen samen de inhoud van de boodschap. De verschillende tekstdoelen kunnen in de volgende hoofdsoorten verdeeld worden: een informatief doel (informatie overdragen), een instructief doel (instruc­ties geven, inlichtingen vragen, een verzoek richten, enz.), een persua­sief doel (overtuigen, meningen of attitudes veranderen), een motiverend doel (aanzetten tot handelen) en een affectief doel (ontroeren of vermaken). Tenslotte is communicatie gericht tot een bepaalde doel­groep.

Wanneer rekening wordt gehouden met de doelgroep spelen interculturele verschillen tussen de zender (in dit geval de schrij­ver) en de doelgroep natuurlijk een centrale rol en is er sprake van inter­culturele communicatie. Wat is interculturele communicatie? Om kort te gaan, volsta ik hier met de vrij eenvoudige beschrijving van Shadid (1998: 69): ‘Interculturele communicatie kan globaal worden omschreven als het proces van uitwisseling van informatie tussen twee personen die zichzelf in een specifieke context in culturele termen als onderling ver­schillend definiëren.’

Soms zijn de culturele verschillen tussen de diverse deel­nemers in een communicatieve situatie gering, maar soms kunnen zich ook geweldig grote verschillen voordoen die de communicatie – en dan met name de keuzes die de zender moet maken – ingrijpend kunnen beïnvloeden. Dit is met name het geval in een multiculturele omgeving zoals Zuid-Afrika, zodat hier terdege rekening moet worden gehouden met de variabele ‘cultuur’ uit het communicatiemodel.

De figuur toont dat er (naast de context) drie variabelen zijn die bij inter­culturele communicatie een rol spelen: cultuur, beeldvorming en per­soonlijke vaardigheden. Met cultuur wordt gedoeld op de kennis van de culturele verschillen tussen gesprekspartners. Hieronder valt onder an­dere de kennis van de dimensies op grond waarvan verschillende cultu­rele groeperingen onderscheiden kunnen worden (Hofstede 1991 en Shadid 1998). De tweede variabele, beeldvorming, heeft betrekking op het beeld dat iemand heeft van de eigen groep en groepscultuur en van die van de ander. Het gaat dan ook heel vaak om stereotypen en uiteinde­lijk, waar nodig, ook om de doorbreking daarvan. Bij persoonlijke vaar­digheden gaat het tenslotte allereerst over het vermogen om een boodschap over te brengen en te interpreteren. Daarbij spelen niet alleen mondelinge en schriftelijke (grammaticale) vaardigheden en retorische vaardigheden een rol, maar ook sociale vaardigheden (inlevingsvermo­gen, rolverdeling, rolaanvaarding, enz.).

Culturele groeperingen in Zuid-Afrika
De Zuid-Afrikaanse samenleving telt vele culturele groeperingen die op allerlei manieren van elkaar verschillen. In dit artikel wil ik vooral ing­aan op de brede scheidslijn die er in Zuid-Afrika loopt tussen twee grote groeperingen, de individualistische westerse groepering enerzijds en de collectivistische Afrika-groepering anderzijds.

In navolging van bijvoorbeeld Hofstede (1991) kunnen culturen van elkaar onderscheiden worden op grond van verschillende variabelen, te weten symbolen, helden, rituelen en waarden. De eerste drie van deze variabelen vinden hun neerslag in de gebruiken van een cultuurgroep, en zijn daarom vaak zonder veel problemen te achterha­len. De waarden die in een cultuurgroep gelden zijn daarentegen veel minder zichtbaar en om de dieper liggende waardeverschillen tussen verschillende cultuurgroepen te beschrijven is het nuttig om verschillen­de waardendimensies te onderscheiden (Hofstede 1991). Deze dimensies zijn 1) de handhaving van machtsafstand, 2) individualisme en collecti­visme, 3) omgaan met onzekerheid, en 4) het manifest-worden van man­nelijke en vrouwelijke waarden.

In deze bijdrage beperk ik me tot de bespreking van de dimensie van individualisme tegenover collectivisme. Op grond van deze dimensie kan er een verdeling gemaakt worden tussen twee grote culturele groeperingen in Zuid-Afrika, namelijk een groep met bijzonder sterke individualistische waarden en een groep met collectivistische waarden. De meeste blanken (vooral degenen met een Europese achter­grond) en ook een aanzienlijk percentage zwarten komen uit een sterk op het individu gerichte cultuur. Een culturele groepering is individualis­tisch wanneer de onderlinge verhoudingen relatief los zijn en wanneer iedereen vooral voor zijn of haar eigen belangen opkomt. In een indivi­dualistische samenleving ligt de nadruk sterk op persoonlijke ontwikke­ling, prestaties, privacy en de eigen identiteit.

In een collectivistische cultuur, daarentegen, gelden an­dere waarden. De leden van zo’n groep vormen een hechte eenheid waar­binnen sociale en andere ondersteuningsnetwerken van kardinaal be­lang zijn. In deze culturen speelt de uitgebreide familie (the extended family) een bijzonder belangrijke rol, want binnen deze eenheid vindt elk individu steun en bescherming; daarnaast ontleent het individuele groepslid zijn of haar identiteit aan de grotere eenheid waar hij of zij toe behoort. Het behoud van harmonie binnen de eenheid is van het aller­grootste belang. Daar komt nog bij dat het begrip ‘collectivisme’ in Afri­ka een bijzonder karakter krijgt. Het unieke Afrika-collectivisme is het uitvloeisel van bepaalde levenservaringen die inherent zijn aan het kei­harde bestaan dat mensen door de eeuwen heen in Afrika geleid hebben en dat onder andere gekenmerkt wordt door een schrijnend gebrek aan de allereerste levensbehoeften, in moderne tijden gevoed door zaken als lage inkomens, een tekort aan sociale stabiliteit (denk bijvoorbeeld aan de schrikbarende gevolgen van één van de erfenissen van het apartheids­tijdperk: de trekarbeid, waarbij arbeiders slechts korte tijd op één plaats blijven en zodra een bepaalde klus geklaard is, weer op zoek moeten gaan naar een nieuwe baas), gebrek aan permanente huisvesting, onzeke­re beroepsperspectieven, zwakke gezondheid, slechte scholing, enzo­voort, variabelen die uiteindelijk een heel bepaalde sociale context creëren. Dit collectivistische bewustzijn kan als volgt samengevat wor­den: de groep is van cruciaal belang en moet te allen tijde beschermd en vergroot worden; het individu wordt binnen de groep beschermd en on­dersteund; binnen de groep is er sociale openheid.

Wat betekenen deze verschillen nu voor de interculturele communicatie tussen de verschillende groepen? Voor de individualisti­sche doelgroep speelt communicatie een veel minder sociale rol. Com­municatie heeft in de eerste plaats een economische functie, namelijk om informatie uit te wisselen, het liefst zo snel en efficiënt mogelijk. In de collectivistische doelgroep speelt communicatie een veel sterkere sociale rol. Men communiceert met elkaar om sociale verhoudingen aan te gaan en te onderhouden. Om te illustreren welke radicale eisen de boven­genoemde factoren aan een vertaler of tekstschrijver stellen, zal ik in het kort drie Zuid-Afrikaanse advertentieteksten met elkaar vergelijken. Met inachtneming van de zojuist beschreven achtergrond van de multi­culturele samenstelling van de Zuid-Afrikaanse gemeenschap is het mo­gelijk de verschillen tussen de teksten te verklaren.

De teksten
Als uitgangspunt voor deze bespreking heb ik drie advertentieteksten gekozen waarin telkens hetzelfde ‘product’ aangeprezen wordt, name­lijk het intec College, een tertiaire onderwijsinstelling die schriftelijke opleidingen aanbiedt. De teksten zijn gericht op drie verschillende doel­groepen.

Tekst A is gericht op een Afrikaanssprekende doelgroep met een individualistische, westerse cultuur. De tekst komt uit Die Huis­genoot, een populair tijdschrift dat gelezen wordt door blanke en niet-blanke Afrikaanssprekende Zuid-Afrikanen. Tekst C richt zich tot een zwarte doelgroep met een collectivistische Afrika-cultuur. De tekst komt uit Bona, een tijdschrift met een zwarte taal als voertaal dat gericht is op de brede zwarte bevolking van Zuid-Afrika. Het tijdschrift wordt per regio in verschillende zwarte talen uitgegeven (bijvoorbeeld in het Xhosa in het zuiden en zuidoosten van Zuid-Afrika, in het Zoeloe in het Natalse gebied en in Pretoria en Johannesburg, enz.). Het is dus belang­rijk om op te merken dat de advertentie in het Engels verschijnt in een tijdschrift met een Afrika-taal als voertaal. Tekst B is bedoeld voor een zwarte doelgroep met een cultuur die getuigt van een zekere graad van acculturatie. De leden van deze doelgroep komen uit een collectivisti­sche Afrika-cultuur, maar vertonen sterke trekken van beïnvloeding door de individualistische, westerse cultuur waarmee ze in aanraking zijn. Op het cultuurspectrum bevindt deze doelgroep zich dus tussen de eerste twee in. Tekst B verscheen in Drum, een Engelstalig tijdschrift dat gericht is op een modale tot hogere socio-economische doelgroep (zoals geschoolde vaklui, ambtenaren, onderwijzers, enz.). Die Huisgenoot en Drum worden uitgegeven door dezelfde uitgever (Nasionale Tydskrifte, een dochtermaatschappij van het Afrikaanse uitgeversconcern Nasiona­le Pers), terwijl Bona zijn eigen uitgeverij heeft. Hieronder volgt de cen­trale tekst van elk van de drie advertenties. Er bestaat nog een vierde ad­vertentie, gericht op een Engelstalige, westerse doelgroep, die wat betreft tekst en vormgeving overeenkomt met tekst A, en dus een letter­lijke vertaling daarvan genoemd kan worden. Deze tekst wordt hier verder niet behandeld.

Tekst A
Jy kan ook ’n uitblinker wees!

Meer as 89 000 studente leer tans nuwe vaardighede aan, behaal erkende kwalifikasies, en bereik hul loopbaandoel­witte deur tuis te studeer deur INTEC Kollege.
As jy vir jouself ’n blink toekoms wil bou, maak seker dat jy die kollege kies wat jou die beste ondersteuning tydens jou studie gee, die omvattendste studiemateriaal het, en die wydste reeks internasionaal-erkende kursusse aanbied. Skakel INTEC Kollege vandag nog. Jy sal sommer gou uit­vind hoekom, sedert 1906, meer studente INTEC verkies bo enige ander kollege in Suiderlike Afrika.
Laat die deskundiges jou lei...
Skakel vandag nog een van ons studentevoorligters!

Tekst B
Job opportunities are yours...

There are many things you want to achieve in life, so choosing the right college to help you is important. INTEC College offers you the widest range of top quality courses and tutorial support to help you achieve your goals. Enrol now and enjoy the support of tutors who are experts in their fields. Study with INTEC at home in your own time, at your own pace. We’ll help you to enhance your ca­reer and enrich your future!

Tekst C
How Intec can put you right on course for a better paid job

Isn’t it time your stopped dreaming about improving your job prospects, and did something about it?
Something, for instance, as simple as phoning Intec for your FREE no-obligation Course Brochure? And if money is a problem, don’t worry. We can help there too, with our easy-instalment financing. Like to know more?
Over 100 home study courses to choose from.
You’ll be joining around 89 000 students who are current­ly taking correspondence courses in their own homes with Intec College.
Studying at home is not only less expensive than classroom training, but suits many people’s lifestyles. Wherever you’re going, we’ll help you get there.
All the time you are studying, you can contact your perso­nally assigned tutor, who will help you with any problems. And it means you can continue earning a salary while your are studying for extra qualifications.

A class of one

When you study with Intec, you will be a class of one. Your tutors are specialists who will devote their full atten­tion to you. This close attention system has a great deal to do with the high success rates year after year by our stu­dents – ever since 1906.
For your FREE brochure phone our Toll-Free number, or one of our regional branches listed below.
 

De verschil/en tussen de drie teksten
Zonder de drie teksten in detail te analyseren, zal de geoefende lezer on­middellijk enkele opvallende verschillen kunnen aanwijzen. Een deel van deze verschillen houdt verband met de cultuurverschillen tussen de groepen waarop de teksten gericht zijn, namelijk een meer individualis­tische groep tegenover een meer collectivistische groep. Wat hierin inte­ressant is, is de positie van tekst B, een tekst die een tussenpositie vertegenwoordigt.

Bij een eerste vergelijking van de teksten blijkt dat tekst A en B het dichtst bij elkaar staan. Beide zijn redelijk kort en hebben een directe en zakelijke benadering. Deze teksten zijn gericht op cultuurgroe­pen waarin waarden die met individualisme geassocieerd worden bijzonder sterk zijn. Hofstede signaleerde dat een verschuiving van cul­turele waarden op de dimensie individualisme-collectivisme zich door­gaans voltrekt van collectivisme naar individualisme. Ook in Zuid-Afrika gebeurt dit, en dat verklaart de positie van tekst B: een tekst die zich vooral richt tot beter opgeleide jonge zwarten. Deze groep heeft wel een collectivistische achtergrond, maar wordt ook sterk beïnvloed door de individualistische waarden waarmee ze in aanraking komt. Dit verklaart dus waarom de tekst veel sterkere overeenkomsten vertoont met tekst A (gericht op een individualistische doelgroep) dan met tekst C (gericht op een collectivistische doelgroep).

Uit welke tekstkenmerken spreekt het individualistische karakter van tekst A, het iets minder individualistische karakter van tekst B en het collectivistische karakter van tekst C? Ik noem er hier slechts enkele. De teksten A en B zijn veel korter dan tekst C. Dit past bij de zakelijkheid die geassocieerd wordt met individualistische culturen. Draag je boodschap zo snel en zo efficiënt mogelijk over (‘Get to the point!’). De lengte van tekst C, op zijn beurt, houdt verband met de socia­liserende rol van communicatie in een collectivistische omgeving. De schrijver moet als het ware een relatie met de lezer opbouwen, en daar­voor is ‘meer’ communicatie nodig (vgl. bijvoorbeeld het vraag-en­antwoord-spel tussen schrijver en lezer aan het begin van de tekst).

De kop van tekst A, de meest ‘individualistische’ tekst van de drie, legt sterk de nadruk op prestatie (‘uitblinker’). De kop van tekst B is in dit verband iets minder sterk (er wordt verwezen naar de kans op een baan, meer dan naar prestatie). De kop van tekst C verwijst naar een betere betaling, maar de nadruk ligt toch minder op het presta­tieaspect dan op het hulpaspect (‘Intec can put you on course...’).

Op inhoudelijk niveau vallen in tekst Ade verwijzingen op naar persoonlijke ontwikkeling en prestatie (uitdrukkingen zoals ‘uit­blinker’, ‘erkende kwalifikasies’, ‘blink toekoms’, ‘beste ondersteuning’, ‘omvattendste studiemateriaal’, ‘wydste reeks kursusse’, enz.). In tekst B zijn deze verwijzingen iets subtieler, maar wel aanwezig (‘achieve’, ‘top quality’, ‘achieve your goals’, ‘enhance your career’, ‘enrich your futu­re’). In tekst C valt de nadruk in de inhoud veel meer op de begeleiding die een student mag verwachten (een gunstige betalingsregeling, begel­eiding door een tutor, enz.).

In tekst A en in mindere mate in tekst B wordt er heel wat gebruik gemaakt van directieve taalhandelingen. De gebiedende wijs is, vooral in tekst A, opvallend aanwezig. Dit geeft de tekst een zakelijk, bij­na dwingend karakter. Tekst Cis daarentegen veel minder directief, on­der andere doordat er meer modale taalhandelingen (vragen, suggesties, enz.) zijn gebruikt.

Natuurlijk is een waarschuwing hier op zijn plaats. Ver­talers kunnen een vergissing begaan door te gemakkelijk te besluiten om een compleet nieuwe tekst te schrijven waarin vermeende interculturele verschillen een prominente rol spelen. In dit proces kunnen ze de fout van ‘hypercorrectie’ maken. Ze kunnen zó hun best doen om tegemoet te komen aan de culturele waarden van een bepaalde doelgroep, dat het re­sultaat paternalistisch aandoet. Dit is een wezenlijk gevaar, vooral voor tekst C.

Vertaling, ja of nee?
Bovenstaande bespreking is niet meer dan een eerste aanzet tot een ana­lyse, maar toch komt uit deze eerste voorzichtige vergelijking van de doelgroepen en van de teksten die uiteindelijk geproduceerd zijn, één be­langrijk punt duidelijk naar voren. In een interculturele communicatieve situatie kan vaak niet gewoon maar vertaald worden. De geweldige ver­schillen tussen de actanten in de interculturele ontmoeting nopen soms tot die andere mogelijkheid, waarbij een vertaler tekstschrijver moet worden en een compleet nieuwe tekst moet produceren die beantwoordt aan de eisen die voortvloeien uit het interculturele communicatiemodel. Kortom: de doeltekst wordt zo belangrijk dat deze een totaal nieuw ka­rakter moet krijgen – en om dit te bereiken is een ingreep noodzakelijk die verder gaat dan alleen maar vertalen.

 

Bibliografie
Hofstede, Geert. 1991. Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen. Amsterdam: Uitgeverij Contact.

Shadid, W.A. 1998. Grondslagen van interculturele communicatie. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.