Hertalen betekent kiezen: zin voor zin, woord voor woord. Wat blijft hetzelfde, wat wordt anders? Blijft de structuur van de zin overeind? Veel van die keuzes worden snel gemaakt, bijna automatisch, en elke keuze valt te betwisten. Nadat ik eerder Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan van Louis Couperus hertaalde, werk ik nu aan hertalingen voor de jeugd. Met een ander doel en een andere doelgroep is de aanpak ook anders.
‘Een woord is een kapel,’ zegt hoofdpersoon Lot in Van oude mensen. ‘Je grijpt het even luchtigjes, bij de vleugels… en laat het weêr vliegen…’ Een lezer kan denken dat een kapel een heiligdom is: een woord is een heiligdom. Dat zou mooi en betekenisvol zijn, zeker in de context van een artikel over hertalen. Maar een kerkelijke kapel heeft geen vleugels om mee te vliegen: Lot spreekt over een vlinder.
Niet alleen jonge lezers zouden dit inzicht missen. Bij het leren van een andere taal noemen we zulke woorden valse vrienden. Teksten uit de middeleeuwen worden al vertaald, omdat we Middelnederlands als een andere taal beschouwen. Niet alleen de afstand in tijd is groter, er zijn veel meer taalkundige verschillen op het gebied van grammatica (naamvallen), woordenschat en uitspraak. Het Nederlands van de negentiende eeuw zien we als dezelfde taal, maar binnen onze ‘eigen’ taal zijn de valse vrienden er na het verstrijken van een eeuw net zo goed, zoals er uitdrukkingen en leenwoorden zijn die we niet meer kennen. Het aantal misverstanden of onbegrijpelijke zinnen kan vlot toenemen, zeker voor de lezer die niet thuis is in de oudere taal. Omdat het niet om een andere taal gaat, spreken we niet van vertalen, maar van hertalen: het herschrijven in eigentijdse taal.