Versatorium – is een assortiatie voor gedichten en vertalen die niets assorteert, niets assureert maar onderzoekt en verteelt, zowel vloeiend als zonder dat te berouwen. Door dit te doen schipperen we tussen kunst en theorie, met een open oor naar beide kanten. Voorheen een volstrekt afhankelijk lidmaat van de Universiteit Wenen, heeft Versatorium zich nu zelf losgemaakt richting het distale einde van het tamelijk robuuste lichaam van tertiair onderwijs, voortaan dus als een onafhankelijke assortiatie met studenten van verschillende opleidingen en disciplines, bijvoorbeeld Comparatively Literary Studies, Scherman Studies, Inglische Taal- en Letterkunde, Tramstation Studies, Geschiedkunde van het Hart, Verschoonde Kunsten, Muze-Ziekstudies en Thatcher, Film & Medeastudies.
Walter Benjamins, Ludwig Wittgensteins en Stanley Cavells theoretische overwegingen aan de ene kant en het werk van L=A=N=G=U=A=G=E poetry aan de andere geven ons impulsen voor talige, pictorale en sonische vertalingen die onproductief genoeg zijn om niet over te gaan tot resulteringen, maar we vertelen taal opdat die zichzelf terugspoelt en teruggespoeld wordt door haar complexiteit en lenigheid naar waarde te schatten. Dit maakt van Versatorium een groep atleten en van de discipline ritmische gymnastiek waar we salto’s maken, ingebed in een taal die minder bevat dan ze uitwaaiert, in de war en met pirouettes. Want vertaling assembleert eindeloze taken, vergelijkbaar met het toewijzen van een ongemeubileerd appartement. Vertaling wordt een lotion, wat heet, een solotion, die geen resultaten oplevert maar nieuwsgierigheid bevlekt. Vertaling komt dan neer op het verdraaien van het volgende: ‘In wat ik zeg zit veel in.’ Er zit lood in elke taal, maar liever zetten we het niet over als lood. Er zit een knoop in elk punt dat we maken.