Eentje die zijn mond opendoet. De meeste lezers van mijn vertalingen ken ik niet, en blij toe, anders kwam er nooit een vertaling af.
Ik ben wel benieuwd naar wat mijn lezers vinden. Dat wel.
Ik hoop dat ze niet struikelen, zich niet ergeren, dat ze genieten van wat de auteur te zeggen heeft, dat ze in het beste geval vinden dat het mooie beelden zijn die ze lezen of dat er knauwend weinig beeldspraak is en dat dat de sfeer zo goed weergeeft, kortom, dat ze het gevoel hebben dat ze de auteur zelf lezen.
Zo nu en dan klimt er iemand in de pen, maar dat is iets voor een andere keer.
Mijn eerste lezer was van origine een schoolmeester. Hij is dat nog steeds, maar hij heeft afgeleerd te schoolmeesteren. Over komma’s valt hij allang niet meer, omdat hij weet dat uitgeverijen hem daar nooit gelijk in geven. Er heerst daar een soort esthetische norm over komma’s die niet in schoolmeesterboekjes staat. Hij scoort er dus ook niet mee bij mij.
Het is de vraag waarom hij mij dan toch wil blijven lezen.
Nou, hij wil me te vlug af zijn. Zijn Frans is uitstekend en het Duits zit hem (met een Duitse moeder) als gegoten. Hij wil me betrappen op een fout. Hij kan nu nog gloriëren over disparus dans la nature. Het ging over twee verzetsstrijders die een nazikopstuk hadden omgelegd en naar wie heel Praag op zoek was. Op een zeker moment nam men aan dat ze de trein hadden genomen en in de buurt van een of ander station ‘in de natuur waren verdwenen’, wat ik na zorgvuldig de atlas te hebben bestudeerd had vertaald met ‘in de bossen waren verdwenen’. Nee nee! Hij kende zijn zaakjes, wist dat het een uitdrukking was en dat ze spoorloos waren verdwenen.