Een voornaam volstaat om een roman aan te vangen.
Rokus was een vriend van Piet en Piet een vriend van mij.
Als eenmaal de naam Rokus valt, wil je hem in levenden lijve zien.
Een man met een oorbel in zijn linkeroor, wiens mannelijkheid nu eens niet uit stug zwijgen bestond.
Tastend en een beetje docerend sprak hij honderduit over hem dierbare auteurs.
Rokus woonde in de Brusselse Diksmuidelaan, in een appartement op de tweede verdieping van een smal gebouw met erkers en Engelse baksteen.
Rokus was een vertaler uit het Frans.
Ik wist wel dat boeken vertaald werden, maar had me geen voorstelling gemaakt van degenen die dat voor hun beroep deden.
Het was me nooit opgevallen dat de naam van een vertaler op het titelblad vermeld staat.
Volgens Rokus zouden die namen altijd op de kaft moeten prijken.