Dit voorjaar kreeg ik de vraag of ik het Kinderboekenweekgeschenk van 2022 – dit jaar opvallend genoeg voor het eerst niet geschreven door een Nederlandse schrijver, maar door het Australische duo Andy Griffiths en Terry Denton – in het Fries wilde vertalen. Natuurlijk wilde ik dat, het is een eervolle opdracht en het boek zal door veel kinderen gelezen worden. Maar meer nog dan als een eer, voel ik het vertalen van jeugdliteratuur als mijn bijdrage aan het in stand houden en bevorderen van mijn moedertaal, het Frysk.
Treehouse tales werd Healwize Beamhutferhalen en daarmee zijn de avonturen uit de Waanzinnige Boomhut voor het eerst te lezen in Nederlands officiële tweede rijkstaal. Je vraagt je misschien af wat daar nu helemaal het punt van is, maar voordat je verder leest wil ik je vragen je ideeën over vertalen opzij te zetten en blanco te beginnen. Want hoewel het basisprincipe voor een Friese vertaler natuurlijk hetzelfde is als voor een vertaler in welke andere taal dan ook – je vertaalt het boek van de eerste tot en met de laatste letter van de ene taal in de andere – moet je beseffen dat het Fries een minderheidstaal is en dat het maken van Friese vertalingen altijd beschouwd moet worden tegen het licht van de meerderheidstaal: het Nederlands. En niet alleen is het een minderheidstaal, het is ook nog eens een taal die niet of nauwelijks wordt onderwezen.