‘Vertalen is niet mogelijk, maar wel nodig.’ Zo stond het in de onvolprezen Guida alla traduzione dall’italiano al tedesco (Gids voor het vertalen van het Italiaans in het Duits) van Guido Devescovi en Guido Cosciani, waaruit ik, inmiddels vele jaren zo niet decennia geleden, Duits geleerd heb. In deze zin ligt naar mijn mening heel de wezenlijke thematiek van het vertalen besloten. Ook leven is tenslotte niet mogelijk, maar wel nodig, tenminste voor wie op de wereld is zonder dat hij daar zelf voor gekozen heeft.
Als schrijver heb ik veel te danken aan het vertalen, aan de ervaring die ik heb opgedaan door zelf te vertalen of door vertaald te worden. Het vertalen, tot op heden stiefmoederlijk behandeld en miskend, vooral in Italië maar niet alleen daar – op de enkele uitzonderingen van bekende vertalers en schrijvers na vaak onderbetaald, maar bovenal vergeten in boekbesprekingen, niet naar waarde geschat als literair scheppende arbeid – is wellicht bezig aan een comeback in het algemeen cultureel bewustzijn; stilaan begint het door te dringen – een waarheid als een koe die maar al te vaak vergeten wordt – dat literair vertalen een echt scheppende bezigheid is. In andere tijden en andere beschavingen werd vertaling als een literair genre op zich beschouwd. Vincenzo Monti speelt een werkelijke en wezenlijke rol in de Italiaanse literatuurgeschiedenis, niet zozeer vanwege zijn eigen werk, als wel vanwege zijn Homerosvertaling, die niet minder dan oorspronkelijk werk haar stempel heeft gedrukt op de literatuur en de literaire taal. Het vertalen is ook – en wordt zelfs steeds vaker – als een literair thema gebruikt. Denk maar aan het prachtige verhaal van Borges, 'Het zoeken van Averroës', waarin het onvermogen van de grote Averroës om het woord ‘tragedie’ uit het Grieks van Aristoteles te vertalen (een woord dat hij niet kan begrijpen, omdat zijn moslimcultuur het theater niet kent, ook al zijn pal onder het raam van zijn huis een paar Arabische kinderen aan het spelen, de een een moëddzin, de ander een minaret en een derde een biddende gelovige, kortom ze spelen theater) een metafoor wordt voor de onmogelijke zoektocht naar het absolute.