(Wat voor woord het was ben ik al vergeten, maar)
op een dag liet jij met je voortanden een hoedvormige tandafdruk achter in de eerste medeklinkers van een zin.
‘Beschadigd spul, die uitspraak van je’, werd je wel gezegd, maar zelfs dan
zette jij ze
een accenthoed op
en nog een
en stuurde je je nog jeugdige woorden naar het bal.
Waar je ook kijkt alleen maar dansende engerds.
Met je aarbeienjam aan je witte boorden gesmeerd,
jullie heren, meesters van de anekdote, val om.
De jeugdige dansers met hun hoedje op
vormen chaotisch kringen vormen chaotisch kringen
en als je ze probeert te pakken
raakt je tong in de knoop,
valt speeksel in trage klodders neer – meer niet
val om,
heren die je borstzak hebben gevuld met episoden.
val om
Yoko Tawada, Aber die Mandarinen müssen heute abend noch geraubt werden, Tübingen: Konkursbuch Verlag Claudia Gehrke, herz.ed. 2003, p. 97–98.