Juni is al sinds 1970 de maand van het Poetry International-festival in Rotterdam. Ik begon het te bezoeken in 1976, een jaar later vertaalde ik er voor het eerst, in 1996 voor het laatst. De primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden voor de vertalers waren er indertijd fenomenaal: goed honorarium, vrijkaartjes voor de hele week, diner met alle dichters en vertalers op de avond dat je auteur moest optreden en vrij drinken backstage. Volgens mij is dat intussen wat minder riant allemaal.
Ik moest laatst weer aan Poetry 1980 terugdenken toen ik toevallig een gedichtenbundel van Ineke Holzhaus in handen kreeg. Over haar wordt op de achterflap van de bundel gezegd dat ze ‘jarenlang vertalingen presenteerde’ tijdens Poetry International. Dat was zo, en dat deed ze mooi – en ze heeft het allemaal aan mij te danken.
In 1980 werd namelijk een hele avond Poetry verzorgd door Vasko Popa (1922-1991). In feite was hij een Serviër van Roemeense afkomst, lees ik op Wikipedia, maar toen heette dat nog gewoon: Joegoslaaf. Popa mocht het programma van 17 juni 1980 bepalen en had dichters naar zijn keuze uitgenodigd: zijn landgenoot Aleksandar Nejgebauer, de Oostenrijkse Heidi Pataki, de Zweed Lasse Söderberg, de Duitser Michael Krüger en de Nederlands-Joegoslavische Lela Zečković.
In die tijd, toen alles nog beter was, was het bij Poetry gebruikelijk dat de vertalers hun eigen vertalingen voorlazen, afwisselend met de gedichten van de dichters. Ik had de experimentele en taal- en maatschappijkritische teksten van Pataki vertaald samen met Ton Naaijkens, en we hadden blijkbaar afgesproken dat ik zou voorlezen. Daarom ook zat ik samen met de andere vertalers en de dichters op het podium. Alle dichters hadden, omdat Vasko Popa dat zo had bedacht, een masker op, de vertalers niet. Dat concludeer ik tenminste uit de enige foto die ik (als fotokopie) van de avond bezit, waarop ik naast de gemaskerde Heidi Pataki sta terwijl zij voorleest. Achter ons zit uitgever Geert Lubberhuizen (die de Poetry-programma’s jarenlang presenteerde), links en rechts van hem onherkenbare want gemaskerde mannen.
Jim Postma constateerde in de toen nog bestaande sociaaldemocratische krant Het Vrije Volk dat er op deze dinsdagavond weinig publiek was en ook dat dat publiek de selectie dichters ‘tam’ ontving. Heidi Pataki vond Postma een ‘verademing’, een gedicht van Michael Krüger was volgens hem ‘pakkend’ en het ‘onbetwiste hoogtepunt’ het optreden van Vasko Popa. Storend vond hij ‘het luk-raak beginnen te lezen van gedichten uit de vertaalstencils. Zonder aan te kondigen van welke bladzijde een gedicht wordt gelezen, zit het publiek zich wild te zoeken in de stencils om het gedicht te volgen.’ En dan dit: ‘Enkele kritische kanttekeningen moet ik maken over de vertalers, c.q. voordragers van de buitenlandse dichters. Zo poëtisch bijvoorbeeld de Oostenrijkse Heidi Pataki en de Duitser Michael Krüger overkwamen, zo mat kwamen de voordragers in de Nederlandse vertalingen over. / Als je niet de “sjeu” kunt overbrengen die de dichter in zijn of haar gedichten legt, kun je ’t beter laten.’ De vertaler van Michael Krüger was – dat zeg ik even om er niet in mijn eentje zo negatief op te staan – Hans W. Bakx.
In NRC Handelsblad zag Wil Hansen het allemaal wat positiever: ‘De vertalers droegen zakelijk voor. Tegenover de prachtige dictie van Heidi Pataki stond zelfs een gortdroge van haar vertaler – maar dat stoorde niet. Het herinnerde er nog eens aan, dat een gedicht door elke manier van lezen een ander gedicht wordt.’ Het had overigens nog veel erger kunnen zijn, dat verschil tussen de sjeu van de auteur en de gort van de vertaler. Heidi Pataki had namelijk – dat hadden Vasko Popa en Michaël Krüger ons van tevoren verteld – de gewoonte zich uit te kleden tijdens haar performances. Ze hield, in elk geval tot mijn opluchting, die avond in Rotterdam haar kleren aan.
Tot hier toe kan ik mijn verhaal vertellen op basis van materiaal uit mijn archief, maar helaas heb ik niets bewaard dat mijn herinnering kan ondersteunen als het gaat om de lobby die Jana Beranová en Thea Schierbeek (de vrouw van Bert) na die dinsdagavond gingen voeren om saaie vertalers van het Poetry-podium te weren. Ik geloof dat ze zelfs handtekeningen verzamelden. En ik herinner me ook dat Thea Schierbeek de volgende dagen al het een en ander zelf ging voorlezen en dat dat nogal dyslectisch klonk. Uiteindelijk – misschien al in 1981, ik kan er geen gegevens over vinden – ging Ineke Holzhaus de vertalingen voorlezen, en ze deed dat, ik zeg het nog maar eens, uitstekend. Het is alleen jammer dat daardoor de stem van de vertaler verdween. En het is ook jammer dat de genoemde ‘vertaalstencils’ verdwenen, want als je maar vaak genoeg ging en voor een gulden per dichter zo’n boekje kocht, had je op den duur een prachtige internationale collectie tweetalige poëziebundeltjes, want dat waren het eigenlijk.
Na Poetry 1980 had ik geen contact meer met Heidi Pataki. Ik lees nu op Wikipedia dat ze in 2006 is overleden, zesenzestig jaar oud. In een van haar bundels schreef ze een paar dagen na haar optreden een opdracht aan mij die verwijst naar het gortdroge voorlezen: ‘Für meinen ausgezeichneten & stillen, stillen! Übersetzer und Leser Jan Gierkens in Rotterdam 20.6. ’80 herzlichst! Heidi Pataki’. Ik had mijn naam blijkbaar zo sjeuloos gezegd dat ze hem verkeerd spelde.